14 februari 2019
H. Michiel, Anne-Marie Mineur
Het Europees Parlement keurde op 13 februari een zoveelste vrijhandelsakkoord goed, deze keer met Singapore. Er is ook een ‘investeringsakkoord’ aan toegevoegd, om multinationals te beschermen tegen ‘onheuse’ behandeling door overheden, zoals nieuwe milieureglementering, sociale bepalingen, wetgeving ter bescherming van de volksgezondheid enzovoort, stuk voor stuk maatregelen die een risico kunnen betekenen voor de bestaansreden zelf van multinationals: de winst. Deze investeringsclausules waren vroeger bekend onder de naam ISDS, maar het schandalig partijdig karakter van ISDS (multinationals kunnen bij private rechtbanken miljardenboetes eisen van een land omdat het bijvoorbeeld wil ophouden met kernenergie, of de tabaksreclame wil beperken) stuitte op zoveel publieke verontwaardiging (“TTIP No!”) dat de Europese Commissie zich genoodzaakt voelde om ISDS aan wat esthetische chirurgie te onderwerpen, waarna het als ‘ICS’ door het leven kon gaan. Het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Singapore gaat dus gepaard met een ICS-akkoord.
Ook deze gescheiden werkwijze is een gevolg van het burgerprotest in de voorbije jaren. Een ‘puur’ vrijhandelsakkoord kan door de Europese instanties alleen onderhandeld en goedgekeurd worden (Europese Commissie, Raad, Parlement) en rechtsgeldigheid krijgen in alle lidstaten. Maar als er ook investeringsbepalingen, zoals ISDS of ICS, bij gemoeid zijn, moeten die door alle lidstaten goedgekeurd worden. Dat betekent nationale parlementaire ‘bemoeienis’, en zoals het (al te kortstondig) verzet in het Waals en Brussels Parlement tegen het vrijhandelsakkoord met Canada (CETA) bewees: dat zou de mooie plannetjes van de bedrijven kunnen in het gedrang brengen. De Commissie leerde haar les: investeringsakkoorden kunnen best apart voorgesteld worden, het vrijhandelsgedeelte blijft dan tenminste al buiten schot van de nationale (en eventueel regionale) parlementen.
Dat rechtse partijen voorstanders zijn van nog meer vrijhandels- en investeringsakkoorden is logisch, het is een deel van hun neoliberale agenda. Dat ze daardoor ingaan tegen een heel deel van de publieke opinie kan hen weinig deren, want hun kiezers onderschrijven de neoliberale agenda, of geloven vooralsnog in de mooie verhaaltjes die daarover opgehangen worden (“meer handel, meer jobs, meer welvaart voor iedereen…”). Maar wat met het linkergedeelte van het politieke spectrum? Is het niet voor de hand liggend dat hier geen voorstanders te vinden zouden zijn? Dat hier een waterscheiding ligt tussen links en rechts? Dat is inderdaad deels het geval. In het geval van het huidige Singapore-akkoord, maar ook in diverse andere vrijhandels/investeringsakkoorden stemden op Europees vlak zowel radicaal links (fractie GUE/NGL) als groenen (fractie Greens/EFA) tegen. Maar de grootste ‘linkse’ fractie, S&D, die van de sociaal-democraten?
Dit zijn de feiten. Het vrijhandelsakkoord EU-Singapore werd goedgekeurd door een meerderheid geleverd door christendemocraten (Europese Volkspartij, EVP), liberalen (Verhofstadts ALDE), Conservatieven (ECR) en … sociaaldemocraten (S&D). Nee, niet alle sociaaldemocraten waren voor, dat waren er ‘maar’ 95, 61 waren tegen, 10 onthielden zich, 22 namen niet deel aan de stemming. Ruwweg kan men zeggen dat tweederde voor was, waaronder sp.a-lid Kathleen Van Brempt; de Nederlandse PvdA-ers Jongerius, Piri en Tang waren tegen, evenals de Waalse PSers Bayet en Tarabella en de hele SPD-fractie.Het akkoord had verworpen kunnen worden als alle sociaaldemocraten opgedaagd waren, deelgenomen hadden aan de stemming en tegengestemd hadden.
Het ICS-investeringsakkoord EU-Singapore werd goedgekeurd door een meerderheid geleverd door dezelfde krachten: EVP, ALDE, ECR en S&D. Bij de sociaaldemocraten waren er 100 voorstanders, 64 tegenstanders, 5 onthoudingen en 19 namen niet deel aan de stemming. Nu was Van Brempt tegen en Piri voor.
Men staat ervan verbaasd dat een politieke familie als de Europese sociaaldemocratie, die zo zware klappen kreeg de voorbije jaren, doorgaat met de ondersteuning van het neoliberaal beleid, en geen lessen trok uit de toenemende ontevredenheid daarover bij steeds bredere lagen van de bevolking. Zelfs het instinct van electoraal zelfbehoud zou anders laten vermoeden.
Om een beter inzicht te krijgen in dit politiek ‘raadsel’ gingen we te rade bij iemand die nauw betrokken is bij de Europese vrijhandelsdossiers: het Nederlandse Europarlementslid Anne-Marie Mineur, lid van de SP, aangesloten bij de radicaal linkse fractie GUE/NGL van het Europees Parlement en lid van de parlementaire commissie Internationale Handel (INTA). We vroegen haar hoe het eraan toegaat onder ter linkerzijde als zoiets als het Singapore-akkoord tot stand komt.
Anne-Marie Mineur
“Als er gestemd moet worden over vrijhandelsverdragen, zijn de lijnen op de linkerflank vrij goed te voorspellen. De confederale fractie van Verenigd Links / Noords Groen Links — verenigd onder de onbegrijpelijke afkorting GUE/NGL — stemt vrijwel unaniem tegen; de Groenen stemmen in ruime meerderheid tegen; en de sociaaldemocraten, S&D, stemmen hopeloos verdeeld. De argumentatie bij GUE/NGL valt samen te vatten als de strijd tegen de multinationals die winst boven alles laten gaan en zo min mogelijk last willen hebben van regels en wetten. Dat komt neer op een strijd vóór mensenrechten, vakbondsrechten, consumentenbelangen, milieu en transparantie. De focus bij de Groenen ligt, niet verbazend, bij de groene thema’s en dan met name het Klimaatakkoord van Parijs, en beide groepen verzetten zich tegen de speciale tribunalen voor buitenlandse investeerders, het zogeheten ISDS (Investor to State Dispute Settlement).
Wat de sociaaldemocraten beweegt, is moeilijk te zeggen. Sommige Europarlementariërs zijn behoorlijk links, anderen zijn behoorlijk groen, en de meesten zijn niet anders dan neoliberaal te noemen. Zij gaan mee in het frame dat economische groei en banen voorop staan, en dat het perspectief van de ondernemer daarom leidend moet zijn. Waarom daarvoor de rechten van vakbonden, consumenten en het milieu moeten wijken, kun je je afvragen, maar gevolg is wel dat tweederde van de sociaaldemocraten instemt met verdragen die overduidelijk in het belang zijn van multinationals.
Het laatste vrijhandelsverdrag waarover gestemd werd, was het verdrag met Singapore. Dit verdrag — na de uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2017 opgeknipt in een handelsdeel en een investeringsdeel — was in handen van rapporteur David Martin, een Schotse Europarlementariër die een fervent voorstander is van het verdrag. Hij verwacht dat de afspraken met Singapore veel goeds zullen brengen, en ziet de voormalige Britse kolonie als een springplank voor de rest van het Asean-gebied. Zijn enige bezwaar was het feit dat er geen eisen worden gesteld aan de buitenlandse investeerders, wanneer die een claim zouden indienen tegen een regering om hun ‘legitieme winstverwachtingen’ veilig te stellen.
Vanuit GUE/NGL en de Groenen was de rij bezwaren daarentegen niet van de lucht. De eisen voor de buitenlandse investeerders was nog maar het begin, voor zover de ISDS-paragraaf niet überhaupt wordt afgewezen. Groenen-lijsttrekker Ska Keller denkt dat een multilateraal investeringshof een goed alternatief kan zijn voor zowel ISDS als ook het Investment Court System, de gebotoxte variant van ISDS die gekozen is in het verdrag met Canada, CETA, en die ook in het Singapore-verdrag is overgenomen. GUE/NGL daarentegen gelooft helemaal niet in deze klassenjustitie, maar pleit vooral voor een VN-verdrag dat juist het bedrijfsleven moet binden aan mensenrechten.
Beide groepen wezen er ook op dat dit verdrag ook overheidsobligaties openstelt voor buitenlandse investeerders. In het geval van een nieuwe economische crisis — die er volgens sommigen onvermijdelijk aan zit te komen — kunnen deze investeerders eventuele schuldsaneringen blokkeren. Daarmee komen dergelijke schuldsaneringen terecht op de schouders van de belastingbetaler.
En dan is er nog de lange lijst met zorgen over bijvoorbeeld de mensenrechten, de vakbondsrechten en de milieuwetgeving in Singapore, alsook de gebrekkige transparantie en het feit dat Singapore hoog op diverse lijstjes staat van belastingparadijzen. De sociaaldemocraten staan er niet best voor in de peilingen. Als linkse Europarlementariër zou ik wellicht blij moeten zijn dat de concurrent het zo slecht doet. Maar liever zou ik zien dat onze analyses en idealen breder gedeeld werden, en dat we tegen deze vrijhandelsverdragen gezamenlijk ten strijde zouden trekken. De gevaren die opdoemen zijn er ernstig genoeg voor.”
Toegevoegd op 15 februari 2019:
Een commentaar op het akkoord door Groen europarlementslid Bart Staes in MO* (15 feb 19): EU-handelsbeleid, slechte seks en een onwelriekende adem
Laat een reactie achter