door Willem Bos, 26 augustus 2015
Onze redacteur Willem Bos was het niet helemaal eens met de lering die Lode Vanoost, redacteur van De Wereld Morgen, trok uit de gebeurtenissen in Griekenland en de evoluties binnen de Griekse regeringspartij SYRIZA. Hieronder Willems reactie, verschenen in De Wereld Morgen van 26 augustus.
In het artikel ‘Alleen pan-Europese solidariteit kan Europa redden’ van 26 augustus 2015 op DeWereldMorgen.be gaat Lode Vanoost in op het Griekse drama. Hij constateert terecht dat er een Europese brede beweging nodig is om het project van de EU te breken. Maar hij gaat wel erg makkelijk voorbij aan een aantal strategische vragen die de ontwikkelingen in Griekenland hebben opgeworpen.
In de Griekse crisis heeft de EU, zoals Vanoost terecht opmerkt, zijn ware aard als een reactionair economisch project laten zien, waarbij het nooit gedreven werd door de wil om de crisis in Griekenland te bestrijden, maar door een neoliberale ideologische visie op de maatschappij, “waarbij wat noodzakelijke besparing wordt genoemd in feite een gigantische herverdelingsoperatie (is) van de staat naar de privé sector, meer bepaald de grote bedrijven”.
De ondergang van Griekenland is, zo concludeert Vanoost terecht, niet de schuld van de Griekse regering of de bevolking maar van de EU-politiek die er op uit was om Griekenland na de overwinning van Syriza hard aan te pakken, omdat “een discours dat radicaal ingaat tegen de evidenties van het neoliberale ‘besparingsbeleid’ geen enkele legitimiteit (mocht) krijgen, laat staan democratische navolging in andere landen.”
Maar als we zoals Vanoost terecht bepleit willen werken aan de opbouw van een pan-Europese solidariteit kunnen we niet voorbij aan een aantal strategische kwesties die door de recentelijk ontwikkelingen op zijn geroepen. Het lijkt me bovendien weinig vruchtbaar om analyses die vraagtekens zetten bij de door Tsipras c.s. gevolgde strategie bij voorbaat in de hoek van de eeuwige betweters te zetten, omdat Tsipras “immers niet gedreven (wordt) door machtswellust of machtsbehoud, maar door een eerlijke wens om het beste te willen doen, in de gegeven omstandigheden.”
Een discussie over de strategie naar een ander Europa – want daar gaat het in wezen om – moet mijns inziens vertrekken van op zijn minst twee conclusies uit het Griekse drama. In de eerste plaats een conclusie over het karakter van de EU (als een neoliberaal en ondemocratisch project) en in de tweede plaats over de rol van de sociaaldemocraten daarin (als trouwe verdedigers van dat project).
Alleen al die twee punten maken dat een strategie die gebaseerd is op het overtuigen van de Europese leiders en het pogen steun te verwerven van met name sociaaldemocraten ten dode is opgeschreven. De ministers van financiën van de Eurozone (Eurogroep) onder leiding van Jeroen Dijsselbloem hebben dat de Grieken en vooral minister Varoufakis onbarmhartig ingewreven.
In een onthullend interview in New Statesman heeft Varoufakis achteraf laten zien hoe het er bij de zogenaamde onderhandelingen in de Eurogroep aan toe ging. Er was volgens Varoufakis op geen enkele manier sprake van een serieuze discussie. Hij had net zo goed het Zweedse volkslied kunnen zingen, er kwam toch geen reactie op de Griekse voorstellen en in de wandelgangen werd gedreigd: ‘Natuurlijk hebben jullie gelijk maar we zullen jullie vernietigen.’
We kunnen de door Syriza geleide regering er niet van beschuldigen dat ze niet voor haar standpunt heeft gevochten. Wat dat betreft is er een hemelsbreed verschil met de sociaaldemocraten die in de verkiezingscampagne linkse uitspraken doen om vanaf de dag dat ze in de regering zitten het tegenovergestelde te doen. De regering Tsipras heeft een half jaar keihard gevochten voor haar standpunt.
Er is nog nooit in het bestaan van de EU een regering geweest die zo duidelijk een links en anti-neoliberaal standpunt heeft ingenomen en met hand en tand heeft verdedigd. We kunnen de Griekse regering ook niet verwijten dat ze die strijd verloren heeft. Zij stond alleen tegenover zeer machtige tegenstanders.
We kunnen wel constateren dat de Griekse regering in haar strijd een verkeerde strategie heeft gehanteerd, dat ze van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan en zich verkeerde doelen heeft gesteld en uiteindelijk is gecapituleerd. En we kunnen proberen daar van te leren.
Strategie van confrontatie
Het betoog van Vanoost komt er vooral op neer dat er geen alternatief was voor de politiek van Tsipras en zijn regering. Dat is natuurlijk niet zo. In plaats van zich alleen te concentreren op het overtuigen van de Europese collega’s had de Syriza-regering een strategie kunnen hanteren die erop gericht was om zo veel mogelijk macht te ontwikkelen tegenover de Europese leiders.
Onderhandelingen in de Eurogroep en de Europese Raad, en ook het doen van bepaalde concessies in die onderhandelingen hadden daarin zeker een rol kunnen spelen. Het kan nooit kwaad om in een dergelijke situatie naar de publieke opinie in eigen land en in de rest van Europa te laten zien dat jij constructief wil onderhandelen, zelfs bereid bent om water bij de wijn te doen en je tegenstanders steeds te dwingen om duidelijk te maken waarom zij daar niet toe bereid zijn.
De onderhandelingen onder leiding van de gewezen Griekse minister van financiën Varoufakis hebben die rol een tijd gespeeld en tot een groeiende sympathie voor de Griekse bevolking en een groeiende verbazing over de harde houding van de Europese leiders geleid.
Maar een dergelijke diplomatieke opstelling had mijns inziens gepaard moeten gaan met een reële druk op de EU, door de dreiging (en dus ook serieus voorbereiden) van een Grexit, het duidelijk maken dat ook het Griekse lidmaatschap van de NAVO ter discussie kon worden gesteld (waarmee ook de druk van de VS op de EU vergroot zou worden) en vooral door het voorbereiden van een daadwerkelijke breuk met de Europese politiek.
Eric Toussaint van het CADTM, die als coördinator van de door het Griekse parlement ingestelde commissie van onderzoek naar de Griekse schuld de afgelopen tijd nauw bij de ontwikkelingen in Griekenland betrokken was heeft een aantal interessante suggesties voor een alternatieve strategie gedaan.
In de eerste plaats de houding ten opzichte van de Griekse schulden. Het is duidelijk dat de schulden een centrale rol spelen in de Griekse crisis, ze vormen een molensteen om de nek van de Griekse economie. Het voorlopige onderzoek van de parlementaire commissie naar de schuld maakt duidelijk dat die schuld op zijn mist voor een heel groot deel illegaal, niet legitiem en verwerpelijk is (illegal, illegitimate, and odious). (zie over dit onderzoek ook “Onhoudbare leningen aan Grieken opgelegd alleen om Duitse en Franse banken te redden” en “Aan alle eerlijke journalisten die de publieke opinie echt willen informeren”)
Er was dus alle reden voor de Syriza regering om, in afwachting van een grondig onderzoek naar het ontstaan en de legitimiteit van de schuld, de terugbetaling daarvan op zijn minst op te schorten. Zelfs het IMF is nu, om puur pragmatische redenen, voorstander van een schuldverlichting voor Griekenland.
Inmiddels is door een Duits onderzoeksinstituut berekend dat de Griekse crisis Duitsland zo’n honderd miljard euro heeft opgeleverd. Tel daar bij op de winsten die er door buitenlandse banken en financiële instellingen gemaakt zijn op de Griekse schuld (door de aan Griekenland berekende hoge rentepercentages) en het is duidelijk dat er alle reden was en is om die schuld, en in ieder geval een groot deel daarvan, niet terug te betalen. Het niet terugbetalen van de internationale schuldeisers had de Grieken in 2015 bijna 12 miljard euro gescheeld en de schuldeisers onder druk gezet om met een regeling akkoord te gaan.
Dat de regering onder leiding van Tsipras daar niet toe over ging is een gevolg van haar strategie die er op gericht was de Europese leiders van hun goede wil en redelijkheid te overtuigen.
Behalve het annuleren of opschorten van de betaling van de schuld had de regering ook over kunnen gaan tot het volledig onder haar controle plaatsen van de belangrijkste Griekse banken, waarvan ze de grootste aandeelhouder is. Zo had ze maatregelen kunnen nemen gericht op het veilig stellen van de spaartegoeden van de Griekse burgers en het aanpakken van de particuliere aandeelhouders van de banken en de kapitaalsvlucht.
Ze had ook de Centrale bank van Griekenland weer onder haar controle kunnen plaatsen en er voor kunnen zorgen dat die niet meer als belangenbehartiger van de private financiële sector functioneerde, maar in het belang van de Griekse bevolking en de omvangrijke sector van kleine ondernemers. Ze had een belastinghervorming door kunnen voeren waarbij de belasting op lage inkomens en basisgoederen verminderd werd en de belastingdruk voor de hoge inkomens en luxe goederen aanzienlijk werd verhoogd. Ze had over kunnen gaan tot de invoering van elektronische parallelle munt voor intern gebruik waardoor de behoefte aan euro’s zou verminderen, ze had allerlei sociale en ecologische projecten kunnen stimuleren enz. enz.
Bij al die maatregelen was een actieve inschakeling van de bevolking en sociale organisaties noodzakelijk geweest. Dat had ook in de praktijk duidelijk gemaakt dat het niet ging om een strijd van de regering tegen de EU, maar van de hele bevolking, tegen de Griekse heersende klasse en haar Europese beschermers en bondgenoten. Een dergelijke strategie van confrontatie met de Griekse heersende klasse en de Europese machten had natuurlijk tot een heftige reactie geleid. Maar de uitslag van het referendum maakt duidelijk dat een ruime meerderheid van de Grieken bereid was een dergelijke strijd aan te gaan.
Een dergelijke strategie had van de Griekse bevolking ook grote offers en een grote strijdbaarheid gevraagd. Maar het was voor de Griekse bevolking veel duidelijker geweest waar de strijd om ging en wat het perspectief ervan was. Er is een groot verschil tussen opofferingen met het perspectief van bevrijding en een nieuwe toekomst, en opofferingen zonder enig vooruitzicht, behalve tientallen jaren schandelijke kolonisatie door het EU-bewind.
Ook in de ogen van een groot deel van de bevolking in de rest van de EU had deze strijd duidelijk kunnen maken wat het werkelijke karakter van de EU is, en voor welke belangen de Europese leiders staan. Daarmee had het een belangrijke stimulans kunnen betekenen voor de strijd tegen de Europese bezuinigingspolitiek in heel Europa en daarmee voor de strijdbare solidariteit met de Grieken.
In de opbouw van een pan-Europese beweging tegen de EU-politiek kunnen we niet volstaan met de stelling dat er geen alternatief was voor de door de Syriza regering gekozen strategie. We zullen in ieder geval de discussie daarover serieus moeten voeren.