door Willem Bos en Herman Michiel, 20 januari 2015
Men kan een politieke partij op twee manieren beoordelen: enerzijds aan de hand van haar programma, haar principes en verklaringen, en anderzijds op basis van haar praktijk: waarvoor voert ze strijd, waarvoor komt ze op, en waarover zwijgt ze? Goede programma’s en beginselen zijn belangrijk, omdat ze het uitgangspunt kunnen zijn van een goede praktijk. Maar uiteindelijk is het de praktijk waar het op aankomt.
Nu zijn er af en toe gebeurtenissen en omstandigheden die zich bij uitstek lenen voor de toets aan de praktijk. In de Europese context denken we dat de gebeurtenissen in Griekenland een dergelijke toetssteen vormen. In dat land is een sociale catastrofe aan de gang die in het Europa van na de Tweede Wereldoorlog niet meer denkbaar leek. Meer nog: de Europese Unie (EU) is niet alleen in grote mate verantwoordelijk voor het ontstaan en de ontwikkeling van de Griekse crisis, maar ook de oplossing ervan hangt sterk af van wat de EU doet.
Nu is deze EU geen abstracte entiteit met ergens een hoofdkwartier in Washington of Genève. De EU is de politieke structuur waar onze regeringen eurocommissarissen naar toe sturen, waar onze staats- en regeringsleiders tijdens topontmoetingen het beleid uitstippelen, waarin europarlementsleden van diverse partijen dit beleid mee goed- of afkeuren en via politieke fracties beïnvloeden. Hoe een partij staat tegenover het EU-beleid in Griekenland kan dus terecht als toets dienen ter evaluatie van die partijen.
De Griekse parlementsverkiezingen van 25 januari zijn de gelegenheid bij uitstek om te zien waar iedereen staat. Eén partij maakt een ernstige kans om de regerende Troikaregering een opdoffer te geven, en – eindelijk – te tonen dat er in Europa politieke krachten zijn die het asociale, ondemocratische en soms zelfs inhumane beleid van de EU verwerpen.
We hebben het natuurlijk over SYRIZA, dat, zoals te voorzien, door alle rechtse partijen als extremistisch, onbetrouwbaar en anti-Europees wordt voorgesteld. Aan deze rechtse partijen maken we verder geen woorden vuil. Maar hoe zit het met de partijen die, althans in hun programma, opkomen voor de ‘gewone man’, tegen de ‘almacht van de banken’, voor een ‘sociaal en democratisch Europa’?
PvdA, sp.a,…
Op de site van de sp.a (Vlaamse sociaaldemocraten) zoekt men tevergeefs naar een verwijzing naar de verkiezingen in Griekenland. En ook in de voorbije jaren werd daar over de dramatische ontwikkelingen in de EU nauwelijks een woord gerept. Op wat spierballengerol na in de aanloop naar de Europese verkiezingen van mei 2014 (‘Trojkapolitiek van de Europese Unie heeft genoeg doden gemaakt’). Bij de Nederlandse geestverwanten van de PvdA is er in de Europese rubriek iets meer te vinden. Maar dat is dan bijvoorbeeld de verklaring van Ronald Plasterk (toen PvdA woordvoerder financiën) in 2011 dat steun aan Griekenland voor de PvdA slechts kon omdat de Griekse regering instemt met ‘de grote bezuinigingen die het land moet doorvoeren van de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds’. Over de gevolgen van dit beleid voor de Griekse bevolking geen woord.
Ook hier wat krachtiger taalgebruik met het oog op de Europese verkiezingen. PvdA-lijsttrekker Paul Tang: ‘Met onze Europese bondgenoten kunnen we de focus verschuiven van markt en munt naar mens en werk’; maar de vraag is dan wie die bondgenoten zijn in Griekenland zelf. Zusterpartij PASOK ? Die was samen met de rechtse Nea Demokratia verantwoordelijk voor het beleid waarbij Griekenland zich diep in de schulden stak (onder andere voor dure militaire aankopen), de rijken (waaronder de grote reders) geen belasting hoefden te betalen, de corruptie welig bloeide en met de hulp van Goldman Sachs de begrotingscijfers werden vervalst. En het was ook PASOK, de zusterpartij van sp.a en PvdA, die de Memoranda [i] hielp doorvoeren, verantwoordelijk voor de verpaupering van een hele natie. Het kwam de PASOK zwaar te staan. Bij de parlementsverkiezingen van 2012 haalde die partij nog 43.92% van de stemmen. Polls geven haar nu nog 5% of minder. De gewezen voorzitter Giorgos Papandreou richtte begin januari 2015 nog een scheurpartij op, in de hoop zo de bittere smaak van de naam PASOK te doen vergeten.
De Europese sociaaldemocraten staan dus voor een moeilijke keuze: PASOK steunen, die nu reeds door de Grieken uitgespuwd wordt ? Papandreous nieuwe partij steunen? Al draagt de aap een gouden ring… Of werkelijk de focus verschuiven van markt en munt naar mens en werk, en SYRIZA steunen, de enige partij van enig formaat die aanstalten maakt in die richting? Deze laatste optie is natuurlijk volledig theoretisch. Om deze stap te zetten zou de Europese sociaaldemocratie moeten erkennen dat ze zich fundamenteel vergist heeft met het verdrag van Maastricht, de euro, de Europese grondwet, het verdrag van Lissabon, de Europese economic governance, met de grote bezuinigingen die landen moet doorvoeren van de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds…
Geen benijdenswaardige taak dus voor de verantwoordelijken van de Europese fractie van Socialisten en Democraten (S&D) in het Europees parlement om aan Europa uit te leggen wat het standpunt is voor 25 januari. S&D-voorzitter Pittella houdt het in een korte verklaring bij de noodzaak van ‘eenheid en verantwoordelijkheid van alle progressieve en pro-Europese krachten’ zodat Griekenland met een ‘sterke regering de crisis kan beheersen’. Kathleen Van Brempt, Europarlementariër voor sp.a en vice-voorzitter van S&D, waagt zich in Knack.be van 9 januari wat verder met een ‘solidair verhaal voor Europa‘ en ‘een toekomstperspectief voor de Grieken‘. Goede poging, die echter nogal hol klinkt na alles wat PASOK aanrichtte en alles wat S&D aan sixpacks, twopacks, begrotingsverdragen en wat dies meer zij goedkeurde.
Groenen?
Eens kijken bij de Europese Groenen, meestal wat linkser dan de sociaaldemocraten (ze zijn bijvoorbeeld consequente tegenstanders van het EU-USA vrijhandelsverdrag TTIP). Hier is men tenminste al op de hoogte dat er verkiezingen zijn op 25 januari. Meer zelfs, ‘de EU moet het democratisch proces respecteren’ en Griekenland moet de ruimte krijgen om uit de crisis te komen. Hoe dit in zijn werk moet gaan, blijft echter vaag, en dat er binnen het huidige EU-kader geen duurzame oplossing bestaat wordt niet met zoveel woorden gezegd. Maar de electorale realiteit – onder andere een kiesdrempel van 3% – gaf de Griekse groenen Oikologoi Prasinoi een zetje in de goede richting. Op 4 januari beslisten ze met een driekwart meerderheid om in te gaan op het voorstel van SYRIZA en kandidaten op hun lijsten te plaatsen. Van enige trots bij Groen, Ecolo of Groenlinks dat een zusterpartij het in Griekenland opneemt tegen het inhumane bewind is voorlopig echter geen sprake.
En de SP?
We hoeven natuurlijk niet uit te leggen dat de Nederlandse SP tegen het rechtse Europese beleid is, en sterk gekant tegen de slachtoffering van het Griekse volk op het altaar van de monetaire en financiële orthodoxie. Men zal echter tevergeefs zoeken naar expliciete steunbetuigingen van de SP aan het adres van SYRIZA. Het lijkt er op dat de partij in een grote boog om de kwestie heen wil fietsen, eerder dan zich aan te sluiten bij een Europese solidariteitcampagne met de Grieken. Geheel onverwacht is dit niet in het licht van de Europese opstelling van de SP. ‘Wij willen graag samenwerken in Europa, maar onze democratie en verzorgingsstaat niet offeren op het Brusselse offerblok’, luidde het in het Europese verkiezingsprogramma van 2014. De SP lijkt ervan overtuigd te zijn dat een terugkeer naar die goede oude Hollandse verzorgingsstaat mogelijk is. ‘Als SP-eurofractie zijn we er klaar voor: onze alternatieven voor de huidige Europese Unie hebben we klaar liggen’, zei Dennis De Jong in zijn Nieuwjaarsboodschap. De vraag is echter met welke bondgenoten de strijd voor deze alternatieven aangegaan kan worden. De SP zit in het Europese Parlement samen met Syriza in de GUE/NGL fractie. De fractie steun Syriza, maar de SP die zich meer verbonden voelt met de partijen in Noord-Europa draagt dit standpunt tot op heden niet uit. Het lijkt wel alsof de SP zo bang is dat Nederland tot een ‘provincie van de Europese superstaat’ zal verworden, dat ze ook de gezamenlijke strijd van linkse krachten in Europees verband als een federalistisch gevaar ziet.
De rechtse partijen in Nederland spelen volop de kaart van de ‘luie Zuid-Europeanen’; daar tegenin gaan zal ongetwijfeld electorale risico’s inhouden. Maar de realiteit is dat er geen niet-Europese uitweg is uit de Europese crisis. De herovering van de democratie en de verzorgingsstaat zal volgens ons een Europese overwinning zijn, of niet zijn.
En die andere PVDA?
De Belgische PVDA spreekt zich wel uit voor steun aan Syriza. PVDA-voorzitter Peter Mertens schreef in een recent mooi artikel in verband met SYRIZA en de verkiezingsstrijd in Griekenland: ‘Weg met de term ‘extreemlinks’, de Tijl Uilenspiegels van vandaag zijn Grieken. Zij brengen de geest van de geuzen tot leven, de tegenstroom die democratie, vrijheid en economie opnieuw wil veroveren op de papen en zakenkabinetten van de Europese Unie. Zij verdienen onze steun.’
Als dit betekent dat de PVDA daarmee ook afstand neemt van de exclusieve steun die ze tot nu toe verleende aan de zeer sektarische en stalinistische Griekse communistische partij KKE, dan is dat zeker een belangrijke stap vooruit.
Wij zijn niet blind voor de zwakheden van SYRIZA. Behalve van rechts is er ook van links kritiek op de leiding van deze partij, op het programma, op dubbelzinnige verklaringen en dubieuze figuren op de kandidatenlijsten, enzovoort. Kritiek zowel vanuit de linkervleugel van SYRIZA zelf, als door linkse krachten daarbuiten. Het antikapitalistische linkse front Antarsya bijvoorbeeld, bestaande uit verschillende organisaties links van SYRIZA, en met belangrijke bijdragen in de sociale strijd. Ze vinden dat SYRIZA te veel concessies doet, geen principieel antikapitalistisch standpunt inneemt, dat Griekenland uit de eurozone moet treden enzovoort.
Hoe belangrijk deze debatten ook mogen zijn, een feit is dat het het huidige SYRIZA, met haar huidige standpunten en strategie is dat aan de verkiezingen van 25 januari deel zal nemen en de kans heeft die verkiezingen te winnen. Een overwinning van SYRIZA zal in ieder geval de mogelijkheid geven dat Griekenland een andere weg in slaat. Er zal nog heel veel sociale en politieke strijd nodig zijn om die andere weg ook werkelijk te kunnen bewandelen. Maar wie die ontwikkeling een kans wil geven, wie werkelijk de focus wil verschuiven van markt en munt naar mens en werk zal SYRIZA moeten steunen.
[i] Het ‘memorandum’ verwijst naar de eisen die de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF (de ’troika’) stellen voor het toekennen van leningen. De memorandumpartijen zijn de uitvoerders van deze politiek.