door Alex de Jong (*)
26 januari 2021
Eind jaren 2000 was de Socialistische Partij een succesverhaal. Van een kleine Maoïstische groep was ze uitgegroeid naar een 50.000 leden tellende partij. Maar een splitsing met haar jongerenorganisatie en gepraat over een coalitie met rechtse partijen hebben veel activisten gedemoraliseerd – en laten zien hoe gevaarlijk het is als een parlementaire partij het contact met arbeiders- en sociale bewegingen dreigt te verliezen.
De Socialistische Partij (SP) was lang een van de succesverhalen van Europees links. Ze begon in de jaren zeventig als maoïstische groep en brak in de jaren negentig door in de nationale politiek, toen Communistische partijen instortten en de sociaaldemocratie het neoliberalisme omarmde.
Rond de millenniumwisseling stelde de SP zich open voor sociale bewegingen en werd de partij een referentiepunt voor linkse activisten. Het aantal leden groeide snel en aan het eind van de jaren 2000 telde de SP 50.000 leden – twee keer zoveel als tien jaar eerder. In 2006 haalde ze meer dan 16 procent van de stemmen.
Ondanks de successen die de SP in het verleden heeft geboekt, ziet het er vandaag de dag niet goed uit. Terwijl er in maart parlementsverkiezingen zijn, is de SP verdeeld en onzeker over de manier waarop de recente terugval kan worden omgebogen.
Afnemende aantrekkingskracht
De stemming onder veel SP-activisten is pessimistisch. Het aantal leden is de afgelopen tien jaar met 18.000 gedaald en de steun voor de partij bij de nationale verkiezingen is onder de 10 procent gezakt. Slechts vier maanden voor de verkiezingen van maart verbrak de leiding van de SP de banden met jongerenorganisatie van de partij, ROOD. ROOD zou volgens de partijleiding geïnfiltreerd zijn door communistische radicalen en de partijregels hebben overtreden. Eerder had het bestuur een aantal activisten geroyeerd onder beschuldiging van lidmaatschap van het Marxistisch Forum en/of Communistisch Platform, twee groepen die actief zijn binnen de SP en waarvan lidmaatschap in strijd zou zijn met het verbod op dubbellidmaatschap.
Verzet tegen dergelijke maatregelen is wijdverbreid. Op het congres waar de SP haar programma voor de komende verkiezingen aannam, sprak meer dan een derde van de partij zich uit tegen deze stappen. Het conflict tussen de leiding en ROOD heeft bestaande meningsverschillen over de beoordeling van het neerwaartse traject van de SP in de afgelopen jaren, over de manier waarop ze zich kan herstellen en over de prioriteiten die ze moet stellen, nog verder verdiept.
In deze zin wordt de SP geconfronteerd met vragen die vergelijkbaar zijn met die van andere partijen links van de sociaaldemocratie, zoals welke allianties en compromissen de socialistische politiek op de lange termijn ten goede kunnen komen – en onder welke omstandigheden een socialistische partij een rol in de regering kan spelen. In dit geval escaleerde het conflict tussen ROOD en de partijleiding toen de jongerenorganisatie een verklaring publiceerde waarin zij zich uitsprak tegen toetreding van de SP tot een regeringscoalitie met rechts. De leiding van de SP is echter bereid een toekomstige regeringscoalities met rechtse partijen te overwegen. Ook de VVD van minister-president Mark Rutte wordt uitdrukkelijk niet buitengesloten. Op lokaal niveau maakt deel SP al deel uit van besturen samen met de VVD. Onlangs brak de SP met de andere linkse partijen door een omstreden milieuwet van de regering te steunen.
Om de ontwikkelingen in de SP te begrijpen moeten we ook naar haar intern functioneren kijken. De partij heeft een top-down structuur, deels een erfenis uit haar maoïstische dagen, en facties en georganiseerde stromingen zijn verboden. Naarmate de partij meer lokale volksvertegenwoordigers en wethouders kreeg, groeide ook haar eigen apparaat. Fulltimers zijn vaak ook gekozen vertegenwoordigers en/of fractiemedewerkers, en informatie en de besluitvorming wordt steeds meer geconcentreerd. Als gevolg van het ontbreken van debat in de partij en betrokkenheid van de achterban kan het partijbeleid door kleine, informele groepen worden bepaald.
Het standpunt van de partij over deelname aan een regeringscoalitie is een voorbeeld. Een recente congresmotie waarin werd gesteld dat er in de SP over dit onderwerp een debat zou moeten worden gevoerd, werd verworpen met het argument dat het ’te vroeg’ was voor een dergelijke discussie. Korte tijd later veranderde de leiding, zonder discussie met de rest van de organisatie, het standpunt dat de SP zich tegen een regeringscoalitie met de VVD keerde.
Verkiezingen en maatschappelijke bewegingen
De recente teleurstellingen hebben geleid tot het ontstaan van wat we in grote lijnen kunnen beschrijven als twee verschillende groepen binnen de leiding van de SP.
De ene groep staat erop om de partij te presenteren als een betrouwbare regeringspartner voor krachten die rechts van haar staan. In het kader van deze aanpak trad de SP bijvoorbeeld enkele jaren geleden toe tot lokale besturen zoals in Amsterdam, waar zij samen met rechtse partijen een coalitie vormde die de sociaaldemocratische PvdA uitsloot. Een andere groep SP-leiders is niet principieel tegen dergelijke coalities, maar dringt wel aan op een meer activistisch profiel van de partij en gebruikt meer traditionele socialistische retoriek.
De onenigheid tussen dergelijke ‘meebestuurders’ en ‘activisten’ gaat in wezen om de vraag hoe de SP zich aan de kiezers moet presenteren; als een ‘verantwoordelijke’ partij die klaar staat om te regeren en die opereert binnen de beperkingen van de gevestigde politiek, of als een partij van toegewijde activisten.
De meest prominente ‘meebestuurder’ is Lilian Marijnissen, de fractievoorzitter. Zij is de dochter van Jan Marijnissen, de oud partijleider onder wiens leiding de SP een nationale kracht werd. Een belangrijke vertegenwoordiger van de ‘activistische’ aanpak was Ron Meyer, de voormalige voorzitter van de partij. Meyer, die voorheen vakbondsbestuurder was, verliet zijn positie na het mislukken van de Europese verkiezingscampagne in 2019.
Ondanks hun verschillen zijn beide groepen gericht op verkiezingen als de oplossing voor de problemen van de SP. Het opbouwen van onafhankelijke sociale bewegingen als een doel op zich of als onderdeel van een langetermijnstrategie maken geen deel uit van de visie van beide groepen.
Veel SP-activisten hebben zelfs het gevoel dat de huidige oriëntatie van de partij hen isoleert van de sociale bewegingen. Hier is vooral sprake van met betrekking tot mobilisaties rond racisme en klimaatverandering. De SP was altijd al zwak wat betreft antiracisme, iets dat gezien werd als bijzaak. Het negeren van antiracisme is nog duidelijker geworden naarmate het onderwerp aan belang won in de Nederlandse politiek.
Nederlands extreemrechts is dramatisch gegroeid, waardoor islamofobie en andere vormen van racisme worden gevoed en aangemoedigd. Als reactie daarop zag het land aanzienlijke antiracistische protesten en meer politiek debat rond racisme. Maar de SP speelt hier nauwelijks een rol in. In scholingsmateriaal zet de SP wat zij noemt ‘rassenstrijd’ tegenover ‘klassenstrijd’. Ook rond de kwestie van de klimaatverandering hebben belangrijke protesten plaatsgevonden, protesten die vooral veel jongeren aantrokken, maar ook hier hield de partij afstand. Deelname werd grotendeels overgelaten aan lokale afdelingen, en voorheen aan ROOD.
Voor velen is de bezorgdheid over racisme en klimaatverandering het begin van een bredere politisering – maar aansluiting bij de huidige SP is voor dergelijke mensen geen logische optie.
Dat de SP geen grotere rol speelt in dergelijke bewegingen is niet het gevolg van een gebrek aan middelen. Dit is eerder een strategie, gemotiveerd door het prioriteren van verkiezingsresultaten en een afweging van wat de partijleiding denkt dat de meeste stemmen zal opleveren. Antiracistische en klimaatveranderingsmaatregelen worden verondersteld te ‘controversieel’ te zijn bij (potentiële) SP-kiezers.
Voormalig SP-raadslid Mahmut Erciyas beschrijft dit als een ‘gecombineerde strategie van sociaal-economisch progressivisme én cultureel conservatisme’. Partijleden klagen dat marketingbureaus en pr-deskundigen meer inspraak hebben gehad bij het bepalen van deze koers dan activisten aan de basis. Toen de leden er op een recent partijcongres in slaagden om antiracisme tot prioriteit te laten verklaren, had dit weinig praktisch gevolg voor de partijkoers.
Erciyas was jarenlang raadslid in de stad Oss, een van de bastions van de SP, en de stad waar Lilian en Jan Marijnissen hun politieke loopbaan begonnen. Oss is een typisch SP-bolwerk: een middelgrote stad in het voormalige katholieke zuiden van het land, met een overwegend witte bevolking, en zonder een sterke linkse traditie. De ontevredenheid over de huidige politieke oriëntatie van de SP is vooral groot in de grotere, meer gemengde steden, zoals Rotterdam en Amsterdam. ‘De huidige politieke oriëntatie van de SP is een doodlopende weg en sluit niet aan bij de diverse realiteit van de bestaande arbeidersklasse, vooral niet zoals die in de grotere steden bestaat’, zegt Erciyas.
Andere SP-activisten bekritiseren de oriëntatie van het leiderschap in vergelijkbare termen en zeggen dat de leiding probeert een karikaturale, verouderde versie van slechts één segment van de arbeidersklasse, aan te spreken. Met voorstellen zoals het eisen van werkvergunningen voor mensen uit andere landen van de Europese Unie, herhaalt de SP ‘de fouten die we hebben gemaakt jegens Turkse en Marokkaanse gastarbeiders door Poolse arbeiders buiten de deur te willen houden, in plaats van hen zichtbaar te ondersteunen in hun hunkering naar en strijd voor een beter bestaan’, zegt Erciyas.
Onder vakbondsleden is de SP, naast de PvdA, een van de meest populaire partijen, maar ook hier is de partij geen sterke, georganiseerde kracht. De SP heeft haar bedrijfswerking jaren geleden ontbonden.
Volgens Gus Ootjers, een van de geroyeerde SP-leden, laat de partij een kans voorbijgaan om medestanders uit de arbeidersklasse te organiseren. ‘Er zijn best veel SP-leden actief in de bond, maar de partijleiding heeft niet de wil een vakbondsstrategie op te zetten. De partij bemoeit zich niet met ontwikkelingen en discussies in de vakcentrale FNV, en dan wordt er achteraf weer geklaagd dat de FNV zo rechts is.’
Een falende strategie
Door het prioriteren van de verkiezingsresultaten en het vermijden van controversiële vragen lijkt de partij over belangrijke politieke kwesties geen duidelijk standpunt te hebben. Pogingen van de SP om een politiek profiel op te bouwen door middel van eigen campagnes, zoals rond de gezondheidszorg, hadden niet het gehoopte succes en werden ingevouwen in verkiezingscampagnes. Al in 2006 werden programmapunten van de SP die als ‘deal-breakers’ voor mogelijke regeringsdeelname werden beschouwd, zoals het invoeren van de republiek en het beëindigen van Nederlands NAVO-lidmaatschap, uit de verkiezingsprogramma’s van de partij verwijderd. De recente royementen zijn een nieuwe stap om de SP te integreren in de gevestigde politiek.
Een kwestie waarover de SP wel een duidelijk afwijkend standpunt inneemt, betreft de Europese Unie. De SP waarschuwt voor een ‘Europese superstaat’ en eist de terugkeer van een Nederlandse munteenheid. Toch heeft zij geen alternatieve visie op internationale linkse samenwerking. De aandacht voor internationale ontwikkelingen is beperkt. De SP heeft zich nooit aangesloten bij de Europese Linkse Partij, waar bijvoorbeeld de Duitse Die Linke lid van is. De leiding van de SP benadrukt veeleer de Nederlandse natiestaat als politiek kader.
In die geest probeerde de SP in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2019 een beroep te doen op, in de woorden van haar voormalige lid van het Europees Parlement Erik Meijer, ‘de boze buitenstaanders’; mensen die zich anders zouden onthouden van stemming of zouden stemmen op de extreemrechtse, anti-EU PVV van Geert Wilders. Maar de poging om anti-EU sentimenten te mobiliseren waren niet succesvol en de partij verdween uit het Europees Parlement waarin ze sinds 1999 vertegenwoordigd was.
Steun voor pogingen om de SP als een potentiële coalitiepartner te presenteren door haar eisen af te zwakken, komt voor een deel van leden die de afgelopen jaren hebben deelgenomen aan lokale en regionale besturen. Maar dergelijke druk komt ook van gewone leden en kiezers. Dat is niet meer dan logisch, want de SP presenteert geen andere langetermijndoelstellingen dan het zoeken naar goede verkiezingsresultaten.
Het is onwaarschijnlijk dat de SP zich na de verkiezingen van maart daadwerkelijk bij een regeringscoalitie zal aansluiten. De nadruk die de leiding legt op haar bereidheid om dit te doen is eerder gebaseerd op de veronderstelling dat dergelijke retoriek nodig is om over te komen als een aanvaardbare keuze.
De verklaring dat de SP bereid is samen te werken met de traditionele vijand van links, de VVD, het afstand houden van sociale bewegingen en het behandelen van activisme als slechts een electoraal campagne-instrument, vloeien voort uit de oriëntatie van de partij. Die heeft geleid tot ontevredenheid en frustratie bij activisten en leden. In de afgelopen tien jaar is het aantal leden met meer dan een derde gedaald. De recente conflicten leidden tot nieuwe opzeggingen van boze en teleurgestelde leden.
Gewijzigde omstandigheden
De strategie van de SP werkt niet, ook niet op haar eigen, beperkte termen. De moeilijkheden waarmee de partij wordt geconfronteerd, gaan dieper dan wat kan worden opgelost door een succesvolle verkiezingscampagne of door pr-deskundigen. Het Nederlandse politieke klimaat is verrechtst. Ondanks de slechte aanpak van de covid-epidemie blijft premier Rutte erg populair.
Er zijn ook andere veranderingen waarop de partij zou moeten reageren. De komende economische crisis zal leiden tot nieuwe bezuinigingsrondes, terwijl het vakbondslidmaatschap sterk afneemt. De belangrijkste vakbondsfederatie FNV verloor in 2019 zeven procent van haar leden. Van alle EU-landen heeft Nederland een van de hoogste percentages van precaire en onzekere werkers. Maar de vakbonden slagen er niet in om jonge, precaire werknemers aan te trekken.
Toch zijn er, terwijl het gewicht van de vakbonden is afgenomen, nieuwe sociale bewegingen ontstaan rond racisme en ecologie. Als reactie op racisme en extreem-rechts zijn mensen van kleur meer politiek georganiseerd. Dat de SP belangrijke sociale mobilisaties vermijdt, de starre partij-structuur en de vijandige houding ten opzichte van open debat maken haar onaantrekkelijk voor nieuwe, politiserende activisten. Binnen de partij vrezen kritische leden dat de SP de aansluiting met jongere activisten zal verliezen. De strijd met ROOD is daar een dramatische illustratie van.
In het verleden verschaften successen van de SP de leiders legitimiteit. Maar naarmate het slechter ging met de partij, nam de ontevredenheid en de oppositie toe. Sommigen leden overwegen zelfs om in maart te stemmen op de nieuwe antiracistische partij Bij1, een partij die ook een sterk links economisch programma heeft. Radicale SP-leden stellen dat mensen, ondanks alles, in de partij moeten blijven en proberen de koers te wijzigen.
ROOD zet haar activiteiten voort, en eist wel dat de partijleiding de banden met de jongerenorganisatie herstelt. SP-partijleden zijn een campagne gestart voor financiële steun aan ROOD en roepen ook op om de banden tussen de organisaties te herstellen.
In de SP pleiten radicalen voor een oriëntatie die prioriteit geeft aan oppositie, binnen en buiten het parlement, en een onafhankelijke agenda. Hiervoor is actieve betrokkenheid bij maatschappelijke bewegingen nodig en het formuleren van politieke standpunten waarin de thema’s van de bewegingen en de eisen van de arbeidersklasse zijn opgenomen.
Dit kan alleen werken als de SP samenwerkt met andere krachten. In de afgelopen jaren is de SP, in de woorden van een activist, ‘een probleemoplossende partij’ geworden, die reageert op politieke kwesties, maar die niet beschikt over eigen alternatieven en een langetermijnvisie. Maar gezien de beperkte invloed van socialistische ideeën in Nederland is een ideologische strijd over hoe de samenleving eruit zou moeten zien dringend noodzakelijk.
Nederland is geen uitzondering op het wereldwijde patroon dat uitbarstingen van woede soms leiden tot grote mobilisaties die vervolgens weer zonder veel sporen na te laten verdwijnen. Dit stelt aan de orde wat Alan Sears heeft beschreven als de wederopbouw van ‘infrastructuren van verzet’; ‘het geheel van ruimtes, netwerken en instellingen waarin activisten hun vaardigheden om zich tegen de kapitalistische bezuinigingsconsensus en het beperkte kader van de officiële politiek af te zetten verder ontwikkelen’. In plaats van een beroep te doen op een bestaand electoraal kader (dat, zoals de verkiezingsuitslag laat zien, beperkt is), moet de partij proberen de mensen voor een andere visie te winnen.
Het is duidelijk dat als de SP in haar huidige koers volhardt, verder isolement en achteruitgang onvermijdelijk zijn. Het afdwingen van een koerswijziging zal een moeizame strijd zijn. Gezien de structurele zwakte van links is er geen garantie voor succes.
(*) Alex de Jong is redacteur van Grenzeloos en publiceert ook regelmatig op Jacobin. Dit artikel verscheen op 18 januari 2021 in Jacobin, en in Nederlandse vertaling op Grenzeloos. Met dank voor de toelating tot overname.
Laat een reactie achter