Komende evenementen

Voor Europees links is internationale solidariteit meer retoriek dan realiteit – Deel 1

 

11 januari 2024

 

In juni zijn er Europese verkiezingen. Hierbij worden de leden van het Europees Parlement verkozen voor de volgende vijf jaar. Vanuit Ander Europa gaat onze belangstelling vanzelfsprekend uit naar de linkse fractie in dat parlement, waarvan men redelijkerwijze mag verwachten dat ze het best aanleunt bij de aspiraties van wie een heel ander Europa wil dan het huidige, een sociale vredegerichte en milieubewuste samenwerking van de Europese naties met een positieve rol in de wereld. De mogelijke rol van het Europees Parlement daarin mag zeker niet overschat worden, maar het is toch een van de weinige gelegenheden waar linkse partijen met elkaar in contact komen en samen standpunten kunnen innemen en initiatieven lanceren.

Een stand van zaken over de voorbije samenwerking van links in Europa als fractie in het Europees Parlement is dus een goed vertrekpunt voor de artikels rond die verkiezingen die u hier de komende maanden nog zult aantreffen. Net daarover verscheen op het Engelstalige Jacobin-platform een uitgebreide analyse door een linkse ‘buitenstaander’, de politoloog Vladimir Bortun, die aan de Universiteit van Oxford het doen en laten van Europees links opvolgt. We danken hem hierbij voor de toelating tot vertaling en overname van zijn werk.

We zullen het vrij lange artikel brengen in drie delen. Waar we het nuttig vonden hebben we een verklarende voetnoot toegevoegd (Nvdr) en we sluiten deze introductie af met enkele gegevens die bij de lectuur van het artikel nuttig kunnen zijn.

 

Groepen of fracties in het Europees Parlement

Zoals in de meeste parlementen zijn er ook in het Europese verschillende politieke fracties of ‘groepen’. Ze tellen verkozenen afkomstig  uit min of meer verwante nationale politieke partijen. De belangrijkste zijn:

  • de ‘Europese Volkspartij’ (EVP, EPP in het Engels) die min of meer uit christendemocraten is samengesteld, met o.a. CD&V, CDA, CDU/CSU, …
  • Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D), sociaaldemocratisch; o.a. Vooruit!, PvdA (Nederland), PS, SPD, PSOE …
  • Renew, liberalen met o.a. VVD, D66, Open VLD, Macron’s Renaissance, Duitse FDP…
  • Groenen, o.a. GroenLinks, Groen, Ecolo, Grünen…
  • Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) met o.a. N-VA, SGP, Poolse PiS…
  • Identiteit en Democratie (ID): uiterst rechts met o.a. Vlaams Belang, PVV, Lega Nord, Rassemblement National…
  • Verenigd Links (GUE/NGL, ook “The Left”) met o.a. Die Linke, La France Insoumise (Mélenchon), PVDA (België), Syriza, Podemos (Spanje),Links Blok (Portugal), diverse communistische partijen, Partij voor de Dieren (de Nederlandse SP heeft sinds 2019 geen verkozene meer)

Sommige onafhankelijken of kleine partijen sluiten aan bij een groep zonder echte politieke verwantschap (bv. de piratenpartij bij de Groene fractie) wat een aantal voordelen oplevert zoals subsidies. Een beperkt aantal parlementsleden behoren tot geen enkele groep (“niet-ingeschrevenen”).
Het procentueel aandeel in het totaal aantal europarlementariërs (751) na de laatste verkiezingen in 2019 is als volgt: EVP 24,2%, S&D 20,5%, Renew 14,4%, Greens 9,8%, ID 9,7%, ECR 8,3%, Verenigd Links 5,5%; niet-ingeschrevenen 7,6%.

 

Europese politieke partijen

In principe losstaand van de groepen/fracties zijn er ook Europese partijen, die achter een bepaald gemeenschappelijke politiek programma of platform staan en zich als dusdanig tot het publiek richten. Ze ontvangen, net zoals de fracties, een subsidie uit het budget van het Europees Parlement. Leden van een zelfde fractie kunnen al dan niet tot de aanverwante partij behoren. Al bij al is het bestaan van Europese politieke partijen haast niet bekend bij het grote publiek, en het intern leven ervan is beperkt. Bij de Europese verkiezingen presenteren nationale partijen zich doorgaans met hun eigen Europees programma en niet dat van de Europese partij waarbij ze aangesloten zijn.

De belangrijkste Europese partijen zijn:

  • De Europese Volkspartij, EVP, dus met dezelfde naam als de christendemocratische fractie;
  • Partij van de Europese Socialisten (PES), verwant met de S&D fractie;
  • Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) verwant met Renew;
  • Europese Groene Partij ( vaak ‘European Greens’ genoemd)
  • Alliantie van Europese Conservatieven en Hervormers, verwant met ECR (‘ECR Party);
  • Europees Links (European Left, EL) aanleunend bij de Verenigd Links fractie

Wat de financiering uit het budget van het Europees Parlement betreft  (buiten de wedden van de verkozenen en hun medewerkers en de werkingskosten) zijn er specifieke vergoedingen voor de fracties en de partijen als dusdanig. De EVP als grootste ontvangt jaarlijks ongeveer 16,8 miljoen als groep en 12 miljoen euro als Europese partij. De kleinste groep, Verenigd Links, krijgt ca. 3,8 miljoen en de aanverwante partij van Europees Links ongeveer 1,8 miljoen.

 

 

Voor Europees links is internationale solidariteit meer retoriek dan realiteit – Deel 1

 

Vladimir Bortun (*)

Het integrale artikel verscheen op 20 december 2023
op de Engelstalige Jacobin website.
Nederlandse vertaling door Ander Europa
Met dank aan de auteur voor toelating

Deel 2 en 3 verschijnen binnenkort

 

Gedurende jaren van bezuinigingen spraken de radicaal-linkse partijen in Europa over een gemeenschappelijke uitdaging aan het neoliberalisme van de EU. Maar zonder een echte gezamenlijke strategie zijn partijen die zich richten op binnenlandse politiek zelden in staat om over de grenzen heen samen te werken.

Terwijl de polycrisis [i] van het kapitalisme zich ontrafelt, winnen rechtse partijen nog steeds verkiezingen in heel Europa. Vorige maand won extreem rechts in Nederland, en eerder dit jaar werden de conservatieven eerste in Griekenland (waar anti-immigrantenpartijen ook doorbraken) en Spanje (waar alleen een deal met regionalisten het mogelijk maakte dat de sociaaldemocraten van Pedro Sánchez aan de macht bleven). Sinds de overname van de regering in Italië afgelopen oktober heeft de partij van Giorgia Meloni met gemak de eerste plaats behouden, terwijl in Duitsland de Alternative für Deutschland (AfD) tweede staat in de peilingen.

De verkiezingen voor het Europees Parlement in juni 2024 beloven een vergelijkbaar beeld: de mainstream centrumrechtse, en in toenemende mate reactionaire, Europese Volkspartij (EVP) zal waarschijnlijk de grootste fractie blijven, gevolgd door de sociaaldemocraten. Maar de grootste winnaars in relatieve termen zullen twee reactionaire en steeds meer mainstream groepen zijn: Identiteit en Democratie (ID) en Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), die respectievelijk zevenentachtig en tweeëntachtig zetels zullen krijgen.

Daarentegen zal de radicaal-linkse fractie van Verenigd Links waarschijnlijk de kleinste kracht in het Europees Parlement blijven, met minder dan veertig zetels. Dit weerspiegelt de zwakte van radicaal-linkse partijen in hun eigen nationale arena’s, ondanks een paar opmerkelijke uitzonderingen (zie de PVDA/PTB in België en de Oostenrijkse Communistische Partij). De twee grote succesverhalen van het afgelopen decennium, Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje, zijn er door hun regeringsdeelname niet in geslaagd om de neoliberale status quo in eigen land of in de EU fundamenteel ter discussie te stellen. Dit jaar scoorden de twee partijen maar half zo goed als op hun hoogtepunt in 2015; Syriza rondde zijn langetermijn-metamorfose tot een centristische partij af door een voormalige bankier van Goldman Sachs tot leider te kiezen.

Maar als radicaal links zwak en gefragmenteerd lijkt, dan is dat ook te wijten aan de ondermaatse coördinatie en samenwerking op transnationaal niveau, al is internationalisme zo oud als links zelf. Maar in het tijdperk van Europese integratie is de radicaal-linkse partijfamilie (breed gedefinieerd als links van de sociaaldemocratie) altijd achtergebleven in haar transnationale samenwerking op EU-niveau.

De eerste coordinatie van radicaal-links in het Europees Parlement in de jaren 1970 ontstond een paar decennia later dan die van de belangrijkste partijfamilies, niet in de laatste plaats vanwege het verzet van de communistische partijen tegen Europese integratie, waardoor ze niet vertegenwoordigd waren. De fractie van Communisten en Bondgenoten werd geteisterd door interne verdeeldheid tussen Eurocommunistische en pro-Moskou partijen, voordat ze in 1989 volledig ten onder ging. De huidige groep, Verenigd Links/The Left, opgericht in 1995, staat bekend om haar beperkte convergentie met de partij van  Europees Links(EL) (zelf een decennium later opgericht dan andere pan-Europese partijen), voornamelijk vanwege meningsverschillen over de EU. Deze twee grootste transnationale organisaties van Europees radicaal links hebben vandaag de dag weinig politieke impact en zijn vrijwel onbekend bij het grote publiek.

 

Het Syriza-moment

 De eurocrisis van de jaren 2010 bood legitieme hoop dat radicaal links orde op zaken zou stellen en haar samenwerking zou versterken. Men zou kunnen veronderstellen dat het duidelijk transnationaal karakter van de crisis ertoe zou leiden dat radicaal-linkse partijen hun verzet tegen bezuinigingen naar het transnationale niveau zouden tillen. In 2013 wees Syriza-leider en toekomstig premier van Griekenland Alexis Tsípras er tijdens een openbare bijeenkomst in Londen terecht op dat “we onze doelen niet kunnen bereiken zonder de solidariteit en hulp van Europees Links. [. . .] Onze strijd is dezelfde.”

Syriza begraven (spotprent  Ander Europa)

Veelbelovende tekenen in die richting kwamen twee jaar later, toen de verkiezingsoverwinning van Syriza op basis van een anti-bezuinigingsprogramma schokgolven door heel Europa zond. Tsípras vierde de overwinning op het Syntagmaplein in Athene, hand in hand met de Spaanse Podemos-leider Pablo Iglesias, terwijl de menigte “Syriza, Podemos, venceremos!” scandeerde. Later dat jaar haalde Podemos inderdaad meer dan 20 procent in de algemene verkiezingen en werd het de op twee na grootste politieke kracht van Spanje. Andere electorale doorbraken werden rond dezelfde periode gemaakt door het Links Blok in Portugal en door La France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon.

Maar zoals ik in mijn recente boek laat zien, is dat transnationale verenigde front tegen de neoliberale EU er niet gekomen. Ondanks de euforie rond de eerste maanden van de Syriza regering, bleef breder Europees links – zowel partijen, vakbonden als sociale bewegingen – duidelijk nationaal in haar verzet tegen bezuinigingen. Transnationale samenwerking ter ondersteuning van de enige anti-bezuinigingsregering in de EU bleef beperkt tot eerder symbolische gebaren van solidariteit, die ver achterbleven bij het soort druk dat op nationale regeringen had moeten en kunnen worden uitgeoefend tijdens de onderhandelingen tussen Syriza en de beruchte Trojka.

Het internationale isolement van de Syriza-regering tijdens die onderhandelingen droeg zeker bij tot haar plotse capitulatie in juli 2015, toen ze instemde met een derde ‘hulppakket’ voor Griekenland die verdere budgettaire besparingen en privatiseringen inhield. Ondanks het extra mandaat van de bevolking door het Oxi-referendum [ii] dat ze had uitgeschreven, gaf de Syriza-regering voorrang aan haar belofte om in de eurozone te blijven boven haar programmatische en electorale beloften om een einde te maken aan de bezuinigingen. De impact van deze ommezwaai op het moreel van de volkse klassen en de geloofwaardigheid van links in Griekenland kan nauwelijks worden overdreven. Tegelijkertijd had het een verdeeldheid zaaiende impact op links buiten Griekenland, omdat sommigen het probeerden te rationaliseren, terwijl anderen spraken van verraad.

[Einde Deel 1]

 

(*) Vladimir Bortun is politoloog aan de Universiteit van Oxford en houdt zich bezig met politieke elites, klassenvertegenwoordiging en radicaal-linkse partijen. Hij is auteur van Crisis, Austerity and Transnational Party Cooperation in Southern Europe, The Radical Left’s Lost Decade (2023).

[i] Polycrisis: gelijktijdige crisis op diverse terreinen: klimaat, economie, internationale verhoudingen, vluchtelingen…

[ii] Zie o.a. Ander Europa, Een jaar geleden: Grieken zeggen OXI tegen de Trojka,

 


 

 

Een reactie op “Voor Europees links is internationale solidariteit meer retoriek dan realiteit – Deel 1”

  1. Thanks voor deze overzichtelijk en verhelderende samenvatting. Iemand die geen blad voor zijn mond houdt. Zoals Margret Thatcher het zei :” Mijn grootste overwinning is, dat Links mijn gedachte goed heeft overgenomen ” en wees naar Tony Blair maar is niet heel links besmet door deze neo-liberale virus ?

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *