door Herman Michiel
28 april 2023
Te oordelen naar de onheilsvoorspellingen die de laatste jaren verschenen over de ‘vergrijzing’ zou men kunnen denken dat het om een probleem gaat dat met de klimaatopwarming te vergelijken is. Zowat alle beleidsinstanties, of ze nu nationaal of Europees zijn, zien als enige mogelijkheid dat we langer moeten werken, dat pensioenrechten moeten verlaagd worden, en heel vaak ook dat repartitiestelsels, die berusten op een zekere solidariteit, de plaats moeten ruimen voor een kapitalisatiestelsel, dat berust op individuele bijdragen en … een groot vertrouwen in de financiële markten.
In België
Meestal zijn het parlementsleden die door goedkeuring van wetgeving de pensioenafslanking in legale banen leiden, want niet overal kan een president als Macron zich aan de parlementaire goedkeuring onttrekken. Meer dan eens echter blijken die parlementsleden hun eigen oude dag goed voorbereid te hebben. Twee maanden geleden veroorzaakte de Belgische PVDA ophef door bekend te maken dat er voor sommige leden van de Kamer al jaren een speciale regeling bestaat die hen een extra pensioen van duizenden euro’s per maand oplevert door omzeiling van de wetgeving. De kamerleden leken uit de lucht te vallen, of deden toch alsof ze verontwaardigd waren. Toch kwam geen enkele lid van het Vlaams parlement spontaan met de melding dat er daar ook, zelfs al veel langer, een dergelijke regeling bestaat. Totdat … opnieuw de PVDA het uitbracht. Dat belet journaille-commentatoren als chef politiek Abbeloos van De Standaard (22-23 april) niet om de klokkenluider te bekladden, want “de PvdA zet de plaat al op” en “door de heisa over de parlementaire pensioenen dreigt de discussie helemaal te verzanden in een populistische moeras van privileges voor de politici, kruimels voor de rest”. Nu ja, België wordt niet voor niets het land van het surrealisme genoemd…
In de EU
Maar ook de Europese Unie heeft haar parlementsleden. Al kunnen ze geen wetsvoorstellen doen, ook zij kunnen denken aan hun oude dag, of zelfs aan de dag waarop ze niet herkozen worden. Voor dit laatste bestaat een ‘uittredingsvergoeding’, beschouwd als een soort ‘overbruggingskrediet’ vooraleer ze een nieuwe job gevonden hebben. Het bedraagt een maandloon (momenteel 9800 € bruto, 7646 € netto) per jaar dat ze europarlementslid waren, en wordt minimaal gedurende zes maanden, en maximaal twee jaar lang uitbetaald. [1] Er is natuurlijk ook het statutaire pensioen, opneembaar vanaf de leeftijd van 63 jaar. Het bedraagt 3,5 % van het salaris voor elk vol jaar dat het mandaat werd uitgeoefend (met een maximum van 70%). Wie bijvoorbeeld drie mandaatperioden (15 jaar) uitdeed kan rekenen op 52% van het vroegere maandloon, of zo’n 4000 € netto.
Daarnaast werd in 1989 een aanvullend pensioensysteem ingevoerd waarbij een europarlementslid vrijwillig kon aansluiten. Daarvoor moest hij/zij maandelijks bijdragen in een beleggingsfonds, aanvankelijk 300 miljoen € groot, waarvan de opbrengst de uitbetalingen zou garanderen. In 2009 werd voor nieuwe leden het systeem afgeschaft, na de invoering van een personeelsstatuut voor europarlementsleden, maar het bleef tot op heden gegarandeerd voor wie er reeds daarvoor aan deelnam. De maandelijkse persoonlijke bijdrage is nu ongeveer 1250 €, en uit het budget van het parlement wordt daar 2500 € bovenop gelegd. Maar een gangbare praktijk was blijkbaar dat parlementsleden hun eigen bijdrage betaalden uit de onkostenvergoeding die ze bovenop het loon krijgen. In dit geval werd het extra-pensioen dus volledig uit publieke gelden betaald.
Volgens Politico zijn er momenteel nog 914 beneficiënten van het systeem; de uitkering is afhankelijk van het aantal dienstjaren. Het gemiddelde is 2206 € per maand, maar een oudgediende als de 76-jarige Josep Borrell kan er bovenop zijn wedde van ruim 20.000€ als ‘hoog vertegenwoordiger van de Unie voor buitenland- en defensiebeleid’ nog een flink extraatje (dat tot 5000€ kan oplopen) uit dit beleggingsfonds bij optellen.
Het systeem werd van verschillende kanten in vraag gesteld, onder andere door europarlementsleden die pas in 2009 of later verkozen werden, en dus niet konden deelnemen, en minder geneigd zijn een deel van het parlementsbudget aan dit soort extra’s besteed te zien. Het fonds zelf, beheerd door een financieel bedrijf in Luxemburg, zou trouwens ook belegd hebben in de wapenindustrie en kernenergie, niet naar de zin van voormalig europarlementslid Bart Staes.
Dan maar de belastingbetaler laten opdraaien?
Maar dat dit fonds momenteel (sommige) krantenkoppen haalt heeft nog een andere reden. Het beleggingsfonds ligt op apegapen. Omdat er geen kapitaalinbreng meer was door nieuwe europarlementsleden na 2009, en door tegenslagen in de beleggingen, is het fonds van aanvankelijk 300 miljoen gekrompen tot 55 miljoen, en zou het volgend jaar of in 2025 reeds op zwart zaad zitten. Wil men de uitbetalingen voortzetten zoals in het verleden, dan moet het parlementsbudget bijspringen, wat betekent dat er jaarlijks naar schatting 23 miljoen € belastingsgeld zou moeten naartoe gaan. De ideologische machine die zweert bij de private sector voor het pensioen van de toekomst ervaart met andere woorden zelf waartoe deze optie kan leiden…
Bovendien weigert het Europees parlement in te gaan op het vrijgeven van documenten in verband met de steun aan het beleggingsfonds, niettegenstaande de vraag van de Europese ombudsvrouw Emily O’Reilly. Argument van de parlementsleiding: vrijgave zou de commerciële belangen van de private onderneming die het fonds beheert kunnen schaden. Het lijkt bijna op fake news door een vreemde mogendheid die de Europese instellingen wil schaden, maar het is eerder te weinig bekend news.
[1] Ook in de Belgische parlementen bestaat een uittredingsvergoeding. Zie hierover De Wereld Morgen.
Inderdaad Herman, de trend is dat iedereen voor zichzelf moet zorgen, het is de Amerikaanse Gulf stream die dat heeft meegebracht. Wie met de hond slaapt krijgt zijn vlooien zeggen ze hier, dus BlackRock en andere verzekerings- en beleggingsfondsen wrijven in hun handen. Raoul Hedebouw heeft een opmerkelijke toespraak gehouden in het parlement, vooral gericht aan de parlementairen : https://www.youtube.com/watch?v=FhYczaTmFAI
Ik zou eraan kunnen toevoegen dat de psycholoog en Nobelprijswinnaar Economie 2002 , Daniel Kahneman , ons de begrippen “Thinking Fast en Thinking Slow ” heeft doen ontdekken. Eind de jaren 90 is er de financialisering van de economie waarbij “thinking fast ” het overwicht kreeg, het onmiddellijke (hebbes-winst). Deze denk- en werkmethode heeft een determinerende invloed op de samenleving, economisch denken en politiek denken gaan samen, dat bewezen niet alleen Karl Marx maar ook huidige filosofen zoals een Gilles Deleuze. Vandaar ook dat voorstellen zoals Conner Rousseau om langdurig werklozen verplicht tewerk te stellen met applaus worden onthaald, zelfs door linkse rakkers. Wat ze echter vergeten is dat met een heel grote waarschijnlijkheid, deze tewerkgestelden op termijn de plaats zullen innemen van diegenen die in een stabiel statuut zaten. Dit is nu een voorbeeld van “thinking fast.” in de politiek en in de samenleving !