door Herman Michiel, 26 oktober 2017
Op 17 oktober had in Overijse een goed bijgewoond debat plaats over de Europese Unie. In de clinch traden twee wel heel verschillende figuren: Peter Mertens, voorzitter van de Belgische radicaal linkse PVDA, en professor economie Paul De Grauwe, ooit nog senator voor de liberale VLD, nu verbonden aan de London School of Economics. Vooral in Nederland zal de verbazing misschien nog groter zijn als we erbij vermelden dat dit een initiatief was van de christelijke bediendenvakbond LBC-NVK.Ā Om het nog wat gekker te maken: het leek er aanvankelijk naar dat de twee debaters het zowat over alles eens waren in hun scherpe kritiek op de Europese Unie! Prof. De Grauwe begon zich af te vragen wat zijn liberale vrienden zouden denken van zijn instemming met heel veel van wat zijn communistische opponen’ zei …
Dat het tot dergelijk open gesprek kwam met verwonderlijk veel onderlinge instemming heeft een aantal redenen. De twee sprekers hebben een evolutie achter de rug die verklaart dat dit debat (en een gelijkaardig, 5 jaar geleden) geen steriele confrontatie was tussen twee dogmatici. De Grauwe heeft herhaaldelijk toegegeven dat zijnĀ onvoorwaardelijkĀ liberaal vertrouwen in ‘de markt’ als sociale regulator fout was. Hij blijft weliswaar geloven dat het kapitalistisch systeem voor een veralgemeende welvaart kan zorgen, maar ook de overheden moeten daarbij een belangrijke rol spelen. Openbare diensten, rechtvaardige fiscaliteit, arbeidswetgeving, keynesiaans anticyclisch beleid, behoorlijke lonen …, dit zijn voor De Grauwe vanzelfsprekendheden. Het Europees beleid, zeker het soberheidsbeleid sinds het uitbreken van de financiĆ«le crisis, wijst hij bijgevolg categoriek af. Wat de foute euro-architectuur betreft heeft hijĀ al eind jaren ’90 onheilsscenarios geschetst die 10 jaar later maar al te realistisch bleken. In zijn economische opvattingen is De Grauwe geĆ«volueerd naar wat vroeger sociaaldemocratisch reformisme heette, terwijl de huidige sociaaldemocraten evolueerden naar het neoliberalisme; vandaar de merkwaardige positie van deze ‘liberale’ professor.
Peter Mertens kende samen met de Partij van de Arbeid (PVDA, PTB in franstalig BelgiĆ«), waarvan hij voorzitter is, ook een belangrijke evolutie. Van een vrij sectarische mao-stalinistisch geĆÆnspireerde organisatie evolueerde de PVDA in de 21e eeuw tot een kleine maar energieke linkse partij; in het Belgisch politiek landschap is ze de enige die een socialistisch programma verdedigt. De zenuwachtige banvloeken van centrum-rechts en centrum-links tegen deze luis in de pels zeggen veel over het groeiend succes van de PVDA.Ā Dat Mertens boeken (Hoe durven ze? 2012, Graailand, 2016) ook in Vlaanderen op veel belangstelling mogen rekenen in kringen van de christelijke vakbond, traditioneel het wingewest van christendemocratische stemmenschooiers, moet inderdaad nogal verontrustend zijn. En zo baart het geen buitengewoon opzien meer als een afdeling van de christelijke vakbond Peter Mertens uitnodigt om het over Europa te hebben. Ook deze evolutie binnen de christelijke vakbond, zij ze nog schoorvoetend en zeker niet in de hele beweging merkbaar, is er een die een evenement als dit debat mogelijk maakte.
In haar korte inleiding nam Lut Cromphout, sinds mei 2017 voorzitter van de christelijke bediendenvakbond LBC-NVK, geen expliciet standpunt in t.o.v. de Europese Unie, maar haar twijfels over de sociale intenties ervan en over de houding die een vakbond er moet bij innemen getuigen van de groeiende bekommernis hierover in de vakbondswereld.
Het eerste deel van het debat, een goed uur, kunt u in de opname hieronder beluisteren (om technische redenen verpakt in een youtube-filmpje met statisch beeld).Ā De moderator, VTM-journalist Jelle Frencken, legde beide sprekers een aantal actuele kwesties voor: CataloniĆ«, rechts succes bij de verkiezingen in Oostenrijk, wat aanleiding gaf tot beschouwingen over het optreden van de EU in Griekenland, de band tussen het Europees soberheidsbeleid en het succes van nationalistische partijen, de politiek van de Europese Centrale Bank. Verder de ‘modernizering van de arbeidsmarkt’ (waarbij Mertens het o.a. heeft over Post.nl) en de vraag hoe een ‘ander’ Europa er dan eigenlijk zou moeten uitzien.
Daarna volgden een aantal tussenkomsten en vragen vanuit de zaal. Pas hier kwamen enkele grondige meningsverschillen tussen de twee sprekers aan de oppervlakte:
- Vluchtelingen. Ook in zijn tussenkomst in het eerste deel van het debat had Paul De Grauwe nogal tegenstrijdige ideeĆ«n geuit. Als liberaal is hij voorstander van ‘open grenzen’, maar wegens het verzet van grote delen van de bevolking is dit, op gevaar af van nog meer nationalistische reflexen, niet mogelijk. De meestal genuanceerde De Grauwe bleek hier een spreekbuis te zijn van de demagogenĀ die ons continent zien overspoeld worden door “honderden miljoenen mensen” (sic). Er moeten bijgevolg limieten gesteld aan de immigratie; meer ontwikkelingshulp moet de druk doen afnemen.
Mertens daarentegen zag in het vluchtelingenprobleem een “spiegel van onze imperialistische wereld”. De vluchtelingenstromen uit Irak, SyriĆ«, LibiĆ« zijn wel het gevolg van de bombardementen uitgevoerd door het Westen (De Grauwe geeft toe dat dit in het geval van Irak inderdaad een Westerse dwaasheid was). Het klimaatprobleem is in belangrijke mate het gevolg van de industrialisering in het Westen.Ā Wij hebben dus een grote verantwoordelijkheid voor de gevolgen hiervan. Het is ook niet zo dat mensen er zo maar van dromen om naar Europa te komen, en niet liefst zouden leven waar ze geboren zijn en hun familie hebben. De meeste vluchtelingen bevinden zich trouwens buiten Europa, in landen als Libanon, JordaniĆ«, Turkije.Prof.
De Grauwe vond dat Mertens het met zijn imperialistisch argument “veel te ver drijft”. We hebben zeker een bepaalde verantwoordelijkheid, maar we zijnĀ – een halve eeuw na de dekolonisatie – niet verantwoordelijk voor de dictators in Afrika die hun land op ergerlijke wijze uitbuiten. De multinationals de schuld geven klopt volgens de professor niet, “want zie, na de oorlog streken in Vlaanderen toch ook heel wat Amerikaanse bedrijven neer, die voor een grote economische welvaart gezorgd hebben, zonder de corruptie die we in Afrika meemaken”.
Zeer terecht wees Peter Mertens op het grondige verschil tussen de Belgische situatie, met meer dan honderd jaar industrialisering en een strijdvaardige arbeidersbeweging, en de weerloosheid van landen in de Derde Wereld wanneer daar de Westerse kapitalistische gieren neerstrijken.
Professor De Grauwe was tevreden dat hij nu aan zijn liberale vrienden toch een meningsverschil kon melden met Peter Mertens. - Globalisering.Ā Daarmee was ook het onderwerp neoliberale globalisering aangesneden. De Grauwe ziet in de liberalisering van de wereldhandel vooral positieve effecten, met China als een overduidelijk voorbeeld. “Als China in 1980 het economisch ontwikkelingspeil van Afrika had en nu staat waar het staat, is dit aan de globalisering te danken en aan niets anders”.Ā Mertens counterde dit met de nefaste liberaliserings- en privatiseringspolitiek in Latijns-Amerika, en de vaststelling dat in China niet de grootbedrijven beslissen over de economische politiek, maar de overheid. Bijna grappig was dat het de nazaat was van een maoĆÆstische organisatie die er de liberaal De Grauwe op wees dat er in China nu ook steeds meer tegenstellingen ontstaan tussen industriĆ«le groeipolen en achtergebleven landelijke regio’s. Het globaliseringsdebat kon natuurlijk in het korte tijdsbestek niet grondiger uitgewerkt worden.
- Strategie.Ā De belangrijke vraag: wat te doen ? werd door een vrouw uit het publiek als volgt geformuleerd. Over heel veel kwesties zijn de twee sprekers het eens, hun kritiek op het Europees beleid loopt vaak gelijk. Maar wat over de weg naar een ander Europa? Hoe kunnen we er geraken, wat kunnen/moeten we doen? Professor De Grauwe spreekt over “mensen overtuigen”, maar wij als vakbondsmilitanten denken ook aan machtsverhoudingen.[su_spacer size=”10″]
In zijn tussenkomsten had Mertens daarover al gezegd dat hij geen enkele hoop stelt in de Europese instellingen. Hij voegde er nu aan toe dat het misschien wel mooi zou zijn als over de toekomst kon beslist worden via een rationeel proces, maar dat het – of men het graag heeft of niet – niet zo maar gaat over goede ideeĆ«n, maar over tegengestelde belangen in de maatschappij. Bijgevolg moeten er krachtsverhoudingen uitgebouwd worden. Vakbonden spelen hierbij een eersterangsrol, ook al zullen ze zich deels opnieuw moeten uitvinden. Een geslaagd initiatief in die zin had Mertens gezien in Nederland. De vakbondskoepel FNVĀ heeft er een jaar lang actie gevoerd naar deĀ buitenlandse, vooral Oosteuropese truckchauffeurs, rond de kwestie van gelijk loon voor gelijk werk en tegen elke xenofobe interpretatie van de uitbuiting. Meer in het algemeen zal de verandering van onderuit moeten komen, “van de mensen zelf”; politici kunnen daar in het beste geval een ondersteunende rol in spelen.
Over deze politiek-strategische kwestie had econoom De Grauwe weinig te zeggen. Hij erkent dat verandering vanuit de Europese instellingen moeilijk zal zijn, “want die zijn al te rigide”. Maar politici zouden toch moeten voor de weg vooruit kiezen. Hij hoopt ook door zijn boeken en tussenkomsten een aantal mensen aan het denken te zetten.
Dit initiatief van LBC-NVK verdient een pluim. Hier heeft men begrepen dat de militanten en leden meer gediend zijn met een tegensprekelijk debat dan met een door de EU gesponsord bezoek aan het Parlement in Straatsburg, onder begeleiding van een europarlementariĆ«r van de ‘bevriende’ partij. Misschien moesten de collega’s van de socialistische vakbond hier ook eens over denken?
Bedankt voor deze opname en verslag