Komende evenementen

Podemos zal nu keuzes moeten maken

25 mei 2015 – Gisteren werd in Spanje gekozen voor een aantal autonome regionale parlementen en voor alle gemeenten. Het was de eerste landelijke test voor Podemos, na de spectaculaire doorbraak in de Europese verkiezingen. Podemos staat nu voor belangrijke keuzes, die een rol zullen spelen in de landelijke verkiezingen later in de herfst van dit jaar.

Een globale balans maak je het best door de landelijke percentages van de gemeenteraadsverkiezingen te vergelijken met de vorige in 2011, toen de rechtse Partido Popular (PP) een belangrijke overwinning boekte. Zij verwierf toen de controle over het gros van de autonome regio’s en gemeenten, en legde de basis voor een overwinning in de landelijke verkiezingen die volgden. Zij behaalde in 2011 37,53 procent van de stemmen, tegen 27,79 procent voor de sociaaldemocratische PSOE, dus 10 procent meer! In de verkiezingen van gisteren zakte de PP naar 27,03 procent, een verlies van zowat een kwart van haar kiezers, en een dieptepunt dat haar terugbrengt naar haar niveau van 1991. Ook de PSOE zakte licht, naar 25,03 procent, maar komt kwasi op gelijke hoogtye van de PP. Vergeleken met 2011 verliest zij 700.000 kiezers, maar vergeleken met de Europese verkiezingen van een jaar geleden, een zeer slecht resultaat, wint zij er toch 2.000.000 terug.

Samen verloren PP en PSOE vergeleken met 2011 13 procent, essentieel ten voordele van de nieuwkomers Podemos en Ciudadanos.

De PP zoekt troost in het feit dat zij net de grootste partij blijft, maar dat betekent niet veel. Want de verkiezingen betekenen een stevige ruk naar links. Het ziet er naar uit dat de PP op talrijke plaatsen van de macht zal verdreven worden door linkse coalities, een voorbode van wat landelijk mogelijk wordt in de herfst. Ook de PSOE heeft (licht) verloren, maar zij komt dus op gelijke hoogte met de PP, en blijft vooral de sterkste kracht aan de linkerzijde. Wat haar betreft is het nu aan Podemos om haar op zo veel mogelijke plaatsen aan de macht te helpen.

Podemos

Podemos ging in de grote steden Madrid, Barcelona, Santiago, La Coruña, Càdiz, Zaragoza en Oviedo de verkiezingen in met een brede krachtenbundeling in een soort stadslijsten. In Barcelona werd de lijst BComú, getrokken door de populaire Ada Calau die haar sporen verdiende in de strijd tegen huisuitzettingen, de grootste. In Madrid haalde Ahora Madrid getrokken door Manuela Carmena één zetel minder dan de PP. Afhankelijk van de coalities zou Podemos in deze zeven regionale hoofdsteden de burgemeester kunnen leveren. Niet niks.

Omdat Podemos in de verkiezingen allerlei lokale lijsten steunde is het moeilijk op haar resultaat een landelijk percentage te plakken. Wel staat vast dat zij ook in talrijke autonome parlementen de sleutel in handen heeft van een coalitiewissel. En dat is niet eenvoudig.

Podemos wil immers niet het reservewiel vormen van de PSOE. Izquierda Unida, dat in het verleden al te veel wél functioneerde als een communicerend vat met de PSOE, is trouwens een van de verliezers van deze verkiezingen, vooral in de autonome parlementen. Gemeentelijk houdt zij hier en daar beter stand (in 2011 was IU nog goed voor 6,31 procent).

Podemos keert zich tegen gans de oude politiek die door de PP en de PSOE, afwisselend aan de macht, werd vorm gegeven. Pablo Iglesias, de leider van Podemos, heeft er geen geheim van gemaakt dat Podemos, en dus niet de PSOE, in de komende verkiezingen de ware uitdager moet worden van de PP van premier Rajoy. Daarom begonnen sommigen in de PSOE te vrezen dat hen een soortgelijk lot beschoren was als wat Syriza deed met de Griekse Pasok. Pedro Sánchez, die de PSOE weer wat naar links opschoof, is wat blij dat hij voorlopig de sterkste op links blijft.

In zijn eerste verklaringen hield Iglesias dus de boot van de PSOE af. Hij verklaarde met alle partijen te willen onderhandelen, die “nul tolerantie hebben voor corruptie, bereid zijn de sociale rechten te verdedigen, en het soberheidsbeleid willen afremmen”. Of daarmee alle problemen zijn opgelost zal de komende dagen blijken. In de hoger vermelde zeven grote steden hebben kandidaten verbonden met Podemos zelf coalities nodig. Het burgemeesterschap van steden als Madrid of Barcelona zou meegenomen zijn om de ambitie geloofwaardig te maken dat Podemos de komende premier wil leveren.

In Andalusië, waar enige tijd geleden al werd gekozen en de PSOE de grootste partij bleef, is er echter nog steeds geen nieuw bestuur, onder meer omdat Podemos onder aanvoering van de linkse Teresa Rodriguez er weigert de PSOE de vereiste meerderheid te geven door zich te onthouden. Die houding leidde al tot bitsige discussies in de schoot van Podemos.

Ciudadanos

Ciudadanos (leider: Albert Rivera) haalde 6,55 procent van de stemmen. Het haalde verkozenen in 10 van de 13 autonome parlementen waarvoor werd gekozen, haalde de meerderheid in 50 gemeenten en telt nu 1500 raadsleden. Dat kan dus ook een blijvertje worden.

Omdat Ciudadanos kan getypeerd worden als een niet-linkse versie van Podemos hoopt de PP op steun van Ciudadanos om op een aantal plaatsen aan de macht te blijven, bijvoorbeeld in Madrid. Ciudadanos eist echter dat de PP steun verleent aan haar 10-punten programma tegen corruptie. Naast een aantal eisen die rechtstreeks te maken hebben met de strijd tegen corruptie is er het tiende punt van dit programma, dat stelt dat partijen hun kandidaten moeten selecteren door het houden van voorverkiezingen.

Dit laatste is voor de PP allicht een brug te ver, en geeft Ciudadanos de kans haar handen schoon te houden. (fs)

 

Reacties plaatsen niet mogelijk