22 januari 2019
Peter Mertens – David Broder
In Ada, een links Duitstalig magazine dat in samenwerking met het Engelstalige Jacobin wordt gepubliceerd, verscheen een interview met Peter Mertens, voorzitter van de Belgische radicaal linkse partij PVDA-PTB. Hij wordt er door David Broder geïnterviewd over de goede resultaten van zijn partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018, over de aanpak en de intenties voor de toekomst. Het gaat ook over de opstelling van de PVDA/PTB in de Europese context; u vindt hieronder onze Nederlandse vertaling van dat onderdeel van het interview.
David Broder: Sommige linkse partijen in Europa hebben op het migratiedebat gereageerd door te verwijzen naar problemen als ‘sociale dumping’ veroorzaakt door richtlijnen van de Europese Unie; ze hadden het dan over de impact van migratie op lonen en arbeidsrechten. Wat is je positie daarover?
Peter Mertens: Onze positie is “gelijk loon voor gelijk werk”, overal. Wij zijn voor Europese samenwerking, dat landen elkaar vinden. Er zijn een hele hoop problemen die men best op continentale schaal aanpakt. In die zin zijn wij niet voor een terugkeer naar het nationalisme, of voor een uitstap uit de Europese Unie ten allen prijze. Maar we vinden dat de huidige EU niet de beste structuur is voor een Europese samenwerking. De EU neemt het op voor grote ondernemingen en banken, en dwingt tot een verscherpte concurrentie tussen werknemers in de verschillende landen. Vooral in de bouwsector, om een voorbeeld te noemen, komt het zo inderdaad tot sociale dumping. Wij hebben een duidelijke antiracistische positie, eisen als “België voor de Belgen”of iets dergelijks zijn er bij ons niet bij.
David Broder: In het verleden hebben linkse regeringen, gaande van die van François Mitterrand in de jaren ’80 tot SYRIZA in het Griekenland van 2015, aangetoond hoe moeilijk het is “sociaal-democratie in één land” te organiseren, vooral door de beperkingen die de Europese structuren voor dergelijke pogingen betekent. Als het jullie niet om een “Belgische weg naar het socialisme” te doen is, welke mechanismen kunnen dan helpen om Europa in zijn geheel te hervormen?
Peter Mertens: Ik denk dat de geschiedenis zich niet in een enkele richting beweegt. Crisissen komen terug, zelfs binnen de komende vijf à tien jaar. We kunnen nu reeds zien dat de mensheid zich voor meerdere problemen geplaatst ziet, gaande van de destabilisering van het Nabije Oosten tot de militaire spanningen tussen China en de Verenigde Staten, de toenemende klimaatramp, de economische crisis die nu reeds sinds 2008 voortduurt en de speculatie op de Immobiliënmarkt, waar er vandaag reeds een nieuwe zeepbel aan het ontstaan is die op een bepaald ogenblik wel moet ineenklappen. Waar het op aankomt is om op het ogenblik van het uitbreken van de crisis de best voorbereide kracht te zijn, en dan deze gelegenheid te benutten om aan te dringen op een helemaal andere vorm van Europese samenwerking, een nieuwe Europese overeenkomst. We moeten ons op dat ogenblik voorbereiden, want we kunnen niet toelaten dat alleen extreem rechts en de neoliberalen een antwoord op de crisis geven.
Men kan natuurlijk niet vooraf zeggen hoe die crisis precies zal verlopen. Maar er zijn misschien twee, drie, vier of vijf landen die een eigen weg zoeken en op een andere manier willen samenwerken. Ik denk niet dat de landen zich in heel Europa in een bepaalde richting zullen ontwikkelen, maar de mogelijkheid bestaat dat enkele volkeren een nieuw pact smeden, iets wat we met een metafoor een Europees ALBA zouden kunnen noemen [een verwijzing naar de Bolivariaanse Alliantie voor Amerika (ALBA) opgericht door een aantal linkse regeringen in Latijns-Amerika]. Dat is een mogelijk scenario, maar er bestaat natuurlijk geen uitgestippelde weg naar de toekomst.
Binnen de huidige Europese Unie is het in ieder geval onmogelijk dergelijke veranderingen tot stand te brengen. Er moet een doorbraakmoment komen waar men de verdragen achter zich kan laten, samen met alles wat die verdragen opleggen: de bezuinigingspolitiek, de privatiseringen en het Europees semesterproces [waarmee de Europese Commissie nationale begrotingen kan afwijzen]. Ik denk evenwel dat het mogelijk is om te werken in het politieke systeem van de EU, ik ben er niet voor om je daar buiten te houden. Maar ons werk moet erop bedacht zijn om het doorbraakmoment te versnellen.
België is een klein land, en wij blijven bescheiden wat het gewicht van onze partij betreft. Maar de situatie onder de huidige krachten links van de sociaal-democratie is chaotisch. Er is een breed gemeenschappelijk platform nodig, vergelijkbaar met de Eerste of Tweede Internationale. Het is nog niet duidelijk welke methode best zal functioneren. Momenteel lijkt ons de GUE-NGL [linkse fractie in het Europees Parlement] een veelbelovend trefpunt voor echte linkse krachten. Er is hier natuurlijk een hele waaier van uitgangspunten. Wij werken nauw samen met de Portugese en Franse communistische partijen (PCP, PCF), en met de Cypriotische linkse partij AKEL. Maar we hebben ook contacten met Jean-Luc Mélenchon van La France Insoumise, met Die Linke en de DKP in Duitsland. We zijn een marxistische partij die gelooft in een socialistische toekomst, niet in een hervorming van het kapitalisme. Maar we weten ook dat er een debat nodig is binnen heel links over de weg naar de overwinning op kapitalisme en imperialisme, en een discussie over de ervaringen in de strijd tegen het racisme en over de organisatie van de arbeiders. Als iedere links-radicale partij zich aan haar privé-waarheid houdt, komen we er niet.