door Eckart Leiser (*)
14 november 2019
Na de verkiezingen van 28 april 2019 hield Pedro Sánchez – grote overwinnaar maar zonder meerderheid – niet op de zogezegd van nature aangewezen vorming van een socialistische regering te verkondigen, alhoewel de PSOE met haar 123 zetels in het parlement er 43 te kort kwam voor een absolute meerderheid. Hij eiste de 42 stemmen op van het linkse kiesverband Unidas Podemos (UP), maar zonder tegenprestatie, zonder dat hij daarbij aan een coalitie dacht.
UP-onderhandelaar Pablo Iglesias wees erop dat de overweldigende meerderheid van de regeringen in Europa coalities zijn, en drong hardnekkig aan op een aangepaste evenredige deelname aan een ‘progressieve’ regering. Gedurende korte tijd gaf Pedro Sánchez dan toe, en bood het vicepremierschap en drie van de achttien ministerposten aan, die met de minste bevoegdheden en in aantal maar de helft van wat aan UP toekwam op basis van het aantal zetels. Toen gevraagd werd naar een correctie zette Sánchez de onderhandelingen stop, en ook in september, na het parlementair reces, werden die niet hernomen.
Waarschijnlijk waren de adviseurs van Sánchez, op basis van peilingen, tot het besluit gekomen dat de beste optie het uitschrijven van nieuwe verkiezingen was, waar de PSOE versterkt kon uitkomen, misschien zelfs met een absolute meerderheid. Vrij vlug gaf Sánchez dan zijn formatieopdracht terug en werden nieuwe verkiezingen voor 10 november uitgeschreven.
Maar dan gebeurde er plots vanalles. Na de veroordeling van negen leiders van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging tot langdurige gevangenisstraffen stond Catalonië bijna op zijn kop; op het nieuws was er ook niet langer sprake van welvaart en groei, maar van toenemende werkloosheid en een opkomende nieuwe economische crisis; daarbij riep de extreemrechtse partij Vox met haar Viva España in alle media op om het Spaanse vaderland te redden.
Daar kon de PSOE tijdens de verkiezingscampagne geen enkel overtuigend voorstel tegen inbrengen: niet voor de oplossing van het Catalaans probleem, noch voor een sociale uitweg uit de crisis. Tijdens een televisiedebat met de vijf belangrijkste kandidaten voor het premierschap kon Pedro Sánchez geen enkel nieuw idee naar voor brengen. Erger nog: bijna verveeld luisterde hij naar de fascistische uitvallen van Santiago Abascal, de kandidaat van het extreemrechtse Vox. Ook vanwege de Partido Popular en Ciudadanos kwam er in dit debat haast geen weerwerk tegen de fascistische boodschap. Hoe zou het ook kunnen? In drie autonome regio’s worden de coalitieregeringen van Partido Popular (PP) en Ciudadanos (Cs) door Vox gesteund. De lichtzinnige omgang met deze in franquistische stijl opererende partij gaat zover dat de PP-Cs-regering van de autonome regio Madrid een paar dagen voor de verkiezingen de duidelijk ongrondwettelijke eis van Vox tot het verbieden van de Catalaanse partijen ondersteunde.
Men ziet nu wat het resultaat is van het politiek gegok van de PSOE: in plaats van te winnen verloor de PSOE drie zetels (van 123 op 120), Unidas Podemos verloor zeven zetels (van 42 op 35) waarvan drie aan de afsplitsing Más Pais. Daartegenover heeft het rechtse PP 22 zetels bij gewonnen (van 66 naar 88), het extreemrechtse Vox kon de score van april meer dan verdubbelen (van 24 naar 52), terwijl Ciudadanos – een paar jaar geleden ontstaan als ‘liberale centrumpartij’ – tot bijna niets herleid is (van 66 naar 10 zetels) en opgeslorpt werd door het fascistische Vox en de PP.
Bovendien is het parlement nog meer gefragmenteerd. In plaats van 13 zijn er nu 16 partijen, en een ‘progressieve’ meerderheidsregering is minder dan ooit in zicht. Om een meerderheid te bereiken zonder PP en Vox (maar wel met de 10 overgeblevenen van Ciudadanos) zijn er minstens tien (10!) partijen nodig. Het enige stabiele ‘alternatief’ zou een ‘grote coalitie’ zijn van PSOE en PP. De beide partijen wijzen dit momenteel nog af, maar wie weet…
Dat is niet het einde van de politieke aardbeving. Hoe moet de democratie functioneren in een land waarin 3.640.063 ‘erfgenamen van Franco’, nl. de Vox-kiezers, plotseling uit hun holen gekomen zijn en vertegenwoordigd worden door een partij die, in tegenstelling tot Alternative für Deutschland (AfD), ongegeneerd in fascistische stijl ageert en waartegen tot nog toe geen enkele rode lijn getrokken is? De politieke aardbeving zal ook in de autonome regio’s gevoeld worden. Het praktisch verdwenen Ciudadanos regeert samen met de PP in Andaloesië, Madrid, Murcia en Castilla y León. Hoe zal dat verder verlopen als hun kiezersbasis daar ook in rook opgaat?
In Spanje zijn er onzekere tijden op komst. Niemand kan momenteel de kostprijs inschatten van het mislukte gokspel van Pedro Sánchez.
(*) De Duitser Eckart Leiser werkt als psychotherapeut in Saragossa (Spanje). Zijn opinie over de bliksemsnelle regeringsvorming (12 november) in Madrid verscheen op 12 november op nachdenkseiten. Nederlandse vertaling: Ander Europa. Voor een korte situering van in dit artikel vermelde partijen, personen en verkiezingsresulaten, zie het artikel Spaanse verkiezingen.
Laat een reactie achter