Komende evenementen

Over het hoeden van de Italiaanse democratie

Door Leigh Phillips (*)

verschenen op 3 januari 2013 in EUobserver
Vertaling voor Ander Europa: Hein Coppes

De afgelopen dagen is er veel te doen geweest over het vertrek van Italië’s ongekozen premier Mario Monti, de inderhaast georganiseerde verkiezingen in februari, die voor veel onrust op de financiële markten zorgen en over de “terugkeer naar een volledig democratische regering”.

Het is echter nog veel te vroeg om te spreken van een herstel van democratische waarden in Italië (en trouwens ook in veel andere delen van de eurozone). Het wordt hoog tijd dat progressieven zich even druk gaan maken over de ondemocratische handel en wandel van de politieke makelaars in de EU als over de rampzalige bezuinigen.

Monti trad af nadat de conservatieve PdL-partij [i] van de uitgekotste Silvio Berlusconi zijn steun voor het zakenkabinet Monti had opgezegd. Door Monti’s weinig populaire bezuinigingsmaatregelen en zijn gehate eigendomsbelasting zweeft Berlusconi’s partij nu rond de 15% in de peilingen en hij hoopt op een comeback door zich af te zetten tegen wat hij Monti’s “Germano-centrische” politiek noemt.

Bedreiging van de stabiliteit in de eurozone

De nieuwe fratsen van Berlusconi veroorzaakten beroering bij de Europese elites. De verkiezingen dreigen een compleet circus te worden, en het is onduidelijk of Italië wel door blijft gaan met de opgelegde en afgesproken bezuinigen en hervormingen, wat een bedreiging is voor het huidig wankel evenwicht in de eurozone.

Brussel, Berlijn en Frankfurt volgen met argusogen de verkiezingen in bijna elk deel van Europa want elke verandering van regering kan een verandering van economisch beleid betekenen. Als gevolg daarvan waarschuwen EU-leiders en zelfs EU-ambtenaren (die normaal toch heel terughoudend reageren op buitenlandse verkiezingen, uit schrik van inmenging beschuldigd te worden) met regelmaat om toch vooral “verstandig” te zijn en dat er hoe dan ook moet worden vastgehouden aan de budgettaire maatregelen, wat ook de uitslag van de verkiezingen moge zijn. Tijdens de verkiezingscampagne in Griekenland en Nederland vielen ze publiekelijk de links-sociaal-democratische “extremisten” aan, en als er dan toch geen anti-bezuinigingsregering uit de bus kwam waren ze vol lof voor het pragmatisme en het gezonde verstand van de kiezers.

Er was ook duidelijke opluchting toen bleek dat de kritiek van François Hollande op het soberheidsbeleid tijdens zijn verkiezingscampagne grotendeels in rook was opgegaan tegen dat hij op de Europese Raad verscheen.

Als gevolg van hun angst dat kiezers roet in het eten zouden gooien, hebben EU-leiders sinds het begin van de crisis met voorrang werk gemaakt van het overhevelen van budgettaire bevoegdheden uit handen van de gekozen parlementen richting Europese bureaucraten en rechters, net zoals het monetaire beleid buiten de democratische invloedsfeer is gehaald en bij onafhankelijke centrale bankiers kwam te liggen.

Ze ervaren het dan ook als een ramp dat Berlusconi als het ware een bouwsteentje uit de wankele budgetconstructie heeft getrokken en onverwachte verkiezingen heeft uitgelokt, waarbij niet valt te voorspellen wat de kiezers gaan doen.

Na Berlusconi’s zet heeft Monti nog een paar dagen gewacht met ontslag nemen tot de begroting voor 2013 was goedgekeurd,  maar er was geen tijd meer voor een berg aan wetgevend werk, waaronder de cruciale wet op de evenwichtsbegroting zoals door Duitsland geëist [ii], het wetgevend kader voor deregulering en terugdringen van de ambtenarij, maatregelen rond concurrentiekracht en belastingen.  Monti was ook begonnen met het per decreet  laten uitvoeren van een aantal maatregelen, maar die zullen nu niet meer kunnen goedgekeurd worden. Zoals te voorspellen reageerden de markten met de gebruikelijke onrust en alweer ging de zuidflank van de Europese economie aan het wankelen.

Centrum-rechtse EU-leiders riepen Belusconi terstond op het matje om hem de mantel uit te vegen en aan te zetten om zijn steun aan Monti’s regering verder te zetten. Op 13 december 2013 organiseerde Wilfried Martens (voorzitter van de Europese Volkspartij, die onderdak biedt aan de meeste  Europese conservatieve partijen) een topoverleg in Brussel, waarbij zowel Berlusconi als Monti tot op het laatste moment in het ongewisse werden gelaten over de aanwezigheid van de andere.

“Het was een verhelderende bijeenkomst, waarin we uitleg wilden over de politieke situatie en onze massale steun wilden betuigen voor het werk van Monti, niet alleen voor Italië maar ook voor de stabiliteit in de hele eurozone”, zo omschreef Martens het overleg en voegde daar aan toe dat het een “groot verlies” zou zijn als Monti zou “verdwijnen”.  Zowel de Finse als de Zweedse premier verklaarden dat Monti’s “verantwoordelijke beleid” moest voortgezet worden, in het belang van de stabiliteit in Europa.

Monti: senatore a vita

Het probleem voor de Europese politieke makelaars is dat niemand anders dan Monti de Italiaanse premier kan zijn. Of, om precies te zijn, in het belang van de euro en de vitale Europese financiële belangen kan nu eenmaal geen ander economisch beleid worden toegestaan,  en er is ook niemand anders dan Monti te vertrouwen om dat beleid op te leggen.

In de aanloop van een EU-top in december gaf Jose Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese commissie, een interview aan het Italiaans financiële dagblad Il Sole 24 Ore en daarin waarschuwde hij dat de vervroegde verkiezingen geen hindernis mogen opleveren voor Monti’s beleid, zoniet kon een nieuwe crisis het verleden jaar moeizaam opgebouwde vertrouwen van de markten teniet doen. “De komende verkiezingen mogen niet dienen als voorwendsel om de dringende noodzaak van deze maatregelen in twijfel te trekken”.

Maar Monti weet dat hij grandioos zou verliezen als hij zich opnieuw verkiesbaar stelt. Zo’n 61 procent van de Italiaanse kiezers lust het pijnlijke, door de EU opgelegde beleid niet en willen Monti niet terug. Waarnemers Analisten geven hem slechts 15 tot 20 procent van de stemmen als hij zich kandidaat stelde.

Op zondag 30 december hield Monti zijn lang verwachte eindejaarstoespraak en verklaarde dat hij zich niet verkiesbaar zou stellen, maar dat hij bereid was om het land verder te leiden als hij daartoe geroepen zou worden: “Ik ben …. bereid om in de toekomst, als de omstandigheden dat zouden vereisen, de verantwoordelijkheden op me te nemen die het parlement mij zou toevertrouwen”.

Daarbij komt het goed uit dat Monti binnen het Italiaanse systeem is benoemd tot senatore a vita ofwel senator voor het leven. Formeel hoeft hij zich daarom geen kandidaat te stellen voor de verkiezingen in februari. En zo wordt hij het gezicht, maar geen kandidaat,  van een nieuwe centrumcoalitie samen met de christendemocraten, de Toekomst en Vrijheid Partij van Gianfranco Fini, de tot liberaal omgeturnde “post-fascist”,  en de Alliantie voor Italië van de politieke kameleon Francesco Rutelli, een soort liberaal in een groen pakje.

Zij koesteren de hoop dat hun gezamenlijke steun voor Monti’s agenda mag leiden tot een electoraal succes dat groter is dan de som van de onderdelen. In Agence France Presse werd een opiniepeiler aangehaald die er van uit ging dat de nieuwe alliantie wel 24 procent van de stemmen kon halen en in dat geval komen ze op de tweede plaats na de Democratische Partij die met 30 procent koploper is.

Autocratische manoeuvers

De meeste peilingen geven aan dat de centrum-linkse Democraten van Pier Luigi Bersani gemakkelijk een meerderheid in de Kamer van Afgevaardigden, het Lagerhuis, gaan behalen, tenminste als ze een akkoord bereiken met de centrumpartijen in de Senaat. Hoe dan ook, alhoewel Bersani afstand heeft genomen van Monti met zijn pleidooi voor een meer rechtvaardige verdeling van de lasten van het soberheidsbeleid, hij heeft toch herhaaldelijk laten weten dat hij in grote trekken het binnen de EU afgesproken begrotingsbeleid zal handhaven.

Op dit moment is Belusconi’s aanhang nog verdeeld en zweeft rond de 15 % in de peilingen. Zelfs in een alliantie met de  extreem-rechtse anti-immigrantenpartij Lega Nord  zou hij niet boven de 25% komen. Monti en zijn Europese vrienden hopen dat de nieuwe centrum-coalitie enerzijds genoeg rechtse stemmen van Berlusconi weet af te snoepen om hem te stoppen en anderzijds genoeg centrum-linkse stemmen binnenhaalt om de Democraten te verslaan, of op zijn minst Monti te versterken bij onderhandelingen met Bersani na de verkiezingen.
Haalt Monti niet genoeg stemmen om premier te worden met Bersani als tweede man, dan zou een kabinet Bersani, gesteund op een coalitie van het centrum en centrum-links, ook nog aanvaardbaar zijn, met Monti  als “super-minister van Economische Zaken”. Of het nu als premier is, of als minister van financiën, Monti kan dan proberen aanspraak te doen op een  democratisch mandaat, zelfs zonder zich daadwerkelijk kandidaat te stellen. En zo zouden de beschuldigingen van autocratische manoeuvres, zowel op het thuisfront als  op het Europees niveau,  de mond worden gesnoerd.

In november werd Berlusconi opzij geschoven en werd Monti verheven tot senator voor het leven door president Georgio Napolitano  (een eerbetoon voor Italianen die zich “buitengewoon verdienstelijk hebben gemaakt voor het vaderland op sociaal, wetenschappelijk, artistiek of literair gebied”). Dat gebeurde luttele maanden nadat de EU-elites de Portugese Jose Socrates en de Griekse George Papandreou hadden ten val gebracht omdat zij niet meer “betrouwbaar” werden geacht. Sommige beleidsmakers, zelfs al zijn ze overtuigd zijn van de noodzaak van de bezuinigingen, geven onder vier ogen toe dat ze dit soort ondemocratische inmenging wel wat ver vinden gaan.

Hoe het ook zij, welk mandaat Monti ook mag claimen, het zou bijzonder onsmakelijk zijn.  Zolang hij niet de eer aan zichzelf houdt en ontslag neemt uit de Senaat, kan Monti niets claimen, behalve dat hij in het Palazzo Chigi [iii] geparachuteerd werd door de hoogste top van de EU, met de hulp van wat locale suppoosten. En dat terwijl een flinterdun schijntje van democratische legitimatie een toch wel erg begerenswaardig rhetorisch hulpmiddel zou zijn bij de komende gevechten rond de liberalisering van de arbeidsmarkt en het terugdringen van de publieke sector.

Maar zo ver is het nog niet. Voor nu blijft het een gok waarbij de inzet al net zo hoog is als de risico’s.

De Vijf-Sterrenbeweging

Verkiezingscampagne voeren is niet bepaald Monti’s ding. Hij heeft nog nooit door verkiezingen een politiek mandaat behaald. Intussen hoopt de altijd listige Berlusconi op een come-back door zich op te werpen als voorvechter van lage belastingen, door wat anti-Duitse retoriek te verkopen en zijn aanhang te reorganiseren en aan te porren, en door kiezers te overtuigen dat hij een minder pijnlijke uitweg uit de crisis kan bewerkstelligen. Onderschat nooit Silvio’s vermogen om zichzelf politiek te defibrilleren!

Ook hopen de centristen heel sterk dat Bersani afstand neemt van zijn politieke partner Nichi Vendola van de Links-Ecologie-Vrijheid Partij [iv]. Vendola is tegenstander van de bezuinigingen en staat momenteel op zo’n 5 procent in de peilingen. De Democraten zullen waarschijnlijk op hem moeten steunen. Maar lukt het Vendola om nog een paar procentjes méér te halen, dan kan Bersani moeilijk doorgaan met zijn “business-as-usual bezuinigingen”.

En dan is er nog de de grote onzekerheid over de rol van komiek en anti-elitist Beppe Grillo  met zijn pan-ideologische Vijf-sterrenbeweging, die Italië uit de euro wil halen en die in de polls op de tweede plaats staat met 20 procent. Hij heeft de steun van Nobelprijswinnaar en toneelschrijver Dario Fo en van de economist Joseph Stiglitz.

Het enige wat zeker lijkt is dat deze verkiezingen chaotisch en bitter gaan verlopen. Grote kopzorg voor Monti en zijn Europese supporters is een eventuele nederlaag van Monti als hoofd van het nieuwe centristische blok;  in  dat geval zou het wel erg moeilijk worden om hem opnieuw aan te stellen als technocratisch toezichthoeder.

Blijf toch maar in de gaten houden hoe de “praktisch ingestelde” Europese leiders gaan reageren eind februari als  Il Professore een minder gunstig resultaat zou behalen. De EU-elite heeft er immers ondertussen het handje van weg om  de ruwe kantjes van de democratie bij te schaven. Ze dwongen de Ieren tot een tweede stemming over het Verdrag van Lissabon, ze brachten een drietal democratisch gekozen leiders in de eurozone-periferie ten val en ze onttrekken stelselmatig de begrotingsbevoegdheid aan de gekozen parlementen.

Altijd hopen zij dat de rechterzijde de verkiezingen zal winnen, want dat maakt de dingen wat eenvoudiger. Maar anders is er nog altijd Plan B voor het geval de kiezer toch niet deed wat van hem verlangd werd.


(*) Leigh Phillips schreef voor The Guardian, EUobserver, Red Pepper en is sinds kort wetenschapsjournalist bij het gerenommeerde tijdschrift Nature.

[i] PdL-partij:  Popolo della Libertà, (“het volk van de vrijheid”) werd door Berlusconi in 2008 opgericht door fusie van zijn eigen Forza Italia met Fini’s Nationale Alliantie en een aantal kleinere partijen. [Noot van de vertaler]

[ii] De beruchte “gulden regel” die men op basis van het Begrotingsverdrag in de nationale wetgeving moet inschrijven, en die een automatische procedure op gang brengt bij begrotingstekorten. [Noot van de vertaler]

[iii] Palazzo Chigi: ambstwoning van de Italiaanse premier [Noot van de vertaler]

[iv] Sinistra Ecologia Libertà, SEL. [Noot van de vertaler]

 

Reacties plaatsen niet mogelijk