Eind juni gaven we een stand van zaken in verband met CETA, het vrijhandels- en investeringsakkoord tussen de Europese Unie en Canada. Kort samengevat kwam het erop neer dat het grootste deel van CETA in de nabije toekomst voorlopig zou in voege treden, maar dat voor de definitieve toepassing de ratificatie door de parlementen van de lidstaten nodig is. De datum voor de voorlopige toepassing is ondertussen bekend: 21 september 2017.
Één van de weinige tastbare gevolgen van het tijdelijke PS-geleide verzet in Franstalig België tegen CETA (oktober 2016) was de toezegging door de Belgische regering dat ze de vraag naar de wettelijkheid van CETA zou stellen aan het Europees Hof van Justitie (EHJ). Meer bepaald gaat het over de vraag of ICS verenigbaar is met de Europese verdragen; ICS is de in CETA voorziene uitzonderingsrechtbank (in een eerdere versie ISDS genoemd) waar buitenlandse multinationals eenzijdig beroep kunnen op doen als ze zich ‘onheus’ behandeld voelen door een overheid. De Belgische regering toonde zich alleszins niet gehaast om haar belofte na te komen, maar dat is dan uiteindelijk toch gebeurd: vandaag, 6 september, kwam er een akkoord tussen de federale regering en de deelregeringen over deze kwestie, en de vraag over de wettelijkheid van ICS zal eerstdaags aan het EHJ overgemaakt worden. Het kan dan nog wel anderhalf jaar of meer duren voor het Hof zijn standpunt bekend maakt.
In een mededeling drukt CNCD-11.11.11, een NGO die zich zeer verdienstelijk maakte in het verzet tegen CETA, haar tevredenheid uit over deze stap. Ze wijst erop dat geen enkele andere EU-lidstaat deze vraag wou stellen, alhoewel tal van experten hun scepsis hebben uitgedrukt over de wettelijkheid van ICS, een instelling die ook dreigt ingevoerd te worden in andere vrijhandelsverdragen, zoals met Japan of Vietnam. Dit belette de Belgische en de Vlaamse regering niet om al in juni de eerste stappen te zetten voor de ratificatie van CETA. CNCD-11.11.11 stelt terecht dat eerst de uitspraak van het Hof moet afgewacht worden alvorens van ratificatie kan sprake zijn. Indien het EHJ op een onverenigbaarheid tussen ICS en de Europese verdragen zou wijzen, zou het de nietigheid van CETA inhouden… (hm)