17 januari 2024 – Het lijkt op een ouwe koe uit de gracht halen, maar het is het niet: het Energiecharterverdrag is er nog steeds, al herinnert u zich misschien niet meer wat dat ook weer inhield. Kort samengevat: het gaat over een internationaal verdrag met meer dan 50 deelnemende landen, getekend in 1991, waardoor energiebedrijven ‘schadevergoedingen’ kunnen eisen van overheden als het beleid hun winstverwachtingen doorkruist. Het kan gaan over miljoenen tot miljarden boetes, en de geschillen worden behandeld in schimmige uitzonderingsrechtbanken. Een voorbeeld is een claim ter waarde van 1,4 miljard € die het Duitse energiebedrijf RWE Nederland aandeed wegens de geplande steenkooluitstap, terwijl Duitsland zelf 1,4 miljard betaalde aan het Zweedse Vattenfall wegens zijn kernuitstap. Maar ook heel wat andere landen van buiten de Europese Unie ondertekenden de overeenkomst en werden geconfronteerd met enorme schadeclaims. Meer over dit verdrag-op-maat-van-de-energiesector vindt u hier.
De laatste keer dat we over het Energiecharterverdrag berichtten was in oktober 2022. De Europese Commissie had van de lidstaten de opdracht gekregen om in hun naam te onderhandelen over een herziening van het verdrag, maar toen ze een onderhandelingsvoorstel voorlegde kon daarover bij de lidstaten geen akkoord bereikt worden. Ondertussen hadden al diverse EU-landen aangegeven dat ze het verdrag zouden verlaten, zonder het resultaat van de Commissieonderhandelingen over herziening af te wachten. Een duidelijk signaal werd gegeven door Duitsland, dat in november 2022 bekendmaakte uit het charterverdrag te stappen. (Een pervers aspect van het verdrag is evenwel dat het nog 20 jaar (!) van kracht blijft, ook al stapte men eruit, de zgn. ‘sunset clause’.)
Voor de Europese Commissie zat er weinig anders op dan haar pogingen om het verdrag te hervormen op te geven, en in de plaats daarvan nu de leiding te nemen van een ‘geordende uitstap’ van de lidstaten uit het charterverdrag, een bocht die in juli 2023 officieel werd. Maar om deze nieuwe beleidslijn te kunnen volgen moet ze door de lidstaten met gekwalificeerde meerderheid goedgekeurd worden, en de moeilijkheden daarbij zijn het stadium waarin we nu aanbeland zijn.
Een aantal lidstaten blijft immers voorstander van een herziening van het charterverdrag in plaats van uittrede. Dat botst dan echter met het Commissiestandpunt dat er legale bezwaren zijn tegen een algemene uitstap met uitzonderingen…
Men vraagt zich natuurlijk af wat sommige lidstaten bezielt om aan het Energiecharterverdrag te blijven hangen. Die motivaties zijn een vrij complexe zaak, waarin gelieerde bedrijfsbelangen, ideologische oriëntaties én beleidsintenties een rol spelen. De Europese think tank CEPS (Centre for European Policy Studies) heeft een artikel dat een pleidooi inhoudt voor behoud. Er vallen argumenten zoals “Door uit het verdrag te stappen, zouden EU-investeerders bescherming verliezen voor nieuwe investeringen in landen als Turkije, Centraal-Azië en de zuidelijke Caucasus”. Ook “investeringen in alternatieven voor Russische fossiele brandstoffen” worden vermeld, en een geopolitieke overweging als “ indien de EU in één keer vertrekt, kan het politieke vacuüm worden opgevuld door andere ambitieuze staten die waarschijnlijk geen kans voorbij laten gaan om het voortouw te nemen. De zuidelijke Kaukasus en Centraal-Azië zouden bijvoorbeeld van cruciaal belang kunnen zijn voor Turkije of zelfs China.” De auteur, voormalig medewerkster op het secretariaat van het Energieverdrag, vermeldt ook dat een dergelijke deal “alleen mogelijk was dankzij de politieke slagkracht van de ‘window of opportunity’ van na de Koude Oorlog. Zo’n kans zal zich waarschijnlijk niet snel weer voordoen en het zou een echte strategische fout van de EU zijn om nu gewoon de handdoek in de ring te gooien.”
Het dossier verder onderhandelen is nu een opdracht van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie, in het bijzonder van haar groene energieminister Van der Straeten. (hm)
Laat een reactie achter