Door Alex de Jong (*)
17 maart 2017
Zoals verwacht, betekenden de verkiezingen een ruk naar rechts – alleen niet op de manier die men voor ogen had. De verwachting, en vrees, dat de PVV van Geert Wilders de grootste partij zou worden werd niet bewaarheid. Wilders won vijf zetels en ging van 15 naar 20 (van de 150 zetels), maar de VVD van Mark Rutte bleef met 33 zetels, ondanks een verlies van 8 zetels, de grootste partij in de Tweede Kamer.
Het meest opvallende is natuurlijk de implosie van de PvdA, van 38 naar 9 zetels. Alhoewel het verlies nog groter was dan verwacht – de PvdA verbrak haar eigen record uit 2002 en boekte de grootste verkiezingsnederlaag in de Nederlandse politieke geschiedenis – kwam dit niet als een verrassing. Na een ‘linkse’ campagne in 2012 koos de PvdA voor een rol als bijwagen van de VVD en voerde vier jaar lang rechts beleid uit. Dat de partij daarvoor werd afgestraft was te verwachten en is niet te betreuren.
Wat ernstiger is, is dat de rest van links niet heeft geprofiteerd van de implosie van de PvdA. In plaats daarvan zijn veel PvdA-stemmen weggelekt naar onder andere het liberale D66 en heeft rechts in zijn in geheel stevig winst geboekt.
Het lichtpuntje voor progressieven is natuurlijk de groei van Groenlinks. Peilingen wijzen erop dat een groot deel, rond een kwart, van de teleurgestelde PvdA’ers nu voor Groenlinks hebben gekozen. Groenlinks voerde een campagne die niet alleen in stijl aantrekkelijk was: vol lef en optimisme, maar bracht ook inhoudelijke punten naar voren zoals klimaatverandering, antiracisme en in het algemeen een afwijzing van het nationalisme dat de Nederlandse politiek zo sterk domineert.
Teleurstellend is dat de SP een zetel verliest (van 15 naar 14). Dit is de derde keer op rij dat de SP stemmen verliest in landelijke verkiezingen. Dit keer weegt het verlies nog zwaarder, aangezien de PvdA, jarenlang de grootste concurrent van de SP, tientallen zetels verloor. De SP moet overwegen waarom ze deze mensen niet kon aantrekken. Groenlinks slaagde er wel in een groot deel van deze mensen naar zich toe te halen, en deed dit met een uitdrukkelijk linkse campagne, dus het is weinig overtuigend om te zeggen dat de SP gewoon té links is voor deze kiezers. Blijkbaar sprak Groenlinks hen meer aan, met thema’s die de SP laat liggen.
Een van de thema’s die niet genegeerd kunnen worden is racisme. Groenlinks wordt, terecht of niet, nog altijd gezien als de partij van anti-racisten en er is geen twijfel dat dit een deel van hun aantrekkingskracht was, niet alleen op teleurgestelde PvdA’ers maar ook op de vele jongeren die op hen stemden. De SP-campagne probeerde de zorg, sinds jaren een van de sterkste kanten van de partij, tot inzet van de verkiezingsstrijd te maken. Dit bleek echter niet voldoende om nieuwe kiezers aan te trekken. Dat de partij anti-racisme niet alleen links liet liggen, maar prominente SP-kopstukken zelfs meegingen met de anti-immigratie retoriek (‘eigen werknemers eerst’) heeft de partij alleen maar stemmen gekost.
De andere linkse partij die winst boekte is de Partij voor de Dieren die meer dan verdubbelde (van 2 naar 5 zetels). Ook voor deze partij geldt dat een idealistisch, en in het bijzonder ecologisch, profiel blijkbaar mensen aantrekt. Een zwak punt van deze partij is echter dat ze buiten het parlement nauwelijks lijkt te bestaan, en dus een beperkte rol speelt in protest op straat. Daarnaast ontbreekt het de partij aan een heldere visie van hoe kapitaal en ecologie met elkaar in tegenspraak staan.
Alhoewel niet onverwacht, zal het voor veel mensen toch als een teleurstelling komen dat Artikel 1 geen zetel haalde. Ook slechts één zetel had voor deze partij al een groot verschil gemaakt. Ze vertolkt een principieel anti-racistisch geluid dat juist nu gehoord moet worden. Gezien de korte tijd die de nieuwe partij had om zich voor te bereiden, was het resultaat van 0,3 procent geen reden tot wanhoop. In verschillende grote steden won de partij resultaten die veelbelovend zijn voor een eventuele toekomstige deelname aan lokale verkiezingen.
Denk, de partij van twee afgescheurde PvdA’ers met een Turkse achtergrond heeft drie zetels gehaald, waarschijnlijk vooral met stemmen van voormalige PvdA-stemmers. De partij is een combinatie van een centrum-links economisch programma, sociaal conservatisme, en protest tegen islamofobie. De Turkije-rel heeft deze partij waarschijnlijk ook zetels opgeleverd. Ze vertegenwoordigt een klein electoraat maar roept onevenredig hevige reacties op. Vergeleken met bijvoorbeeld de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij), die meer stemmen binnenhaalde, is Denk een progressief bolwerk. In Rotterdam en Den Haag werd Denk groter dan de PvdA.
Een andere grote winnaar is D66. Hoewel deze partij af en toe nog steeds als ‘progressief’ wordt aangemerkt, gaat het om een partij die vurig voorstander is van rechts economisch beleid. De mooie beloftes van D66 over bijvoorbeeld onderwijs zullen weinig waard zijn als de positie van de meest kwetsbare mensen via andere sociaal-economische wegen weer verder ondergraven wordt.
Voor de PVV was de uitslag alleen een tegenvaller in vergelijking met de zeer hoge verwachtingen voor deze extreem-rechtse partij. De PVV boekte immers een stevige winst van vijf zetels. Het is overhaast om daar de conclusie uit te trekken dat de opkomst van radicaal rechts gestopt zou zijn. Bovendien moeten bij de vijf extra PVV-ers nog twee zetels voor het vehikel van Thierry Baudet, Forum voor Democratie, worden opgeteld. Baudet staat minstens even ver rechts als Wilders, zoals maar weer eens bleek met zijn uitspraak over zijn vrees voor het ‘homeopatisch verdunnen van het Nederlandse volk’. In totaal is het radicaal rechtse blok 22 zetels groot, en is zogenaamd centrum-rechts, de VVD en de christendemocraten van het CDA die van 13 naar 19 zetels gingen, rechtser dan ooit.
Commentatoren die alleen zetels en coalities zien, missen door de bomen het bos. De PVV heeft met groot succes Nederland naar rechts getrokken. De PVV was de hele campagne lang de maatstaf voor de andere rechtse partijen. Zowel CDA als VVD voerden campagnes op thema’s die de PVV belangrijk vindt; anti-islam, anti-multiculturalisme, en een repressief law-and-order beleid. Zonder dat ze aan de regering deelnemen, maakt dit de PVV tot een van de meest invloedrijke partijen van het land. Rutte kan Erdogan bedanken. Door de rel met Turkije kon Rutte zich profileren als een sterke leider en stemmen afpakken van de PVV.
De uitslag wijst op een reorganisatie van het politieke midden. Dit midden staat al sinds 15 jaar onder toenemende druk van links, van de SP, en van rechts van de PVV en haar voorlopers. Het is veelbetekenend dat Rutte II het eerste kabinet sinds de eeuwwisseling was dat haar termijn volledig heeft uitgezet. De ‘centrum-rechtse’ partijen VVD en CDA hebben zichzelf opnieuw uitgevonden door elementen van de rechtse uitdager over te nemen en in toenemende mate nationalistische en anti-immigratie posities in te nemen. Dit maakt hen sterk genoeg om links in de hoek te duwen.
Wat we kunnen verwachten is een nieuwe rechtse regering, met meer macht voor grote bedrijven, meer sociale ongelijkheden en meer onzekerheid voor werkende mensen. Dit zal gepaard gaan met het voortzetten van het beleid dat er op gericht is vluchtelingen buiten het land te houden, en een voortdurend nationalistisch en islamofoob klimaat. Dit vertaalt zich onder andere in discriminatie bij het zoeken naar werk, politiegeweld tegen mensen van kleur en, allerlei vormen van uitsluiting van minderheden. Het is rechts dat gebaat is bij deze polarisering.
Ondanks de vooruitgang van enkele van hen, hebben alle linkse partijen blinden vlekken. De SP denkt dat racisme bestreden kan worden door het te negeren of zelfs mee te buigen, Groenlinks heeft het economische liberalisme van het tijdperk Halsema nog steeds niet helemaal afgeschud, de Partij voor de Dieren is te veel een one issue partij en bestaat eigenlijk nauwelijks buiten het parlement. Gezien de afkalving van parlementair links, zal sociaal protest de komende jaren alleen maar belangrijker worden. Dat daar potentieel voor is, toonde bijvoorbeeld de Vrouwenmars van afgelopen zaterdag met meer dan 15.000 deelnemers. Verweven met de opbouw van dergelijke bewegingen op straat, moet een serieuze discussie plaatsvinden over het creëren van een nieuw links.
Naar een overzicht van de verkiezingsresultaten (NOS)
(*) Alex de Jong is directeur van het International Institute for Research and Education (IIRE) in Amsterdam en publiceert regelmatig in Grenzeloos.