Door Michel Husson (*)
26 januari 2021
Verschenen op 20 januari 2021 op L’Anticapitaliste
Nederlandse vertaling: Ander Europa
Als we de advocaat van de duivel willen spelen, moeten we beginnen met de volgende vaststelling: de eerste golf van werkloosheid was relatief beperkt in de eurozone.
Relatief gezien betekent dit dat de werkgelegenheid veel minder is gedaald dan de economische activiteit (het BBP), en vooral dan het totale aantal gewerkte uren. Bovendien werd de werkloosheid beteugeld door de toename van het aantal personen dat het zoeken naar werk moest opgeven.
De grootte van de schok
Enkele berekeningen (noodzakelijkerwijs benaderingen, gezien de zwakte van de gegevens) leiden tot evaluaties die je doen duizelen. Tussen 2019 en 2020 zal het totale aantal werkuren in de eurozone naar schatting met ongeveer 12% zijn gedaald, d.w.z. met ongeveer 35 miljard uur. Dit is ongeveer het aantal gewerkte uren in Spanje in 2019. Maar de werkgelegenheid zal met ‘slechts’ 4 miljoen, of ongeveer 2 à 3%, zijn gedaald, terwijl de economische activiteit (BBP) met 8% is afgenomen. Vergelijken we deze twee cijfers, dan blijkt dat de gemiddelde arbeidstijd met ongeveer 10% zou zijn gedaald, van 1800 tot 1630 uur per jaar. Dit is het gevolg van het massale gebruik van regelingen voor het behoud van werkgelegenheid in de vorm van arbeidstijdverkorting en technische werkloosheid. Met andere woorden, deze ‘defensieve’ arbeidstijdverkorting heeft geholpen om een deel van de schok op te vangen. Dit is een belangrijk punt om in gedachten te houden.
De stijging van de werkloosheid is tot dusver beperkt gebleven: tussen februari en oktober 2020 is het werkloosheidspercentage in de eurozone met slechts 1,2 punten gestegen. Het banenverlies was echter aanzienlijk: het aantal werkenden bedroeg in het tweede kwartaal van 2020 5,2 miljoen minder dan eind 2019, een daling met 3,2%.
Hoe valt te verklaren dat er zowel een aanzienlijke daling van de werkgelegenheid als een matige stijging van de werkloosheid is geweest? De reden hiervoor wordt gegeven in een studie van de Europese Centrale Bank (ECB), waaraan de hier gebruikte gegevens zijn ontleend: “De beroepsbevolking is in de eerste helft van 2020 met ongeveer vijf miljoen mensen afgenomen”. Met andere woorden, een aanzienlijk deel van de werkzoekenden heeft afgezien van het zoeken naar werk om verschillende redenen die verband houden met de gezondheidscrisis.
Sombere vooruitzichten
Volgens de Europese Commissie zou de werkloosheid in de eurozone in 2021 met 1,9 miljoen toenemen, te tellen bij de 1,4 miljoen van 2020, wat het aantal werklozen op bijna 16 miljoen zou brengen, ondanks een geraamd groeiherstel van 4%. In het geval van Frankrijk komen de schattingen overeen dat in 2020 tussen 800.000 en 900.000 banen verloren zullen zijn gegaan. Anderzijds bestaat er geen consensus over de prognoses voor 2021: 435.000 nieuwe banen volgens de Franse regering in haar ontwerpbegroting, maar bijna nul volgens de Banque de France en de OFCE [een Frans onderzoekscentrum dat de economische conjunctuur in kaart brengt]. Volgens het OFCE zal het werkloosheidscijfer dan ook blijven stijgen en eind 2021 10,6% bereiken.
De littekens van de crisis
Deze prognoses zijn verre van zeker, omdat zij afhangen van onzekere parameters. In de eerste plaats is er de globale evolutie van de pandemie: het tempo waarin die zich verspreidt (of geleidelijk uitdooft) geeft een specifiek profiel aan de economische ontwikkelingen. Bovendien is niet iedereen op dezelfde manier getroffen, wat betekent dat de littekens van de crisis niet allemaal zullen verdwijnen, of althans niet met dezelfde snelheid. Kort samengevat gaat het over de precairen, de studenten en jongeren in het algemeen, de bijzonder getroffen sectoren (horeca, cultuur, luchtvaart, vrijwilligerssector) die met faillissement worden bedreigd. Wat studenten betreft publiceerde het IMF-tijdschrift een artikel met de veelzeggende titel: “De permanente schaduw van een ongelukkige start”. Op macro-economisch niveau weegt dezelfde ‘permanente schaduw’ op de verschillende elementen van de vraag: zullen de consumenten (of liever de rijkste 20%) hun ‘gedwongen besparingen’ uitgeven? Zullen bedrijven investeren? Zal de export herpakken?
Terugslag
Het zou dan ook naïef zijn te denken dat een eventueel herstel de situatie kan terugbrengen tot het niveau van vóór de crisis. Of om te denken dat de ‘dagen erna’ spontaan de gebreken van het systeem zullen corrigeren. Want de dominante klassen liggen al in hinderlaag en bereiden hun vergelding voor. Zeker, hun belangen worden goed verdedigd, maar hun situatie is in het gedrang gekomen en ze zullen de winstmarges willen herstellen. Een van de manieren om dit te bereiken is de loonsom te verlagen, door te bezuinigen op lonen en werkgelegenheid. Sommigen hebben het over de noodzaak om de zwakke broertjes (lame ducks), de zogenaamde ‘zombiebedrijven’, te elimineren, anderen denken aan automatisering om de productiviteit te verhogen, of aan de uitbreiding van telewerken.
Deze bereidheid om de verloren tijd in te halen en van de gelegenheid gebruik te maken wordt reeds geïllustreerd door de invoering van sociale plannen of de voortdurende verscherping van de werkloosheidsuitkeringen.
Uit een enquête van Unedic [paritair beheersorgaan van de werkloosheidsuitkeringen in Frankrijk] blijkt dat “zowel werknemers als werkzoekenden zeggen dat zij bereid zijn concessies te doen om zichzelf een betere kans op slagen van hun beroepsproject te geven”. Vertaald door een directeur van een Pôle Emploi [tewerkstellingsbureau] klinkt het als volgt, daarbij Marx parafraserend: “Door de crisis is er meer mankracht beschikbaar. Werkgevers kunnen het zich veroorloven veeleisend te blijven. Of om nog veeleisender te worden “.
Al deze projecten zijn niet gebaseerd op economische wetten, maar op sociale machtsverhoudingen, en daarom moeten wij ons voorbereiden op een brutale terugslag op sociaal en politiek vlak. Eerder dan te speculeren over een eventuele kwijtschelding van de overheidsschuld in het bezit van de ECB, of over uitwegen via de monetaire theorie, lijkt het dringender om een programma van zelfverdediging en sociale transformatie te ontwikkelen rond twee ideeën. Het eerste is dat van de arbeidstijdverkorting, want we zagen dat daardoor de schok kon worden gemilderd. Het tweede is een garantie op werk. Het zijn in ieder geval deze essentiële kwesties waarop de toekomstige sociale strijd zich zal toespitsen.
(*) Michel Husson is een Frans marxistisch econoom met een uitgebreide publicatielijst en een interessante site.
Bedankt Herman voor de vertaling en de info die erin staat . De schrijver Michel Houellebecq vertolkte het als volgt :Le pessimisme de Houellebecq : «Le monde après le coronavirus sera le même, en un peu pire»