door Herman Michiel
23 maart 2022
Volgende maand gaan de Fransen twee maal naar de stembus voor de presidentsverkiezingen, de eerste ronde op 10 april en de tweede op 24 april. We zullen het hier niet hebben over de kandidaten en hun kansen, behalve dat Macron kandidaat is voor een tweede termijn. We vragen ons hier liever af wat de macht is van een Franse president, en hoe verenigbaar zijn rol is met een democratische staatsopvatting.
Dat het Franse staatsbestel iets aparts is zou vlug blijken als je een kleine rondvraag deed in je buurt. Velen zouden weten wie de Belgische of Nederlandse premier is. En dat men in Duitsland spreekt van kanselier in plaats van premier, en dat die kanselier nu Scholz heet zou ook nog redelijk bekend zijn. Maar wie is de Franse premier? Macron zeker? Nee, die is president. Ah, ja, dat is dan een beetje zoals in Amerika, de president is daar toch het hoofd van de regering? Niet echt, er is wel degelijk een Franse premier, hij heet momenteel Jean Castex. Castex? Rare naam, nog nooit van gehoord, ik dacht echt dat het Macron was.
Sinds de stichting van de Franse ‘Vijfde Republiek’ in 1958 door een militair, generaal de Gaulle, is de macht van een Frans president alleen maar toegenomen. De Gaulle wist wat hij deed toen hij in 1962 een referendum organiseerde met de vraag of de Franse president voortaan door de bevolking zou verkozen worden. Direct verkiezen lijkt toch het meest democratische dat er is, en 62% van de kiezers zei oui mon général. Het gevolg is dat de Franse president nu een buitenissige macht heeft die door vele Europese aspirant-Bonapartes benijd wordt. Dat die president verkozen wordt, geeft hem een grotere legitimiteit, en dus grotere macht. Macron vergeleek ooit zelf de rol van een Frans president met die van oppergod Jupiter…
Het Franse staatsbestel wordt door politologen ‘semi-presidentieel’ genoemd, terwijl het Amerikaanse ‘presidentieel’ tout court heet. Die terminologie is wel wat misleidend, want een Amerikaans president kan het parlement (Congres) niet ontbinden, geen referenda uitschrijven en geen verkiezingen uitroepen. Dat kan de Franse president wel, en in de Franse pers wordt dezer dagen fel gespeculeerd of Macron dat niet zou doen vlak na zijn herverkiezing, en vóór de geplande parlementsverkiezingen van juni 2022. Want door toevalligheden van de kalender [1] vallen de presidentsverkiezingen nu twee, eerder dan één maand zoals gewoonlijk voor de parlementsverkiezingen van 12 en 19 juni. Macron zou daarin een risico kunnen zien om over een kleinere parlementaire meerderheid te beschikken dan wanneer die verkiezing zo vlug mogelijk na zijn eigen herverkiezing doorgaat…
In het Franse ‘semi-presidentiële’ systeem is er wel een regering met aan het hoofd een premier, momenteel dus Jean Castex. De premier is ‘regeringshoofd’, terwijl de president ‘staatshoofd’ is. Het is interessant in herinnering te brengen wat de Gaulle daarover zei: “Bij ons is het normaal dat de president van de Republiek en de eerste minister niet een en dezelfde persoon zijn. Natuurlijk zou het onaanvaardbaar zijn dat er aan de top een diarchie [2] zou staan. Maar dat is niet het geval. De president is natuurlijk de enige die over de autoriteit van de Staat beschikt en haar kan delegeren.”
De Gaulle verantwoordde dit met het argument dat op die manier de president niet onderworpen is aan de wisselvalligheden van de politieke, parlementaire, economische en administratieve conjunctuur. “Dat is de rol van de eerste minister, hoe complex, verdienstelijk en essentieel ook”, voegde de generaal eraan toe. In minder verheven taal: op die manier moet een president zich niet teveel aantrekken van een parlement. Al zijn er sinds 1958 een aantal aanpassingen geweest, de Franse president blijft een ‘republikeinse monarch’. Was er niet het schaalverschil tussen Frankrijk en de Verenigde Staten, de Franse president zou de grootste machthebber zijn van de westerse wereld.
Het kan wat mislopen. Het is mogelijk dat er een parlementaire meerderheid verkozen wordt berustend op andere partijen dan die waarop de president steunt. In het Franse jargon spreekt men dan van cohabitation [‘samenwoning’]. Het is weliswaar de Franse president die de regering benoemt, maar een kabinet gesteund op een parlementaire minderheid heeft zo zijn nadelen, terwijl de cohabitation misschien meer kansen biedt op compromissen. Zo geschiedde in 1997, toen president Jacques Chirac de socialist Lionel Jospin als eerste minister aanduidde.
De Franse president heeft een aantal bevoegdheden waarbij het akkoord van de eerste minister vereist is, maar voor andere heeft hij het alleenrecht:
- de benoeming van de eerste minister;
- benoeming van ambassadeurs, prefecten, …
- referenda organiseren;
- het parlement ontbinden;
- hij mag drie van de negen leden van de grondwettelijke raad (Conseil constitutionnel) benoemen, waaronder de voorzitter;
- hij staat in voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;
- hij beschikt over uitzonderlijke bevoegdheden in het geval van een crisis, waarbij hij de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht kan combineren;
- Hij staat aan het hoofd van het leger en heeft aanzienlijke macht op het gebied van defensie en buitenlandse politiek; het is de president die beslist over de inzet van Franse atoomwapens.
Is dat niet wat veel voor één persoon, hij mag dan Jupiter-allures hebben?
Een van de betere voorstellen van de linkse presidentskandidaat Jean-Luc Mélenchon [3] is dan ook om de Franse grondwet te veranderen in die van een ‘Zesde Republiek’, met inperking van de macht van de president.
In zijn eerste ambtsperiode heeft Macron, het woord van de Gaulle indachtig, zich zoveel mogelijk proberen te ontdoen van de ‘wisselvalligheden van de politieke en parlementaire conjunctuur’. Om het onder Sarkozy reeds ‘hervormde’ arbeidsrecht nog verder te ‘hervormen’ deed hij beroep op verordeningen (‘ordonnances’), die de rol van het parlement tot een minimum herleiden. Le Monde berekende dat hij de kampioen was van dat soort bestuur … na François Hollande. Macron deed er beroep op voor zijn hervorming van het arbeidsrecht , van de spoorwegen (liberalisering, privatiseringen), en van de gezondheidszorg.
Is het te verbazen dat een ‘republikeinse monarch’ zich soms ook als dusdanig gaat gedragen? Van Sarkozy hoorden we indertijd zijn gevleugelde woorden “casse-toi, pauvre con” (tegen iemand die hem de hand niet wou schudden); Macron liet zich onlangs ontvallen dat hij niet-gevaccineerden zou couilloneren (‘emmerder’).
[1] De periode voor de vijfjaarlijkse parlementaire verkiezingen ligt vast in de Franse wetgeving (tenzij het parlement voortijdig ontbonden wordt en er vervroegde verkiezingen worden uitgeschreven.) Men probeert dan de presidentsverkiezingen zo kort mogelijk ervoor te organiseren. Maar nu vallen de feestdagen 1 en 8 mei toevallig op een zondag, waardoor de presidentsverkiezingen in april plaatsvinden.
[2] Diarchie: bestuursvorm gesteund op twee personen, de diarchen, zoals in Rome, Carthago en Sparta voorkwam.
[3] Jean-Luc Mélenchon, L’Avenir en commun, Le programme pour l’Union Populaire, Ed. Seuil, 2021, 3 €.
Laat een reactie achter