Commentaren bij de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen zijn er bij de vleet. Bijna zonder uitzondering gaan die in op het hier en nu van de kiesverrichtingen, cijfers, verklaringen en reacties links en rechts, het afwegen van scenarios enzovoort. Onderbelicht blijft daarbij de vraag hoeveel dit alles met democratie te maken heeft. Naar alle waarschijnlijkheid wordt Macron op 7 mei tot president van Frankrijk verkozen. Verwacht wordt dat hij dan binnen de week een regering zal gevormd hebben. Speculaties over wie daarin zal zitten zijn er genoeg.
Maar is, in de gangbare opvattingen over de burgerlijke democratie, de regering niet de uitvoerende macht die steunt op een democratisch verkozen parlementaire meerderheid? Tiens, de parlementsverkiezingen hebben in Frankrijk plaats in twee rondes, op 11 en 18 juni, een maand dus nadat de president zijn regering gevormd heeft… Wie de Franse kiezers in juni ook naar het Palais Bourbon (Assemblée) sturen, het Elysée (presidentieel paleis) heeft reeds haar keuze gemaakt. Op dit vlak heeft Mélenchon alleszins gelijk als hij smalend spreekt over “la monarchie républicaine”, waar hij een alternatief (“de Zesde Republiek”) wou tegenover plaatsen. Vanuit een links perspectief is het inderdaad niet erg aantrekkelijk om in het rijtje van de Trumps, Poetins, Erdogans of Kagames te mogen aanschuiven.
Wat de gevolgen zijn van de monarchie républicaine hebben we onder Hollande duidelijk kunnen vaststellen bij het totstandkomen van de Loi Travail. Zelfs voor zijn eigen PS ging deze anti-vakbondswetgeving (deels geïnspireerd door toenmalig minister …. Macron) te ver. Maar de monarch van het Elysée kon een artikel uit de Franse grondwet inroepen (“article 49.3“) waardoor de regering het parlement kon negeren.
De tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen voorstellen als de keuze tussen democratie en totalitarisme is dus, wat het eerste alternatief betreft, veel te kort door de bocht. (hm)