6 april 2020 â We hebben met Ander Europa regelmatig bericht over de hoopgevende evoluties in de Britse Labour Party sinds Jeremy Corbyn er voorzitter van werd in september 2015. Een sociaaldemocratische partij die aansluiting vindt bij de jeugd, bij de vakbonden, met een consequent programma van progressieve hervormingen, dat was al lang niet meer vertoond, daar konden lessen uit getrokken worden. Er ging een nieuwe golf van enthousiasme door Brits en Europees links toen het verkiezingsmanoeuvre van Theresa May in juni 2017 uitdraaide op een klinkende overwinning voor Corbyns Labour. De omstandigheden waren weliswaar zeer moeilijk, met een moddercampagne over zogezegd antisemitisme en dreigende âmarxistische tirannieâ onder een toekomstig Labourbestuur â een campagne waar zelfs rechtse Labourverkozenen aan deelnamen – Â en het Brexitdebat dat ook de Labourpartij verdeelde en tot een weifelende opstelling leidde. Toch bleven de verwachtingen bij links Labour hoog gespannen toen ook Theresa Mayâs opvolger Boris Johnson gokte op nieuwe verkiezingen op 12 december 2019 om zijn positie als Brexit-premier en die van zijn gekneusde Tories te verstevigen. Corbyn pakte uit met een ambitieus hervormingsmanifest, een âstrijdros voor 12 decemberâ, en aan de campagne werd door duizenden leden van de Momentumbeweging hard gewerkt, tegen alle nadelige omstandigheden in.
Het draaide echter anders uit dan gehoopt. Met een verlies van 59 zetels 1 zakte Labour naar een naoorlogs dieptepunt, terwijl Johnsons gok hem stevig in het zadel plaatste. Er wordt algemeen aangenomen dat het vooral het Brexitstandpunt (of het ontbreken daarvan) was dat Labour de das omdeed.
Na deze verkiezingsnederlaag kondigde Corbyn aan te zullen aftreden als partijvoorzitter, en er werden de voorbije drie maanden interne verkiezingen gehouden voor een nieuwe. Het Labourreglement hanteert wel een reeks bedenkelijke filters om zich kandidaat te kunnen stellen. Zo moet men de steun krijgen van 10% van de (Britse en bij deze gelegenheid ook nog Europese) verkozenen, naast die van een aantal lokale afdelingen en/of aangesloten organisaties als vakbonden. Na een voorselectie kwamen uiteindelijk drie kandidaten naar voren:
- Keir Starmer, die pas in 2015 op een Labourlijst verkozen werd en daarvoor een succesvolle carrière als advocaat had, gespecialiseerd in mensenrechtenzaken. Wegens zijn diensten als directeur van het Openbaar Ministerie en de Crown Prosecution Service werd hij geridderd (Sir Keir Starmer). In 2016 werd hij opgenomen in het Labour schaduwkabinet als staatssecretaris voor Brexit, waar hij een adept was van een tweede referendum.
- Rebecca Long-Bailey was de kandidate van links, die het dichtst bij Corbyn aanleunt (de âcontinuity candidateâ). Ze verklaarde echter ook dat ze als Eerste Minister bereid zou zijn om het Britse nucleaire arsenaal in te zetten.
- Lisa Nandy. In 2016 nam ze deel aan de campagne van Owen Smith, die het partijvoorzitterschap van Corbyn wilde betwisten.
Op 4 april werd de uitslag bekend, en Keir Starmer kwam met 56,2% van de 490.000 uitgebrachte stemmen als winnaar uit de bus. Long-Bailey kreeg 27,6%, en Lisa Nandy 16,2%. Deze laatste kreeg wel de positie van shadow secretary of state (schaduwminister van buitenlandse zaken) onder voorzitter Starmer.
Starmers voorzitterschap is de institutionele bevestiging van een terugkeer naar een centrumpositie van de Labour Party, wat na de Corbynperiode onvermijdelijk een ruk naar rechts betekent. Starmer is een vrij grijze centrumfiguur die probeert de âeenheidâ te bewaren door de kool en de geit te sparen (âWe moeten noch Blair noch Corbyn verguizen.â)Â Hij zei weliswaar in een tienpunten-verklaring dat hij de lijn van Corbyn zou voortzetten, maar als ervaren advocaat kent hij de knepen van het spreken tongue in cheek. (hm)
Voetnoten
Laat een reactie achter