15 maart 2015 – Het is niet eenvoudig vanuit de Lage Landen de politieke strijd te volgen in Griekenland. Om er iets zinnigs over te zeggen sta je toch best met je twee voeten in de realiteit van het land. Wij hier kunnen niet veel meer doen dan te luisteren naar Griekse mensen.
Onlangs verschenen in dat verband twee interessante bijdragen: het Amerikaanse linkse magazine Jacobin interviewde Costas Lapavitsas, en Yanis Varoufakis publiceerde een bijdrage op zijn eigen blog. Beide heren houden er erg verschillende opvattingen op na.Ā In deze bijdrage gaan we in op de mening van Lapavitsas, in een volgende laten we Varoufakis, de Griekse minister van financiĆ«n, aan het woord.
Costas Lapavitsas is een marxistisch econoom, met thuisbasis in Londen, die verkozen werd tot Grieks parlementslid op de lijsten van Syriza, waar hij overigens geen lid van is. Jacobin publiceerde een lang en interessant gesprek met hem, waar we hier maar enkele punten uit kunnen weergeven.
Leve Keynes
Het interview begint met een overzicht van de recente gebeurtenissen in Griekenland. Daaruit leren we ondermeer dat ANEL, de coalitiepartner van Syriza, volgens Lapavitsas geenszins kan afgeschilderd worden als een Golden Dawn light. De alliantie met ANEL heeft er voor gezorgd dat Syriza steun won in de armste lagen van de bevolking, die vroeger stemden voor de conservatieven, en voor wie de overstap naar radicaal links niet makkelijk was.
Lapavitsas verchilt grondig van mening met de Griekse minister van financiĆ«n Varoufakis. Maar dat Varoufakis een neo-keynesiaan is vindt Lapavitsas geen punt: marxisten die “hier en nu” aan reĆ«le politiek willen doen hebben Keynes nodig. Marx is goed voor de analyse en de langere termijn, maar onmiddellijk economisch beleid vind je bij Keynes.
Lapavitsas doet schamper over politieke organisaties zoals de KKE en Antarsya die zich verstoppen achter een ultra-radicaal verhaal om geen verantwoordelijkheid op te nemen. Zij zijn bang voor de macht.
Uit de eurozone
Het belangrijkste punt dat Lapavitsas wil maken is een pleidooi voor een breuk met de euro. De Griekse regering hoopte via politieke krachtsverhoudingen openingen te vinden binnen het kader van de monetaire unie, maar dat was een illusie. Aldus Lapavitsas:
“Waarom? Omdat de grenzen opgelegd door de monetaire unie zijn wat ze zijn. De monetaire unie heeft geen oor voor dit soort argumenten. Zij bestaat uit een zeer rigied geheel aan instellingen doordrongen van een ideologie en van een manier om de dingen te benaderen. De andere kant ging niet toegeven alleen maar omdat een linkse regering aan de macht komt in een klein land. De Grieken begonnen met veel hoop, en trapten in de val die deze instellingen voor hen hadden opgezet. Die val komt neer op (a) een tekort aan liquiditeiten en (b) een financieringstekort van de staat. Zo vertaalden de instellingen hun structureel voordeel tegenover Griekenland. De Grieken hadden geen keuze meer. Zij konden daar niet mee omgaan. Syriza kon er niet mee omgaan omdat het de grenzen opgelegd door de euro aanvaard had.”
Met andere woorden: de monetaire unie is niet hervormbaar. Als je ruimte wil voor een ander beleid moet je er uit stappen. Lapavitsas trekt scherp van leer tegen de Europese linkerzijde die denkt dat de Europese eenmaking per definitie een progressief project is, en dat je via politieke krachtsverhoudingen de monetaire unie en de Europese constructie ten goede kan buigen.
Een nieuwe economische politiek
Is alles dan verloren? Volgens Lapavitsas niet. De situatie is wel moeilijk. De eurozone houdt de druk aan. Het Griekse staatsapparaat werkt traag en staat grotendeels vijandig tegenover de regering. De regering zelf is nieuw en onervaren. Maar de Griekse regering moet ervoor zorgen dat zij in de komende weken en maanden voldoende maatregelen doorvoert zodat de bevolking de verandering voelt, en de regering blijft steunen. Tegelijk moet ze voor de volgende grote onderhandelingsronde in juni de kaart van de uittrede uit de euro voorbereiden.
Die uittrede kan onderhandeld zijn, dus in overleg met de eurogroep en door hen gesteund om de kwalijke gevolgen te beperken, of niet. Zij moet gepaard gaan met begeleidende maatregelen, zoals controle op het kapitaalsverkeer, de nationalisatie van de banken, en het in overheidsbezit houden van vitale sectoren zoals de energiesector. Lapavitsas gaat een vergelijking met de Nieuwe Economische Politiek zoals die werd doorgevoerd in het revolutionaire Rusland van de jaren twintig niet uit de weg. Dat is tekenend: Rusland was toen verwoest door jarenlange wereldoorlog en buitenlandse agressie. Het beeld van Griekenland dat Lapavitsas schetst van de eerste periode na het verlaten van de euro lijkt hierop: een economisch systeem waar rantsoenering moet ingevoerd worden om aan de basisbehoeften van de bevolking te voldoen, en dit in een land met een diep ingewortelde traditie van corruptie en cliƫntelisme. Om die moelijke periode te overbruggen is een brede maatschappelijke mobilisatie en betrokkenheid van onderuit noodzakelijk. Kan dat lukken? Lapavitsas verwijst naar het feit dat 40 procent van de kiezers koos voor Syriza, en dat volgens de peilingen momenteel tachtig procent van de bevolking de regering steunt.
Voor het terug op gang brengen van de economische motor rekent hij op de slapende energie die verscholen ligt in het Griekse kleinbedrijf. Het aanpakken van de belangrijkere bedrijfstakken verschuift hij naar de middellange termijn, behalve voor die sectoren die vitaal zijn voor het lukken van de onmiddellijke maatregelen (de banken, de energie,…). Hij pleit dus voor een keynesiaanse relance van de Griekse economie steunend op een heropleven van de binnenlandse markt.
Op dit punt kreeg hij onmiddellijk kritiek op een andere blog (het gaat snel in cyberspace): Michael Roberts signaleert dat de structurele zwakte van de Griekse economie, die een decennia oud verhaal is, ligt in het falen van de Griekse oligarchen. Het kleinbedrijf en de dienstensector gaan de Griekse economie niet redden. Het probleem voor Roberts is daarom niet in of uit de euro, maar het aanpakken van de oligarchen, en het lanceren van een economisch herstelprogramma door een regering die de belangrijke hefbomen van de economie in handen neemt. Dat kan niet worden uitgesteld naar de middellange termijn, maar moet ingebed zijn in het globaal pakket maatregelen op de korte termijn. Hij verwijt Lapavitsas een visie die te veel gericht is op de financiƫle en monetaire kant van de economie, inderdaad het vakgebied waarop Lapavitsas als marxistisch econoom naam heeft gemaakt. (fs)