1 juni 2015 – Italië hield gisteren verkiezingen in de gemeenten en een aantal regio’s. Voor een globale balans is het nog wat vroeg, maar premier Renzi leed alvast een pijnlijk verlies in Ligurië (hoofdstad Genua).
Wij keken naar de resultaten van linkse eenheidslijsten in de regio’s. Sinds Rifondazione Communista deelnam aan de regering Prodi, en als gevolg van die deelname in elkaar stuikte, zit links in Italië in een diepe crisis. Tijdens de laatste Europese verkiezingen haalde het met de hakken over de sloot de kiesdrempel. Met steun van de Griek Alexis Tsipras kwam het toen moeizaam tot eenheid in de lijst Altra Europa. Onlangs besliste Altra Europa op een conferentie in Rome zichzelf om te vormen tot een georganiseerde politieke kracht (“een politiek subject” in het onnavolgbaar Italiaans politiek jargon).
Een ander interessant initiatief is de oproep van de leider van de metaalvakbond FIOM tot een brede coalitie van sociale bewegingen. Daarover wordt volgend weekend vergaderd.
Maar Italië kent vooralsnog geen Griekse of Spaanse toestanden als we de uitslagen van linkse eenheidslijsten gisteren bekijken: 0,90 % (Veneto), 0,73% (Liguria), 6,28 % (Toscana), 1,56 % (Umbria), 3,96% (Marche), 2,24% (Campania), 1,03 % (Puglia). Nu zijn plaatselijke verkiezingen niet de makkelijkste voor linkse alternatieven, en werden deze verkiezingen beheerst door de balans van de regering van premier Renzi. We kijken dus uit naar de balans die Italiaans links zelf maakt van de uitslagen. (fs)