1 juni 2024
Marc Botenga werd verkozen op de lijst van de PTB, de Franstalige vleugel van de Belgische PVDA, voor de Europese verkiezingen van 2019. Het was de eerste maal dat een radicaal linkse Belg verkozen werd voor het Europees Parlement. Vandaag is hij opnieuw kandidaat, en de verwachting is dat er een tweede verkozene voor de PTB inzit, én een op de Nederlandstalige lijst van de PVDA.
Ander Europa interviewde de perfect tweetalige (en overigens meertalige) Marc Botenga over zijn ervaringen en zijn toekomstverwachtingen voor links in Europa. De vragen werden gesteld door H. Michiel.
HM: Marc, je hebt nu vijf jaar als ‘MEP’ achter de rug. Verliep dat min of meer zoals je verwachtte? Waardoor werd je aangenaam of onaangenaam verrast ?
Marc Botenga: Laten we beginnen met een positieve noot: de aangename verrassing was de solidariteit en de steun die ik van mensen kreeg en krijg op straat, in betogingen, in de tram. Dat is echt hartverwarmend. Vaak wordt gezegd dat Europa een ver-van-mijn-bed show is. En inderdaad, het establishment doet alles om mensen van de Europese politiek weg te houden, maar de klimaatmobilisaties, de betogingen tegen besparingen of tegen de Europese steun voor Israël tonen dat mensen hun stem en hun gewicht in de schaal werpen. Je voelt dat echt fysiek.
Binnen de instellingen zelf, waren de “verrassingen” eerder negatief. De alom aanwezige lobby’s van de multinationals, die echt meebeslissen. Bijzonder onaangenaam was natuurlijk ook de complete wereldvreemdheid van veel parlementairen. Of beter, de desinteresse van velen van hen voor de situatie van de gewone werkende mensen. Je verwacht dat in zekere mate, maar het was allemaal nog veel erger dan ik dacht. Dat bijvoorbeeld tijdens de energiecrisis de verschillende Europese instellingen elkaar top na top, vergadering na vergadering, een jaar lang de hete aardappel doorgaven zonder dat er effectieve maatregelen genomen werden voor de factuur van de mensen, was echt schokkend. De hele energiemarkt liberaliseren, overwinsten aan enkele grote energiemultinationals garanderen, dat kon de Unie, maar de mensen helpen met hun factuur, ho maar.
H.M: Welke conclusies trek jij uit ‘Qatargate’ ? Is het een geval van fraude dat in elke organisatie of instituut kan voorkomen, of wijst het op diepergaande gebreken binnen de Europese instellingen?
Marc Botenga: We moeten natuurlijk de juridische afwikkeling afwachten, maar we weten wel dat er een probleem is met de geldcultuur in het Europees Parlement. Naast een riant loon van 7.853 euro netto per maand ontvangen Europarlementsleden maandelijks 4.950 euro voor bureaukosten. En elke dag (!) waarop Europarlementsleden aanwezig zijn, krijgen ze 350 euro verplaatsingsvergoeding en hotelkosten. Daarbij komen ook allerlei andere extra’s. Al die privileges, je houdt het niet voor mogelijk. Dat maakt parlementairen wereldvreemd, daarom besloot ik zelf wel, in lijn met onze partijprincipes, aan een gemiddeld werknemersloon verder te leven.
Die hoge inkomens bieden ook hoegenaamd geen garantie tegen corruptie. Daarom stelden wij systematisch, ieder jaar, voor om de salarissen van Europarlementsleden te verlagen. Dat voorstel werd iedere keer door alle traditionele partijen afgewezen. Sterker nog, ons voorstel om goedbetaalde nevenjobjes in bijvoorbeeld een raad van bestuur te verbieden voor parlementairen werd onder druk wél door het Parlement aangenomen, maar nooit toegepast. De nieuwe maatregelen die nu voor meer transparantie moeten zorgen, gaan eigenlijk aan die essentie voorbij.
H.M: Hoe verlopen de contacten met de leden van de sociaaldemocratische fractie S&D? In naam zijn Europees Links en S&D allebei socialistisch geïnspireerd, maar in werkelijkheid vormen de Europese Volkspartij, S&D en de Europese liberalen de eigenlijke beslissers in de EU, zodat de sociaaldemocraten medeverantwoordelijk zijn voor het asociaal en steeds militaristischer beleid. Zijn er toch nog kritische krachten binnen dat sociaaldemocratisch geheel waarmee er nuttige contacten kunnen gelegd worden?
Marc Botenga: Natuurlijk heb je binnen de sociaaldemocratie mensen met wie je beter of minder goed samen kunt werken. De sociaaldemocratische fractie regeert echter mee met Ursula Von der Leyen. Ze steunde in haar grote meerderheid zelfs de nieuwe begrotingsregels, of beter: de nieuwe besparingsregels, terwijl die net zowel sociaal als ecologisch helemaal ingaan tegen de noden van de mensen.
Wat hier echt het verschil kan maken is: welke druk is er om deze of gene maatregel erdoor te drukken. Wij zetten als authentiek links punten op de agenda, van het aanpakken van de overwinsten van de farmaceutische multinationals tijdens Covid-19 tot de nood aan een staakt-het-vuren in Gaza. En dankzij de mobilisatie, de druk van buitenaf kunnen we ook dingen realiseren. Het opheffen van de patenten op Covid-19 vaccins werd na een jaar campagne door een meerderheid van het Europees Parlement gesteund. Het was dankzij de mobilisatie ook een door mij met mijn fractie ingediend amendement dat het Parlement deed oproepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. Het is die druk die het verschil maakt, ook rond de positie van de sociaaldemocratie.
H.M: En met de Groene fractie? Als progressieve standpunten al eens gesteund worden door een andere fractie dan de linkse zijn het vaak de Groenen, eerder dan de sociaaldemocraten. Een recent voorbeeld is het verzet tegen het heropstarten van de Europese bezuinigingen; anderzijds zijn de Groenen hevige Atlantisten en voorstanders van een Europees leger. Hebben jullie toch bevoorrechte contacten met de groene fractieleden?
Marc Botenga: Ja, bij de Groenen geldt zowat hetzelfde. Zoals met de sociaaldemocratie vind je elkaar in het Europees Parlement op een aantal thema’s vanzelfsprekend tegenover bijvoorbeeld hardrechts. Gelukkig maar. Maar we hebben natuurlijk altijd onze meningsverschillen gehad, destijds reeds rond de liberalisering van de energiemarkt. En voor een stroming die toch deels uit de vredesbeweging voortkomt, is hun bekering tot een erg pro-Amerikaans en agressief buitenlandsbeleid opmerkelijk.
Ook inzake de Green Deal zien we de dingen anders. Vele Europese richtlijnen staan vol pestbelastingen voor de werkende klasse. De isolatierichtlijn voor huizen bedreigt mensen met sancties en boetes als ze niet snel genoeg renoveren. Dus als je niet genoeg geld hebt voor renovatie, riskeer je… een boete? De nieuwe koolstoftaks op verwarming en brandstof komt bij de werkende mens terecht. De richtlijn luchtkwaliteit wil kilometerheffingen. Wie gaat die betalen? De arbeider die ’s morgens op tijd aan zijn shift moet beginnen, want zonder auto komt hij er eenvoudig weg niet. De groene fractie steunde dat uiteindelijk allemaal. Wij zien echter hoe die maatregelen de maatschappelijke steun voor klimaatbeleid ondermijnen. Dan zie je hoe een aantal rechtse partijen daarop proberen te kapitaliseren met een anti-klimaat discours. Vandaar dat wij ons keren tegen dat klimaatelitisme dat de mensen doet betalen, maar de grote vervuilende multinationals nog steeds helpt.
H.M: Sinds enkele jaren werden door de linkse fractie (vroeger aangeduid als GUE/NGL) initiatieven genomen onder de benaming Progressief Europees Forum of Progressive Caucus, gericht naar de groene en de sociaaldemocratische fractie. De bedoeling was officieel om een open debat te voeren tussen progressieve krachten. Ook dit jaar is er in november een “European Forum of Left, Green and Progressive forces” in Budapest. Vindt u dat een zinvolle poging om de linkse zaak vooruit te helpen? Zijn er nog perspectieven in die richting, nu blijkt hoe groot de meningsverschillen zijn, bv. inzake de militarisering van de EU?
Marc Botenga: We moeten durven discussiëren over wat een links beleid inhoudt en hoe we daartoe komen. Dialoog kan helpen. Maar we moeten wel zelf met een sterk authentiek verhaal komen en dat op de agenda zetten. Positief. Optimistisch. Kijk naar de miljonairstaks. Tien jaar lang stonden wij alleen met onze oproep om het geld te halen waar het zit. Vandaag zien we dat de lijnen bewegen. De socialisten en groenen hebben ondertussen elk een eigen voorstel uitgewerkt.
Links kan zorgen voor overwinningen en hoop, op voorwaarde dat we willen breken met het liberale kader dat ons wordt opgelegd en dat er zich een sterke sociale beweging ontwikkelt. Het is nu aan de socialisten en groenen om niet op de verkeerde trein te stappen, om hun linkse principes die ze in campagnetijd naar voren schuiven niet te laten vallen, en af te stappen van de liberale trein, om de keuze te maken voor een breuk met duidelijke punten die niet alleen maar mooie praatjes zijn, maar die ook na 9 juni strijdpunten blijven. Dus samenwerken graag, maar wel om met duidelijke alternatieven te komen.
H.M: Met Rudi Kennes als lijsttrekker van de Vlaamse lijst voor de Europese verkiezingen zet de PVDA in op een vakbondsman met Europese ervaring. Hoe kijken jullie aan tegen de ‘sociale partner ideologie’ van het Europees Vakverbond, dat eigenlijk weinig bijdraagt tot een strijdbare Europese vakbondskracht?
Marc Botenga: Ik zou dat echt niet zo stellen. De verschillende Europese vakbondsfederaties spelen een belangrijke rol. Vergeet niet dat het patronaat, het Europees grootkapitaal, al decennialang verenigd is in allerlei groepen, van de European Round Table of Industrialists tot BusinessEurope, die de strategische koers van de Europese Unie bepaald hebben en bepalen. De uitdaging is daartegenover een tegenmacht op te bouwen. Op Europees niveau hebben we daar echt nood aan, want de echte macht die zit niet in het Europees Parlement, maar op straat. En de werkende klasse en hun vakbonden spelen daar een cruciale rol in.
In landen met een sterkere syndicale tegenmacht hebben werknemers gemiddeld minder arbeidsongevallen, hogere lonen, meer opleiding en vorming en meer vrije dagen. Vandaar ook de wil vanwege het establishment doorheen Europa, om vakbonden te verzwakken, vakbondsacties te criminaliseren. Dat is echt een gevaarlijke evolutie waar we gaan tegen moeten strijden in de komende jaren. Ook daarom willen we met Rudi echt een vakbondsmens en arbeider naar het Europees Parlement sturen.
H.M: In linkse analyses wordt PVDA/PTB vaak aangehaald als een van de weinige hoopgevende radicaal linkse organisaties in Europa, gezien de achteruitgaande, zelfs uiteenvallende partijen zoals Die Linke, Podemos, PCF, Syriza en een onduidelijke toekomst voor La France Insoumise. Wat is volgens jou de reden voor het debacle van radicaal links in een tijd die nochtans een grote aanklacht lijkt tegen de kapitalistische dominantie in de wereld?
Marc Botenga: Ieder land heeft een eigen situatie, en evoluties met ups en downs, dus ik zou geen grote algemene uitspraken doen over linkse partijen in verschillende Europese landen. Ik zou het eerder hebben over een herconfiguratie op basis van inderdaad soms intense debatten. Maar dat is niet nieuw, als je kijkt naar het begin van de eerste of tweede internationale, dan had je ook dat soort debatten, met successen en tegenslagen.
Zoals Peter Mertens, onze secretaris-generaal, het recent verwoordde, moeten we wel af van het gebrek aan zelfvertrouwen bij links in Europa. Alsof de wereld om zeep gaat en dat wij daar niets aan kunnen doen omdat we te klein zouden zijn. Links moet mensen optimisme, hoop en perspectief geven, klassenbewustzijn en een collectieve vechtersmentaliteit bijbrengen. Fighting spirit en klassenfierheid, noemde Peter het.
H.M: Binnen de politieke organisatie van Europees radicaal links is er blijkbaar een herschikking aan de gang die bijvoorbeeld blijkt uit het Now The People! initiatief dat ontstond vanuit La France Insoumise, en op een ongenoegen wijst met de Partij van Europees Links die tot nog toe toonaangevend was binnen de Europese radicaal links. Heeft de PVDA daar een standpunt over ? Jijzelf sprak op de meeting van de Partij van Europees Links, Europe for the People op 4 april in Brussel. Moet dat als een voorkeur gezien worden tussen deze twee stromingen?
Marc Botenga: Nee. Wij hebben onze principes rond besparingsbeleid, rond vrede, enzovoort, maar ik denk dat we niets te winnen hebben bij het elkaar opdelen in antagonistische kampen of blokken. Wij staan voor brede eenheid binnen authentiek links. De partij van Europees links was trouwens maar één van de organisatoren van de bijeenkomst ‘Europe for the people’. Het was veel breder, dat zag je ook in de sprekers.
Onderschat niet wat er op ons afkomt. Europa bevindt zich in een complexe periode van polycrisis, oorlog en conflict. De brede linkse krachten in Europa hebben de verantwoordelijkheid om op deze uitdagingen te reageren met optimistische en ambitieuze alternatieven.
H.M: Ik denk dat er veel waarheid zit in de analyse van de Britse linkse politoloog Vladimir Bortun: Voor Europees radicaal links is internationale solidariteit meer retoriek dan realiteit. “Linkse partijen gebruiken hun Europese vertegenwoordiging vooral als steuntje voor hun nationale werking, maar streven er niet naar met gebundelde krachten een Europees tegenfront uit te bouwen.” Wat denk je hierover?
Marc Botenga: Dat lijkt me op zijn minst eenzijdig. Natuurlijk is de nationale politieke arena op een heel aantal vlakken nog steeds centraal. Dat is niet alleen voor linkse partijen het geval. Zonder sterke partijen nationaal kun je ook Europees niets klaarmaken.
Anderzijds, zijn er wel Europees concrete uitwisselingen en samenwerkingen rond een heleboel thema’s, betogingen,.. Niet enkel Europees trouwens, denk aan de uitwisselingen tussen Europese linkse partijen en Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse bewegingen, of de mobilisaties voor en met het Palestijnse volk gesteund door heel wat linkse partijen doorheen Europa.
H.M: De PVDA/PTB zelf voert haar electorale kampanje, en haar communicatie met het publiek in het algemeen, rond thema’s die de strijdpunten zouden geweest zijn van de sociaaldemocratische partijen indien deze zich niet tot het marktdenken hadden bekeerd: degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden, waardige pensioenen, openbare diensten, eerlijke belastingen enz., allemaal eisen die zeer terecht moeten verdedigd worden. Maar als marxistische partij zou men van de PVDA/PTB ook verwachten dat het internationalisme een integraal deel uitmaakt van haar werking. Geïnteresseerden kunnen in jouw tussenkomsten en in partijstandpunten en programma’s wel merken dat jullie goede analyses en kritieken hebben (over de NATO, de militarisering van de EU, de Fort Europa-politiek enz.) maar die maken nauwelijks deel uit van jullie verschijning naar buiten. Zit daar een bepaalde visie achter hoe een kleine linkse partij, gedemoniseerd door media en politiek, het vertrouwen kan winnen van de gewone mensen?
Marc Botenga: Internationalisme speelt een belangrijke rol in ons dagdagelijks werk. Dat steken we niet onder stoelen of banken. Kijk naar de acties en betogingen rond Palestina. Geen partij heeft in deze periode van genocide actiever en duidelijker de solidariteit met het Palestijnse volk gedragen dan de PVDA.
Sommige van mijn meest gedeelde en bekeken tussenkomsten in het Europees Parlement gaan over onze solidariteit met de strijd van het Palestijnse volk, maar ook met het Congolese volk of tegen neokoloniale uitspraken van Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandbeleid.
Natuurlijk maken wij ook steeds de link met wat er hier concreet gebeurt. Militarisering heeft een impact op ons dagelijks leven. Geld dat naar militarisering gaat, gaat niet naar sociale noden. De escalatie van de oorlog in Oekraïne naar een nucleair conflict bijvoorbeeld zou een drama zijn voor iedereen, ook de mensen hier.
H.M: Het ziet ernaar uit dat extreem-rechts goed zal scoren bij de komende Europese verkiezingen. Wat is jouw analyse van het succes van deze partijen? Wat kan Europees links daar tegen doen?
Marc Botenga: Dat is echt geen fataliteit. Kijk naar Nederland. Jarenlang neoliberaal beleid van de regeringen Rutte boden mooie cadeaus aan de multinationals, maar betekenden sociale kaalslag voor de mensen. In 2008 hadden de Nederlandse voedselbanken slechts 6.000 klanten. Viertien jaar later was dat 120.000. Stel je voor. Openbare diensten werden uitgekleed of werden wingewesten voor private equity. De Nederlandse arbeidsmarkt werd de flexibelste van de hele Europese Unie. Dan zoeken mensen een alternatief. Dat gaan ze niet bij de traditionele partijen vinden. In maart 2023 ging die onvrede richting BurgerBoerBeweging. Later gebruikte extreemrechts sociale demagogie om daar ook van te profiteren. Maar je ziet nu in het nieuwe Nederlandse regeringsakkoord hoe asociaal extreemrechts is: hogere pensioenleeftijd, lagere minimumlonen, enzoverder.
Daaruit kunnen we lessen trekken. Voor links moet de prioriteit zijn om de sociale voedingsbodem aan te pakken waarop extreemrechts teert. Door echte linkse breekpunten naar voren te schuiven, zoals pakweg de pensioenleeftijd op 65 jaar, een miljonairstaks en hogere lonen. Enkel als we samen met de vakbonden en het middenveld een echt sociaal alternatief kunnen afdwingen, zal het asociale valse alternatief van extreemrechts zijn aantrekkelijkheid verliezen. □
Thanks Herman, je vragen waren pertinent, de antwoorden ontgoochelen me een beetje, ze zijn toch nogal stereotypes. In het achterhoofd van elk politicus steekt de ambitie verkozen te worden !