24 december 2020 – Ergens las ik dat het boek Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer zou gaan over massatoerisme. Maar volgens mij gaat het boek over Europa. Het is een melancholisch boek over een continent dat enkel nog zijn verleden lijkt te hebben. De enige uitweg lijkt dan dit verleden te commercialiseren, Europa wordt een soort cultureel pretpark voor de rest van de wereld. Als het moet wordt het Europees erfgoed aangepast aan de verwachting van de Chinese toerist. Pfeiffer loopt er in zijn nieuwe thuisstad Venetië wat verloren bij, in zijn nette pak tussen toeristen in shorts en vooral druk met selfies.
Je zou het boek kunnen verwijten dat het geen oog heeft voor de lelijke kanten van de Europese erfenis, maar zo werkt melancholie nu eenmaal. Je trekt je op aan je mooiste herinneringen. Ernest Mandel vertelde me ooit dat hij troost vond in klassieke muziek: de schoonheid van de muziek bevestigde zijn geloof in het kunnen van de mens, ondanks alle ellende die hij rond zich zag. Zo werkt ook dit boek, want Pfeijffer is een sterke schrijver. Het is ook lang gelden dat ik nog heb zitten schokken van het lachen bij het lezen van een boek, dat helpt.
Overigens heeft Pfeijffer zeker geen blinde vlek voor de lelijke kanten van het hedendaags Europa. Zo houdt een van de personages in het boek een bladzijdenlang striemend betoog tegen het Europees vluchtelingenbeleid, zo sterk als ik het nog nooit heb horen verwoorden.
Maar wat doe je met die melancholie? Ergens naar het einde betuigt Pfeiffer steun aan de Europese Unie, als uitdrukking van de wil in Europa samen te werken. Maar is die Europese Unie niet juist het symbool van de verdinglijking van al wat menselijk is? Het is een rare kronkel in het boek: moet het heimwee naar een oude wereld die ten onder gaat leiden naar strijd tegen de Chinezen en de Amerikanen door Europa om te bouwen tot een even lelijke supermacht? Het boek eindigt op een positieve noot, maar enkel voor de hoofdpersoon in het boek, Pfeijffer zelf, die vol goede moed dan toch maar het vliegtuig neemt naar zijn geliefde die de Europese cultuur heeft laten staan voor het geld van Arabische sjeiks. Je moet wel verder met je leven.
Het is maar de vraag of de EU daadwerkelijk staat voor Europa. De Russen waren gedurende enkele eeuwen in de middeleeuwen afgesneden van West-Europa en meer gericht op Azië, maar het zijn echt wel Europeanen. Niet voor niets begrepen de Russische revolutionairen hun revolutie als een stap naar de eenmaking van Europa, Duitsland zou volgen (de sociaaldemocraten beslisten er anders over). Maar vanuit dat oogpunt lijkt de EU het continent eerder te splitsen dan te verenigen.
De verbinding tussen West en Oost vind je wel terug in De Rat van Amsterdam van Pieter Waterdrinker. Ook in dat boek vind je melancholie, het heimwee van Letse vluchtelingen – terechtgekomen in Nederland – naar het leven van vroeger. Maar in dit boek overheerst na een tijd niet de melancholie maar de afschuw tegenover het hedendaagse leven in Europa, gesymboliseerd door het profijt dat sluwe slimmeriken in Nederland halen uit een uit de hand gelopen goede doelen loterij. De band met het Oosten wordt opnieuw gelegd wanneer de hoofdpersoon terugkeert naar Rusland om er deel te nemen aan een manipulatieve operatie om er ontvolkte gebieden te voorzien van nieuw jong Europees bloed.
Melancholie naar vroeger aan de ene kant, afschuw voor het heden aan de andere kant: twee boeken die samen een treffend beeld geven van waar we in Europa aan toe zijn. (fs)
Laat een reactie achter