Wat zijn de officiële belastingstarieven voor multinationale ondernemingen en hoeveel betalen ze effectief? Dat was de vraag die de Groene fractie in het Europees Parlement (Greens/EFA) liet onderzoeken door Petr Jansky (Karelsuniversiteit Praag). De neerslag van deze studie is hier beschikbaar; we geven er de opvallendste resultaten van weer.
De onderstaande tabel geeft voor de periode 2011-2015 voor alle lidstaten van de EU de effectieve belastingsvoet (percentage van de bruto winst afgedragen aan belastingen; eerste kolom, ETR= Effective Rax Rate) en de officiële belastingvoet (‘nominal rate’, tweede kolom). In de oorspronkelijke studie vindt men ook resultaten voor niet EU-landen.
In de meeste gevallen betalen de ondernemingen in de praktijk minder, zelfs véél minder, dan het officieel tarief. Duitsland belast nominaal 30%, maar na alle vrijstellingen en uitzonderingen is het slechts 20% van de winst die als belasting geïnd wordt. In België is het verschil nog meer uitgesproken: 14% in plaats van het officiële tarief van 34%. Nederland doet nog ‘beter’: 10% in plaats van 25%. Luxemburg spant de kroon: 2% in plaats van 29%. Merkwaardig: de landen van de ‘periferie’ die het zwaar te verduren kregen tijdens de financiële crisis innen op de multinationals belastingen die dichter aanleunen bij het officieel tarief. Noteer dat allerlei kortingen (bv. op sociale zekerheidsbijdragen) en tegemoetkomingen van overheidswege, die in de praktijk vaak op belastingsgeld teren, niet in deze berekeningen betrokken zijn.
In een aantal gevallen ligt de effectieve belastingvoet merkwaardigerwijs hoger dan de officiële (Griekenland, Roemenië, Ierland). Dit heeft volgens de auteur (p. 14) o.a. te maken met veranderingen in de nominale aanslagvoet in de loop van de periode 2011-2015; ook is het niet zo eenvoudig om betrouwbare gegevens te bekomen over bedrijven die in diverse landen actief zijn. (hm)