door Willem Bos, augustus 2008
Met het Ierse ‘nee’ tegen het verdrag van Lissabon staat de discussie over de toekomst van de EU weer op de agenda. Wat gaat er nu verder gebeuren in Europa, en hoe kunnen we aan een ander Europa werken?
Het Ierse ‘nee’ is een gevoelige klap voor het project van stabiliseren van het huidige ondemocratische, neoliberale Europa. Het bevestigt dat dit Europa geen draagvlak heeft onder de bevolking. Als het aan de Europese elite ligt gaat men echter op de ingeslagen weg door en zet men de bevolking, en daarmee de democratie, nog meer buitenspel.
Dit is ook wat we de afgelopen tijd al gezien hebben. Bij het tot stand komen van de grondwet was er nog iets van inspraak en zeggenschap van de bevolking. De grondwet werd geschreven door een breed samengestelde conventie, maatschappelijke organisaties werden geraadpleegd en in een hele serie landen zouden er referenda gehouden worden. Er was sprake van een vleugje democratie.
Na het ‘nee’ in Frankrijk en Nederland werd het roer omgegooid. De referenda in landen als Denemarken, Portugal, Ierland en Groot-Brittannië werden afgelast. Het werken met een conventie werd losgelaten en het nieuwe verdrag werd achter gesloten deuren in elkaar gezet. De omvorming van de grondwet tot het verdrag van Lissabon was louter een verandering van de vorm opdat de inhoud behouden kon blijven. Die hele operatie was bedoeld om nieuwe referenda te voorkomen. Dat is overal gelukt, behalve in Ierland. Daar staat in de grondwet dat Europese verdragen door middel van een referendum goedgekeurd moeten worden.
Nu doet men alle moeite om het probleem tot Ierland beperkt te houden. De ratificatie in andere landen moet vooral doorgaan en de Ieren moeten met een speciaal protocol of een verklaring gepaaid worden om in een volgend referendum alsnog ja te zeggen. Hoe dat spel precies gespeeld zal worden en wat de uitkomst er van zal zijn is nu nog niet met zekerheid te zeggen. Wat wel te voorzien is is dat deze aanpak het wezenlijke probleem, namelijk het wantrouwen van de Europese bevolking tegen deze EU, haar instellingen, haar functioneren en haar politiek, alleen maar zal versterken.
Een ander Europa
Het wantrouwen, of de weerzin, tegen dit Europa en de manier waarop het wordt doorgedrukt kan op twee manieren vorm krijgen. Het kan leiden tot de wil tot andere, democratische, participatieve vormen van internationale- en Europese samenwerking. Maar het kan ook leiden tot een houding van: ‘ze bekijken het maar met Europa, wij zijn trots op Nederland’.
De campagnes in Frankrijk, Nederland en Ierland hebben laten zien dat het mogelijk is om een sterke, progressieve ‘nee’ campagne te voeren. Het is nu van belang om te laten zien dat er ook linkse alternatieven zijn voor het huidige Europa.
De afgelopen tijd is er op allerlei plaatsen gedacht, geschreven en gediscussieerd over een ander Europa. Binnen Europese netwerken als Attac, de Euromarsen en het Europees Sociaal Forum en binnen linkse partijen en organisaties zijn allerlei ideeën en plannen ontwikkeld. De komende tijd zijn er mogelijkheden om die ideeën verder uit te werken en vooral om er meer steun voor verwerven.
Neoliberaal Europa in crisis
De crisis van EU is slechts een onderdeel van de veel bredere crisis van neoliberaal Europa. Het project van de Europese grondwet zoals dat in 2001 werd ingezet, was een poging om het huidige – neoliberale, ondemocratische – karakter van de EU grondwettelijk te verankeren. Die poging is met het sneuvelen van de grondwet mislukt. Natuurlijk, aan het karakter van de EU is fundamenteel niets veranderd. En er zal ook niets aan veranderen of het nu zal lukken het verdrag van Lissabon door te voeren, of dat men het voorlopig met dat van Nice moet blijven doen. Maar de legitimering van dit Europa is duidelijk verminderd. En daar was het met de grondwet juist om te doen.
We moeten ons geen illusies maken. De neoliberale wals rolt gewoon door. Het tempo van privatisering en liberalisering zwakt misschien her en der wat af, maar de trend is niet gekeerd. Nergens in Europa worden neoliberale maatregelen teruggedraaid.
Wat we wel zien is dat de weerzin – en in sommige gevallen ook het verzet – er tegen groeit. Dat komt op allerlei manieren tot uitdrukking. We zien het heel duidelijk op electoraal vlak. De Europese sociaal democratie – die als geen ander gewerkt heeft aan het doorvoeren van het neoliberalisme – is in diepe crisis. Of we nu kijken naar Labour, de Franse SP, de SPD in Duitsland, de Italiaanse sociaal-democratie of onze eigen PvdA, zij bevinden zich allemaal op een historisch dieptepunt. Dat geldt ook voor de (voormalige) communistische partijen die zich direct zoals in Italië of indirect – zoals in Frankrijk – met de sociaal democratie hebben verbonden. En in iets mindere mate geldt het ook voor de Groene partijen.
De twee linkse partijen die de afgelopen tijd in Europa een sterke groei hebben doorgemaakt zijn die Linke in Duitsland en onze eigen SP. Partijen die, in ieder geval in de ogen van het electoraat, het neoliberalisme bestrijden en tegenover de traditionele sociaal democratie staan. Ook in Frankrijk waar Olivier Becancenot van de LCR ongekend populair is zien we dat een anti-neoliberale stroming aan kracht wint.
Een nieuwe start
Er is dus duidelijk behoefte aan en ruimte voor alternatieven voor de neoliberale wereldorde. De discussie over Europa is daar een belangrijk element in. Daarbij gaat het niet alleen om inhoudelijke voorstellen: wat willen wij dat Europa wél doet. Maar het wordt steeds belangrijker om ook aandacht te besteden aan de manier waaróp: hoe willen wij dat Europa functioneert, en vooral hoe vinden wij dat een andere Europa tot stand kan komen.
Op zich is het niet moeilijk om over dat laatste punt het één en ander te zeggen. Al tijdens de referendum campagne in 2005 werd door het Comité Grondwet Nee en anderen naar voren gebracht dat een ander, een democratisch Europa tot stand zou moeten komen op basis van een door de bevolking gekozen Europese conventie. Dat zou leiden tot de politisering van het debat over Europa en zou de bevolking er bij betrekken.
Een dergelijke aanpak betekent dat de huidige manier van werken op zijn kop wordt gezet. Nu functioneert Europa volstrekt van boven naar beneden. Nieuwe verdragen en beslissingen worden aan de top door de regeringsleiders en de Commissie tot in detail uitgewerkt en uit onderhandeld, en worden dan door het Europees en de nationale parlementen gejaagd. Alleen als het echt niet anders kan krijgt de bevolking er nog wat over te zeggen.
Bij een democratische conventie gaat dat precies andersom. Dan is eerst het woord aan de bevolking, die kiest afgevaardigden voor een dergelijke conventie, op basis van duidelijke visies op de toekomst van Europa. Alleen dat al zal een enorme impuls geven aan het Europa debat. Vervolgens zou een dergelijke conventie natuurlijk in alle openheid en transparantie haar werk moeten doen om uiteindelijk met één of meerdere voorstellen te komen. Voorstellen die dan in gelijktijdige referenda in heel Europa aan de bevolking voor kunnen worden gelegd.
Een realistische aanpak
Dergelijke plannen roepen natuurlijk de vraag op hoe realistisch een dergelijke benadering is. Het is duidelijk dat de Europese elite nooit in zal stemmen met iets dergelijks. Maar het is ook duidelijk dat de aanpak van die elite op steeds grotere weerstand stuit. En wat is realistisch? Drie jaar geleden ging bijna niemand er van uit dat het mogelijk was om de Europese grondwet tegen te houden. Tot voor kort leek het onmogelijk om het verdrag van Lissabon te stoppen. Een paar jaar geleden zagen maar weinigen de mogelijkheid om een serieus politiek alternatief links van de PvdA op te bouwen.
Het zal zeker een zaak van lange adem zijn. Maar we moeten niet vergeten dat het proces van dat leidde tot de grondwet en later het verdrag van Lissabon acht jaar in beslag heeft genomen. Acht jaar die vooral besteed werden aan gepraat en onderhandelingen achter gesloten deuren.
Alleen door in de praktijk er aan te werken, voorstellen te doen en steeds maar weer de noodzaak van een dergelijke democratische doorstart van Europa te benadrukken zal blijken hoe ver we daar mee komen. Als we dat niet doen dan spelen we alleen maar in de kaart van die politieke krachten die de crisis van Europa aangrijpen om duidelijk te maken dat er helemaal geen Europese samenwerking nodig is, dat we vooral onze grenzen moeten sluiten. Tegenover het huidige autoritaire Europa en het weg met Europa moeten wij voor een ander, een democratisch en solidair Europa pleiten en aangeven hoe daar aan gewerkt kan worden.
[Dit artikel verscheen in Grenzeloos nummer 98, augustus – september 2008]