door Herman Michiel
3 april 2024
Met het oog op de Europese verkiezingen van juni aanstaande proberen we voor enkele landen de toestand van links na te gaan. Nu zijn we beland bij Frankrijk. Bij ons vorige verhaal over de toestand in Griekenland gebruikten we het beeld van een vliegtuigcrash die de brokstukken naar alle kanten verspreidt. De crash is gemakkelijk te dateren: juli 2015, het OXI-referendum over de Trojka-eisen, verworpen door een meerderheid, maar uitgevoerd door SYRIZA. In het geval van Frankrijk daarentegen zien we geen crash, maar een evolutie over vele jaren. Het eindresultaat is een drastische verschuiving, maar die ziet men pas door de toestand van vandaag te vergelijken met die van een paar decennia terug.
Een beetje voorgeschiedenis
10 mei 1981. De socialist Mitterrand verslaat ValĂ©ry Giscard d’Estaing en wordt president van Frankrijk, de eerste socialist in die functie sinds 1954. Een golf van enthousiasme waait door Frankrijk. La Gauche au pouvoir! Bij de daaropvolgende parlementsverkiezingen van juni haalt de PS 36% van de stemmen, de communistische partij (PCF) met haar 16% krijgt vier ministers. Er volgden aanvankelijk een aantal progressieve hervormingen, maar al in 1983 wordt de economische crisis met de klassieke liberale middelen te lijf gegaan. Mitterrand bleef president tot 1995, maar electoraal werd de PS zwaar afgestraft door de ontgoochelde kiezers (zie grafiek). De partij kon uit het dal terugklimmen als ze in de oppositie zat onder de presidenten Chirac en Sarkozy (1995 â 2012) en in 2012 trok met François Hollande opnieuw een socialist in het ElysĂ©e. Maar dat betekende pas de echte vrije val ! Bij de parlementsverkiezingen van 2017 bleek nog maar 7,5% voor de PS te stemmen [i], een score die in 2022  zelfs nog gehalveerd werd zodat de partij bijna ophield te bestaan.
Een tweede historische evolutie in het naoorlogse linkse Frankrijk is de sterke verzwakking van de communistische partij PCF, zoals men ook in de grafiek kan vaststellen. Als belangrijkste partner van de PS in de pogingen voor een union de la gauche vanaf de jaren 70, en zelfs regeringsdeelname in de eerste jaren onder president Mitterrand, deelt de partij in de ontgoocheling van de kiezers na de neoliberale draai van de PS. Ook door het wegvallen van de kameraadschappelijke banden met de Sovjet-Unie na het uiteenvallen van deze laatste verliest de partij een deel van haar prestige en referentiekader.
Deze korte historische schets [i] toont voldoende aan dat de context waarin links anno 2024 probeert een plaats te veroveren een heel nieuwe is. Te noteren valt ook dat het aanvankelijk succes van de trotskistische LCR, die eind jaren 70 zelfs een dagblad uitgaf, na haar omvorming in 2009 tot NPA, Nouveau Parti Anticapitaliste, nog maar een schaduw is van zichzelf.
En nog wat politieke achtergrond
Voor de beoordeling van de huidige toestand moeten nog een paar specifieke trekken van de Franse politiek vermeld worden.
Het Frans politiek systeem wordt door politologen weliswaar niet âpresidentieelâ genoemd (zoals het Amerikaanse) maar de politieke macht van de president is er wel zeer sterk, en dat in toenemende mate. Macron heeft voor heel wat belangrijke beslissingen het parlement buiten spel gezet (zoals bij zijn pensioenhervorming). De parlementaire meerderheid kan trouwens de tegengestelde politieke signatuur hebben van die van de president (âcohabitationâ). EĂ©n gevolg is dat de kanalisatie van sociale eisen via partijpolitieke en parlementaire weg er minder geĂŻnstitutionaliseerd is dan in veel andere Europese landen. Het is misschien mede een verklaring van hardnekkige âapolitiekeâ strijdbewegingen als de Gele Hesjes of de enorme opstand in 1995 tegen het âplan JuppĂ©â (sociale zekerheid, pensioenen). Ook het succesrijk verzet (2004-2005) tegen de âEuropese grondwetâ – tegen zowat alle politieke partijen in – kan hier vermeld worden.
Voor een tweede Franse karakteristiek ligt een juiste benaming misschien wat moeilijk. Soevereinisme, chauvinisme, nationalisme, de termen zijn zwaar beladen. Maar men kan moeilijk ontkennen dat over alle partijen heen, de referentie naar La France als staat en als natie sterker is dan in veel andere landen. Dit kan zowel een progressieve als een reactionaire invulling krijgen, maar het maakt ongetwijfeld deel uit van de Franse politieke cultuur. Een radicaal-linkse politicus die, omgord met de tricolore, de menigte toespreekt en daarvoor niet moet vrezen het voorwerp van spot te worden, daarvoor moet men in Frankrijk zijn.
Tenslotte moeten we vaststellen dat Frankrijk met het Front National, nu Rassemblement National, een van de best ingeplante en intelligent gerunde extreemrechtse partijen herbergt. Extreemrechts is zowat overal aan een opgang bezig, maar veel van die partijen zijn van recente datum, hebben soms een groot electoraal succes maar daarom nog geen sociale basis en weinig politieke ervaring. Dat kan van Martine Le Penâs niet gezegd worden, hoe ongaarne we dat ook moeten bekennen.
âFrankrijk onderwerpt zich nietâ â MĂ©lenchon en La France Insoumise
Het is in de hoger geschetste context van sterke teruggang van PS en PCF dat pogingen ondernomen worden om het tij te keren door linkse samenwerking. Centrale figuur hierbij is Jean-Luc MĂ©lenchon. Hij behoorde tot de linkerzijde van de PS, had begin jaren 2000 een ministerpost in de regering Jospin, maar verlaat met een aantal partijgenoten de PS in november 2008. Ze kondigen de oprichting aan van een nieuwe Parti de Gauche (PG), en stellen een samenwerkingsverband voor met de PCF en enkele kleinere formaties, de Front de Gauche (FG), voor de Europese verkiezingen van 2009. MĂ©lenchon wordt effectief verkozen en fungeert tot 2017 als Europees parlementslid.
Met de Front de Gauche wordt deelgenomen aan diverse regionale en gemeentelijke verkiezingen, maar de resultaten vallen tegen. De relaties met de PCF verlopen ook niet vlot, onder andere als deze partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 een deel van zijn steun verleent aan lijsten met de PS.
In februari 2016 richt MĂ©lenchon weer een nieuwe partij op, La France Insoumise (LFI), âhet niet onderworpen Frankrijkâ, waarmee hij zijn deelname aan de presidentsverkiezingen van het jaar daarop voorbereidt.[ii] Sindsdien fungeert de Parti de Gauche als een min of meer zelfstandige partij âdie zich ten dienste stelt van La France Insoumiseâ, en bij verkiezingen haar kandidaten op een LFI-lijst plaatst. In een klimaat van wantrouwen en verwijten tussen LFI en PCF werd het Front de Gauche door beide partijen dood verklaard.
LFI is dé linkse partij van Frankrijk geworden. Verschillende factoren spelen daarbij een rol. Er is de teloorgang van de PS en de PCF. Er is de charismatische figuur Mélenchon, die als redenaar zijn gelijke niet heeft in Frankrijk. Ook de vurige wens van links Frankrijk om de gehate Macron uit het Elysée te wippen én Marine Le Pen te verhinderen zijn plaats in te nemen maakt alleen maar kans met Mélenchon als tegenkandidaat. Bij de eerste ronde van de présidentielles in 2022 haalde hij inderdaad de aanzienlijke score van 21,95%, weliswaar minder dan de 23,15% voor Le Pen en 27,84% voor Macron. Maar de groene kandidaat Jadot haalde slechts 4,63%, die voor de PCF Roussel 2,28%, en de burgemeester van Parijs Anne Hidalgo die de kandidaat van de PS was zelfs maar 1,75%.
La France Insoumise nam het ook ondubbelzinnig op voor de Gele Hesjes opstand, tegen de NATO, voor vredesonderhandelingen over OekraĂŻne en een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. Binnen Europees links was het de met LFI verbonden Parti de Gauche die de taboekwestie aansneed of SYRIZA daar nog wel een plaats heeft.
Maar een partij gebouwd rond een charismatisch personage ontsnapt meestal niet aan gebrekkige structuren en weinig democratische beslissingsmethodes. Bovendien zijn er een reeks facetten van LFI waar links buiten Frankrijk de wenkbrauwen zou voor optrekken, voor zover men er weet van had. We hadden het eerder over âeen radicaal-linkse politicus omgord met de tricoloreâ; wie wat vertrouwd is met MĂ©lenchonâs verschijningen weet dat het over hem ging. De Belgische PVDA/PTB is voor de eenheid van BelgiĂ«, maar haar vertegenwoordigers zul je eerder met een rode vlag dan met de Belgische driekleur zien verschijnen. De naam zelf, France insoumise, appelleert aan het Franse volk, niet de werkende klasse in haar internationalistische verbondenheid. Men kan dit als tactische zet beschouwen, of eigen aan de Franse context [iii], maar er is erger.
Zo blijkt MĂ©lenchon een onbeschaamde verdediger te zijn van de Franse wapenindustrie, met name van Dassault. âWij hebben de Rafale gecreĂ«erd, en we deden dat alleen, en dat is het beste gevechtsvliegtuig ter wereld. Wij beschikken over de technologie, de ingenieurs, de arbeiders om dergelijk vliegtuig te maken.â Dit staat nu al drie jaar op zijn blog, in een twijfelachtige aanval op Macron die de Franse know how inzake wapentuig te grabbel zou gooien aan de Duitsers door zijn politiek van Europese samenwerking. Dit is geen tactische toegeving meer aan de Franse politieke cultuur, maar een regelrechte nationalistische verdediging van het eigen kapitalisme, zelfs waar het de wapenindustrie betreft.
LFI verzet zich als ecosocialistische partij ook tegen kernenergie, wat in Frankrijk â na de USA het land met het grootste aandeel kernenergie in zijn elektriciteitsproductie – niet evident is. Prima. Maar in een vrije tribune in Le Monde (11 januari 2022) neemt MĂ©lenchon het ronduit op, niet voor kernenergie, maar voor de Franse kernwapens.  âFrankrijk moet op elk ogenblik een wapen hebben buiten het bereik van een vijand, en in staat om een aanval te ontmoedigen(âŠ). Vandaag bestaat dergelijke afschrikking uit het atoomwapen â Een vredesstrategie is hier ver te zoeken, en als we de logica doortrekken ziet MĂ©lenchon een soeverein Frankrijk temidden nucleair verwoeste buurlanden. Zelfs technisch gezien is dit een absurde misvatting. Ook het defensiehoofdstuk van MĂ©lenchonâs presidentscampagne is het tegendeel van een links programma tegen de militarisering van Europa.
NUPES
De presidentsverkiezingen van april 2022 waren dus vanuit links standpunt weer eens een mislukking geworden, met het vooruitzicht van een nieuwe termijn van vijf jaar âMacronieâ. En of socialisten, communisten of groenen nu MĂ©lenchon en zijn LFI lustten of niet, hun electorale scores waren ontgoochelend genoeg om toch maar weer eens samen te zitten. Geen linkse president, maar men kon toch proberen door samenwerking een meerderheid in het parlement te veroveren, m.a.w. een cohabitation van een rechts president zonder parlementaire meerderheid. Op korte tijd – de parlementsverkiezingen volgen twee maanden na de presidentsverkiezingen â kwam NUPES tot stand, de Nouvelle Union populaire Ă©cologique et sociale. De belangrijkste deelnemers waren LFI, PS, PCF en EELV die zich achter een reeks gemeenschappelijke programmapunten schaarden, zoals een minimumloon van 1500 âŹ, het terugdraaien van de pensioenleeftijd naar 60 jaar en prijsblokkering van essentiĂ«le producten. Bij een voldoende sterk resultaat zou men van president Macron eisen dat hij MĂ©lenchon tot premier benoemde (alhoewel de Franse wet hem daartoe niet verplicht).
Het verkiezingsresultaat was een relatief succes, met 25,7% van de uitgebrachte stemmen voor NUPES in de eerste ronde, waarvan meer dan de helft (13,7%) aangebracht door LFI. Het verdoezelde enigszins de archi-slechte resultaten voor PCF en PS (zie de grafiek hoger; de groenen van EELV haalden 3,8%). Met dit resultaat (131 van de 577 zetels in de Assemblee) voelde Macron zich echter niet verplicht MĂ©lenchon tot eerste minister te benoemen.
Maar het ziet er naar uit dat NUPES hiermee zijn beste tijd gehad heeft. Al in april 2023, een jaar na de oprichting, bleken er heel wat onderlinge wrijvingen te bestaan. Bij de senaatsverkiezingen van september 2023 vormden PS, PCF en EELV een coalitie zonder LFI (dat geen senator heeft). De PS besloot die maand ook al alleen te gaan voor de Europese verkiezingen van juni 2024. De groenen van EELV hadden dat al eerder beslist net zoals de PCF.
Eeuwig verdeeld links?
Is het nuttig om de âschuldigenâ te zoeken in deze mislukking? De enen zullen vooral wijzen op het aanmatigend karakter van MĂ©lenchonâs optreden die sprak van eenheid maar dacht aan zijn verkiezing als president of premier. Anderen zullen het vooral hebben over de nostalgieke pogingen van partijen als PS en PCF die proberen hun oude glorie terug te winnen, desnoods door tijdelijk samen te gaan met een rivaal. En in een context van toenemende greep van rechts en uiterst rechts op het politiek gebeuren is het niet abnormaal dat velen hun hoop stellen op linkse eenheid om rechts te verslaan.
Maar neem nu de Europese verkiezingen. Verkozenen komen in hun politieke fractie terecht. Voor de PS is dat de sociaaldemocratische fractie S&D die meestal met de rechtse Europese Volkspartij en de liberalen van Renew het gekende Europese beleid goedkeurt. Verkozenen voor EELV komen in de groene fractie terecht, die wel iets vaker afwijkt van de mainstream, maar bijvoorbeeld wel volop meegaat met de militarisering van de EU en een militaire overwinning als oplossing van de oorlog in OekraĂŻne. Op deze en veel andere essentiĂ«le dossiers is er gewoon geen gemeenschappelijke basis voor een duurzame eenheidswerking tussen de NUPES partijen. De samenwerking in het kader van NUPES werd grotendeels ingegeven door electorale beschouwingen, en dit vanuit alle deelnemende partijen. Onder die omstandigheden spreken van de âeenheid van linksâ is het miskennen van de reĂ«le problemen en kan alleen tot ontgoochelingen leiden als NUPES. [iv]
In Frankrijk net als elders zijn de natuurlijke partners van radicaal links sociale bewegingen als Gele Hesjes, vakbonden, vredesbewegingen, klimaatactivisten enz., niet de sociaal-liberale partijen die in regeringen en Europese instanties precies het beleid doorvoeren dat men wil bestrijden. Een vruchtbaarder aanpak zou zijn om op het politieke vlak steun te zoeken voor concrete eisen, zonder daaraan permanente structuren te willen koppelen.
Het valt af te wachten of la France Insoumise in staat zal zijn zich om te vormen van een organisatie met Ă©Ă©n man in het centrum en fel gericht op electorale manoeuvres, tot een democratisch georganiseerde, socialistisch en internationalistisch geĂŻnspireerde partij die uitdrukking kan geven aan het sociaal ongenoegen dat in Frankrijk niet mankeert.
[i] Links ruim opgevat behelst in veel landen ook de groene partijen, maar Franse âgroenenâ (aanvankelijk Les Verts genoemd, daarna EELV, en nu Les Ăcologistes) Â spelen in Frankrijk een opvallend geringe rol. Bij de eerste ronde van de parlementsverkiezingen haalden ze 5.46% in 2012, 3,42% in 2017 en 3,84% in 2022. Merkwaardigerwijs haalden ze aanzienlijk betere resultaten bij de Europese verkiezingen: 16,3% in 2009, 9% in 2014, 13,5% in 2019 (tegenover 6,3% voor MĂ©lenchonâs La France Insoumise).
[ii] Zoals bekend is Macron de winnaar (24% der stemmen in de eerste ronde). Le Pen haalt 21,3%, MĂ©lenchon 19,6%, Hamon die samen voor de PS en EELV opkomt 6,36%.
[iii] LFI wordt door politologen meestal als âlinks populistischâ bestempeld, dat niet alleen gekenmerkt wordt door de grote rol van een charismatisch leider, maar ook door de tegenstelling volk -elite, eerder dan arbeid-kapitaal als ideologisch kader.
[iv] Een academische studie door Laura Chazel, âUnity Makes Strength? Analysing the prospects for the French Left and NUPES in the 2024 European electionsâ, uitgegeven door de Rosa Luxemburg Stichting (download hier) komt tot de tegenovergestelde conclusie. Chazel meent dat er na het presidentschap van Hollande een convergentie tot stand kwam tussen de programma’s van de vier belangrijkste NUPES partijen EELV, LFI, PS en PCF. Een gemeenschappelijke lijst voor de Europese verkiezingen van 2024 zou voor de âconsolidatie van het democratisch-ecosocialistische blokâ zorgen. De convergentie was blijkbaar niet sterk genoeg om het zover te laten komen.
Hartelijk dank Herman voor deze fijne en correcte samenvatting. Het lukt hun blijkbaar niet zoals je het uiteenzet steun te zoeken voor de concrete eisen van het volk . Is het ooit gelukt ???