5 november 2019 – Er zijn twee belangengroepen die hun voordeel halen uit de voorstelling van Europa als een belegerde vesting die van alle kanten bedreigd wordt door ‘vreemdelingen’. De eerste groep zijn de rechtse en extreemrechtse partijen die er hun verkiezingsstrategie op gebouwd hebben. Minder in het oog springend zijn een hele reeks bedrijven die ‘oplossingen’ bieden voor de beveiliging van de grenzen. Over deze laatsten brachten het Transnational Institute (TNI), Stop Wapenhandel en het Centre Delàs een rapport uit onder de titel ‘The Business of Building Walls’. Auteur is Mark Akkerman, onderzoeker bij Stop Wapenhandel; hij was ook al auteur van de studie Border Wars – The arms dealers profiting from Europe’s refugee tragedy, geactualiseerd in Border Wars II.
Het bouwen van muren aan grenzen heeft een hele technologische evolutie gekend. Wat het stalinistisch DDR-regime in Berlijn deed in 1961 was fundamenteel niets anders dan wat in China al gebeurde honderden jaren voor Christus, het waren muren in steen, mortel of later beton. Maar de techniek stond niet stil , al in de 19e eeuw werden Amerikaanse prairies afgesloten met prikkeldraad. Wat vee kon binnenhouden kon ook mensen buiten houden, zo vond men al vlug, en met de prikkeldraadversperring voegde de kapitalistische industrie een verkoopbaar product toe aan zijn uitgebreid gamma. Waar er vandaag in Europa materiële muren worden opgetrokken om indringers buiten te houden zijn het metershoge draadversperringen, met ordinaire prikkeldraad, en steeds meer met ‘scheermesdraad’ die wat verwondingen betreft beter presteert. Sinds 1990 hebben EU-lidstaten en Schengenlanden meer dan 1000 kilometer aan dergelijke ‘muren’ gebouwd, wat overeenkomt met zes keer de lengte van de totale Berlijnse Muur. ‘The Business of Building Walls’ berekende dat bedrijven sinds het eind van de Koude Oorlog minstens 900 miljoen € winst maakten aan dit soort constructies.
Maar ook dit is maar een iets modernere versie van de Chinese Muur. Tegenwoordig stellen hoogtechnologische bedrijven een heel ander concept voor van grensbewaking en bieden een arsenaal middelen aan, of het nu te land, ter zee of in de lucht is. Camera’s (natuurlijk ook voor nachtvisie), radar, patrouillevaartuigen, verkenningsvliegtuigen, helicopters, drones, IT-infrastructuur , communicatieapparatuur, herkenningssoftware, … er zijn geen grenzen aan het technologisch vernuft. Behalve financiële: deze spullen zijn eerder duur. Maar de Europese Unie voorzag dan ook al aanzienlijke budgetten: 1,7 miljard € voor het External Borders Fund (2007-2013), 2,76 miljard voor het Internal Security Fund (2014-2020), en vooruitziend als de Europese Commissie is worden nog veel grotere bedragen in het vooruitzicht gesteld: 8.02 miljard € voor het Integrated Border Management Fund (2021-2027), 11.27 miljard voor Frontex …
Het is misschien niet verwonderlijk dat de oorlog tegen indringers vooral zaak is van de … oorlogsindustrie. ‘The Business of Building Walls’ wijst als grootste spelers op deze markt drie wapenproducenten aan: het Franse Thales (dat sterk in Nederland vertegenwoordigd is), het Italiaanse Leonardo (het vroegere Finmeccanica) en het Europese Airbus (naast vele anderen, o.a. Israel Aerospace Industries bekend voor zijn drones en de Nederlandse scheepsbouwers Damen) . Als deze hun degelijkheid kunnen bewijzen op het Europese ‘slagveld’ ligt een enorme markt voor ze open; de wereldwijde border security market woog in 2018 naar schatting 17,5 miljard €, en er wordt een jaarlijkse groei van 8% verwacht …
Een samenvatting van het rapport in het Engels kunt u hier downloaden of hier in het Nederlands. De volledige studie (PDF, 7,26 MB, 71 blz.) vindt u hier. (hm)
Laat een reactie achter