Frank Vanaerschot en Paul Creeny (*)
4 mei 2023
Verschenen op 2 mei bij Social Europe Journal
Met dank aan de auteurs voor toelating tot
vertaling en publicatie
Verscholen in de valleien van het Groothertogdom Luxemburg bevindt zich een bank waarvan de Europeanen eigenaar zijn, maar waarvan de meesten nog nooit hebben gehoord. Wat de Europese Investeringsbank (EIB) aan profiel mist, maakt zij echter goed met haar financiële slagkracht. Als kredietverstrekker van de Europese Unie is zij de grootste multilaterale financiële instelling ter wereld, die alleen al vorig jaar meer dan 65 miljard euro verstrekte en sinds haar oprichting in 1958 meer dan duizend miljard euro.
Op het eerste gezicht lijkt dit een goede zaak. Maar investeren wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat het geld goed besteed wordt.
Het klopt dat de EIB – die zichzelf nu aanprijst als “een van de grootste verstrekkers van klimaatfinanciering” – eind 2021 stopte met directe steun aan projecten voor fossiele brandstoffen, zoals olieboringen. Maar het pompt nog steeds geld in producenten van fossiele brandstoffen. PGE, CEZ en Repsol hebben sinds begin vorig jaar bijna 1,5 miljard euro van de bank ontvangen.
De EIB heeft ook niet geaarzeld banken te financieren die op hun beurt miljarden pompen in fossiele brandstoffen. Uit het laatste jaarverslag van Banking on Climate Chaos blijkt dat zes banken – BNP Paribas, Unicredit, Société Générale, Santander, Crédit Agricole en BPCE – alleen al in 2022 gezamenlijk meer dan 60 miljard dollar hebben geïnvesteerd in de sector van de fossiele brandstoffen. Deze banken ontvingen op hun beurt bijna 2 miljard euro van de EIB in dezelfde periode.
Voorbij de planetaire grenzen
Erger nog, de EIB gaat verder over de planetaire grenzen heen in plaats van ze te respecteren. De bank besloot vorig jaar de klimaatcriteria te versoepelen waaraan fossiele brandstof-bedrijven moeten voldoen om financiering te krijgen voor projecten die als ‘groen’ worden beschouwd. Daaronder hernieuwbare energie en infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen.
Bedrijven die om EIB-financiering vragen mochten vroeger hun onconventionele olie- en gasproductie niet verhogen. Nu kan elk energiebedrijf dat de winning van olie uit teerzand, boringen in het Noordpoolgebied of het fracken van olie of gas opvoert, nog steeds in aanmerking komen, als het maar met een decarbonisatieplan kan zwaaien, hoe flinterdun ook.
De EIB verstrekt goedkope financiering voor een paar groene projecten aan dezelfde bedrijven en banken die verantwoordelijk zijn voor het vernietigen van de planeet, zodat zij hun eigen geld kunnen gebruiken om aandeelhouders te belonen en de planeet nog meer te verpesten. Haar enthousiasme voor het financieren van fossiele-brandstofbedrijven en particuliere banken laat zien hoe de EIB, hoewel een publieke instelling, prioriteit geeft aan grote bedrijven boven het algemeen belang.
Energiebedrijven hebben in 2022 recordwinsten geboekt: Repsol en Iberdrola (die ook meer dan 1 miljard euro van de EIB ontvingen) hebben elk meer dan 4 miljard euro verdiend. Zonder financiële steun van de overheid hadden zij het zich kunnen veroorloven te investeren in hernieuwbare energiebronnen en andere groene projecten. De winsten van de financiële sector waren nog duizelingwekkender: de zes bovengenoemde banken maakten vorig jaar samen meer dan 37 miljard euro winst. Deze bedrijven profiteerden van de hoge energieprijzen en rentetarieven, terwijl de Europese burgers moeite hadden om hun rekeningen te betalen en de prijzen zagen stijgen.
De EIB beschermt ook winsten door het rendement van bedrijfsinvesteringen in specifieke sectoren te garanderen. In theorie is dit om de ‘liquiditeitsvoorkeur’ van activahouders tegen te gaan [1]. Maar in de praktijk geeft het aan particuliere ondernemingen de macht om de samenleving vorm te geven door de keuze van het soort investeringen. En die worden bepaald door de winstgevendheid, niet door de keuze voor wat het grootste sociale voordeel kan opleveren. Het verzwakt de democratische controle die burgers zouden moeten hebben, doordat de besluitvorming over wat gefinancierd wordt verschuift van democratisch aansprakelijke instellingen naar een handvol particuliere investeerders.
Democratisch deficit
De EIB zou zich minder roekeloos gedragen als haar eigen investeringen aan een democratische controle werden onderworpen. Maar de instelling vertoont een ernstig democratisch tekort.
Het Europees Parlement is de enige instelling die de EIB ter verantwoording kan roepen. Europarlementariërs stemmen tweejaarlijks over verslagen – vorig jaar riepen ze de EIB op te stoppen met investeringen in vervuilende snelwegen en infrastructuurprojecten buiten Europa die ernstige mensenrechtenschendingen veroorzaken.
De EIB is echter ongevoelig gebleven voor deze oproepen: de verslagen van het Parlement zijn niet bindend. Het is zeer verontrustend dat de EIB ervoor kiest de leden van het Europees Parlement te negeren en dat er geen ander middel bestaat voor verkozenen of sociale organisaties om de koers van de EIB te beïnvloeden.
Veel sociale bewegingen worden zich bewust van de schade die de EIB in Europa en de rest van de wereld aanricht. Counter Balance en andere maatschappelijke organisaties hebben vandaag een rechtstreekse ontmoeting met de bank. In plaats van projecten, bedrijven en banken te financieren die het klimaat vernietigen en ongelijkheid aanwakkeren, is het tijd om de EIB te veranderen in een kracht voor sociale en ecologische rechtvaardigheid.
Publieke verantwoording, transparantie en inspraak moeten worden ingebouwd in de werkwijze van de EIB. De bank moet ophouden particuliere investeerders tevreden te stellen, en moet gezondheidszorg, onderwijs en werkelijk groene energie en openbaar vervoer centraal stellen. Deze diensten moeten door de overheid of de gemeenschap worden gecontroleerd, en de bijbehorende investeringen mogen niet gekoppeld zijn aan privatisering.
Luxemburg wordt misschien niet gezien als het economisch machtscentrum van de EU. Maar de samenleving wordt zich bewust van de verankering van fossiele brandstoffen en particuliere belangen binnen de EU – en hoe de EIB dit mogelijk maakt. Het maatschappelijk middenveld moet zich mobiliseren om de grootste multilaterale ontwikkelingsbank ter wereld terug te vorderen en ervoor te zorgen dat ‘publieke investeringen’ daadwerkelijk ‘het publiek’ ten goede komen.
(*) Frank Vanaerschot is directeur van Counter Balance, een non-profitorganisatie die ijvert voor sociaal rechtvaardige en ecologisch duurzame aanwending van de Europese overheidsfinanciën, in Europa en daarbuiten.
Paul Creeney is media- en communicatiemedewerker bij Counter Balance.
[1] Liquiditeitsvoorkeur (liquidity preference) verwijst naar de mate waarin activa gemakkelijk in geld kunnen omgezet worden. Cash is het meest liquide, immobiliën bv. heel wat minder. [Noot van de vertaler]
Laat een reactie achter