Na de verkiezing van een nieuw Europees Parlement (eens om de vijf jaar, beginnend in 1979: 1984, 1989,…, 2019, 2024) wordt er een nieuwe Europese Commissie samengesteld die in november of december van het verkiezingsjaar haar mandaat opneemt. De Europese Commissie bestaat uit zoveel commissarissen als er lidstaten zijn, momenteel 27. Commissarissen worden niet verkozen, maar aangeduid door de regeringen van de lidstaten. Twee commissarissen worden evenwel door de Europese Raad (dit zijn de staats-en regeringsleiders van de lidstaten) aangeduid: de voorzitter van de Commissie en de ‘hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid’, een soort buitenlandminister van de EU. Welke bevoegdheid (portefeuille) een commissaris krijgt wordt door de Commissievoorzitter beslist als alle kandidaten bekend zijn. Vervolgens moet de Commissie zoals voorgesteld door de voorzitter door het Parlement goedgekeurd worden. Dit gebeurt nadat elke kandidaat door een parlementaire afvaardiging verhoord werd. Als daarbij veel tegenkanting tegen een kandidaat blijkt, wordt de betrokken lidstaat om een andere kandidaat gevraagd. Zo wordt vermeden dat het Europees Parlement in plenaire zitting de voorgestelde Commissie afwijst. De enige optie die het Parlement heeft is immers de Commissie in haar geheel goedkeuren of verwerpen, er kunnen geen individuen weggestemd worden.
De Europese Commissie wordt soms de ‘regering’ of de ‘uitvoerende macht’ van de Europese Unie genoemd, maar dit klopt niet echt aangezien de Commissie als enige het wettelijk initiatiefrecht heeft, de bevoegdheid dus om wetsvoorstellen te doen. In de burgerlijke democratie komt dit recht aan een verkozen parlement toe, wat niet het geval is met het Europees parlement. Ook beschikt de Europese Commissie over aanzienlijke macht, bv. bij het afsluiten van internationale handelsverdragen of bij de beoordeling van de begrotingen van de lidstaten (de beruchte Maastrichtnormen).
De Europese Commissie beschikt over een uitgebreide administratie, de zgn. directoraten-generaal of DG’s (te vergelijken met nationale ministeries; de DG ECFIN bv. is het ‘ministerie van economie en financiën). De Commissie heeft zo ’n 32.500 mensen in dienst.
Commissies worden genoemd naar de voorzitter. De meer recente Commissies zijn Commissie Barroso I (2004-2009), Barroso II (2010-2014), Commissie Juncker (2014-2019), Commissie von der Leyen I (2019-2024). In november 2024 ging het Parlement akkoord met een tweede termijn voor Ursula von der Leyen, en we spreken dus voor de periode 2024-2029 over de Commissie von der Leyen II. Terwijl von der Leyen I zich met de ‘European Green Deal’ als de Commissie van de klimaatpolitiek aankondigde, staat von der Leyen II in het teken van de economische competitiviteit en de militarisering van de Unie (zie bv. hier). Voor de eerste maal werd een commissaris verantwoordelijk voor ‘defensie en space’ aangeduid.
De lijst van de commissarissen die vanaf 1 december 2024 fungeren vindt u hier; men vindt er ook de mission letters, d.w.z. de taakomschrijving zoals von der Leyen die voorlegde. Op de onderstaande weergave van von der Leyen II ziet men zes commissarissen die ‘eruit springen’ (Ribera, Virkkunen, Séjourné, Kallas, Mînzatu en Fitto). (Zoom in op de figuur om namen en functies te kunnen lezen.) Ze staan hoger in de hiërarchie, hebben de rang van ‘uitvoerend vice-voorzitter van de Commissie’ en hebben zeggenschap over andere commissarissen. Vooral het feit dat de uiterst-rechtse Fitto, kandidaat van Italiës premier Meloni, een dergelijke post kreeg toont de verrechtsing van de Commissie en de EU aan.