Het Europees Parlement wordt sinds 1979 om de vijf jaar verkozen, de recentste keer in juni 2024 waarbij het ’tiende Europees Parlement’ tot stand kwam. Er waren 720 zetels te verdelen, met een vooraf vastgelegde verdeelsleutel over de 27 lidstaten. Die verdeelsleutel is niet volledig evenredig met het inwonertal. Dat zou ook tot onmogelijke toestanden leiden. Als het Groothertogdom één zetel zou krijgen, dan zou Duitsland er 127 moeten hebben. Duitsland krijgt echter 96 MEP’s, en Luxemburg zes. De verdeling van de zetels per lidstaat vindt u in de onderstaande grafiek. (De landencodes (bv. AT = Oostenrijk) vindt u hier.)
Het resultaat van de verkiezingen is de zetelverdeling over de ‘politieke families’, de zgn. parlementsfracties of groepen. Verkozenen uit een bepaalde lidstaat sluiten meestal aan bij de Europese fractie die het dichtst bij hun eigen nationale partij staat, wat doorgaans door die partij beslist wordt. De politieke samenhang binnen een fractie is soms ver te zoeken. Toch stemmen europarlementsleden meestal volgens de aanwijzingen die de fractieleiding geeft
De grootste fractie is, zoals in het verleden, die van de ‘christendemocraten’, de ‘Europese Volkspartij‘ (EVP, EPP in het Engels). Ze telt 188 van de 720 zetels (26%). Tot de EVP behoren onder andere de Duitse CDU/CSU, de Spaanse Partido Popular, de Vlaamse CD&V, het Nederlandse Christen-Democratisch Appèl (CDA), enz. De tweede grootste fractie is die van de ‘Socialisten en Democraten‘ (S&D), die uit sociaaldemocraten bestaat. Met 136 verkozenen bezetten ze 19% van de zetels.
De liberale fractie, Renew, is met 77 zetels wel niet de derde grootste, maar samen met EVP en S&D vormen ze een informele meerderheidscoalitie, meestal gesteund door de fractie van de Groenen.
Links van dit centrum is er de kleine fractie van radicaal links, The Left. Ze behaalde bij de verkiezingen van juni 2024 slechts 38 zetels, maar in juli 2024 sloten de 8 verkozenen van de Italiaanse Vijfsterrenbeweging (M5S) zich bij deze fractie aan, die daarmee aan 46 verkozenen komt. Dat M5S eerder al een fractie gedeeld had met Nigel Farage, en gepoogd had aan te sluiten bij Renew, toont opnieuw aan dat de politieke samenhang van Europese fracties soms ver te zoeken is. Hierin speelt ook mee dat lidmaatschap van een fractie een hoop voordelen biedt: subsidiëring uit het budget van het Parlement (naast de gewone werkingsmiddelen), participatie in parlementaire commissies, spreektijd enz. Om een fractie te vormen moet men minstens 23 verkozenen hebben uit 7 lidstaten. Parlementsleden die tot geen enkele fractie behoren worden aangeduid als de ‘niet ingeschrevenen’, NI. Dit is het geval met de afscheuring van Die Linke rond Sahra Wagenknecht, BSW (Bündnis Sahra Wagenknecht). BSW haalde 6 Europese zetels, maar vond (nog?) geen partners om samen een fractie te vormen.
Een kwart van de zetels in het tiende Europees Parlement wordt echter gevormd door uiterst rechtse partijen, verdeeld over 3 fracties. De grootste zijn de ‘Patriots for Europe‘ PfE met 84 zetels, waaronder het Vlaams Belang, de Nederlandse PVV, Le Pen’s Rassemblement National, het Hongaarse Fidesz, het Spaanse Vox e.a. Alternative für Deutschland (AfD) zit hier niet bij en vormde met kleine uiterst rechtse groepen uit Oost-Europa de fractie ‘Europe of Sovereign Nations‘, ESN, met 25 europarlementariërs. De derde vleugel van uiterst rechts is de fractie van Europese Conservatieven en Reformisten, ECR, met 78 verkozenen. Een derde van hen behoren tot de Fratelli d’Italia, de partij van de Italiaanse premier Meloni. Voorts 20 Polen van Kaczyński’s PiS, 3 Tsjechen, 3 van de Vlaamse N-VA en de verkozene van de Nederlandse SGP, e.a. De ECR vormt de brug tussen rechts en uiterst rechts in het Europees Parlement. De N-VA is eerder ‘zeer rechts’ dan ‘uiterst rechts’ te noemen, en de Fratelli d’Italia mogen dan vaak als ‘neofascistisch’ bestempeld worden, Commissievoorzitter von der Leyen vond er niks op tegen om samen met Meloni antimigrantendeals te gaan afsluiten in Cairo en Tunis. De afbakening tussen ‘rechts’ en ‘uiterst rechts’ kan men nog moeilijk maken op basis van de standpunten i.v.m. migratie en asiel.
Het tiende Europees Parlement kan men in zijn huidige samenstelling zien in onderstaand diagram. (Wijzigingen zijn mogelijk in de loop van de tijd, als bv. delen van NI aansluiten bij een bestaande fractie.)
In de eerste helft van het tiende mandaat (tot eind 2026) is de Maltese politica Roberta Metsola voorzitter van het Europees Parlement, een functie die ze ook al sinds januari 2022 bekleedde. Ze behoort tot de fractie van de Europese Volkspartij.
Binnen het parlement wordt een belangrijke rol gespeeld door de commissies. Ze hebben tientallen leden uit de verschillende fracties, hebben een voorzitter en een secretariaat, en zijn gespecialiseerd in een bepaalde materie: buitenlandse zaken, internationale handel, budget etc., 20 vaste commissies in totaal (zie de lijst en de gebruikte afkortingern hier). Sommige hebben subcommissies, en rond bepaalde kwesties kan een tijdelijke commissie opgericht worden. Wetsvoorstellen, uitgaande van de Europese Commissie, passeren eerst een of meerdere commissies vooraleer ze door het plenaire parlement besproken en gestemd worden. In de commissie(s) wordt over een voorstel gestemd, eventueel ook over amendementen; de houding van fractievertegenwoordigers binnen een commissie is meestal bepalend voor het stemgedrag van de hele fractie wanneer een voorstel plenair voorgelegd wordt. Hoe het werk binnen een commissie verloopt hangt in niet geringe mate af van de voorzitter; het voorzitterschap van de belangrijke commissies is daarom een belangrijke troef voor een fractie. De voorzitters worden voor de duur van een half mandaat – voor 2,5 jaar – verkozen. Zie hier de lijst (geldig tot eind 2027).
Welke rol is nu eigenlijk toebedeeld aan het Europees Parlement? Het wetgevend initiatiefrecht ligt niet bij het parlement, maar bij de Europese Commissie. Het is dus een parlement dat zelf geen wetsvoorstellen kan doen. Het kan de Commissie wel vragen om een bepaald wetsvoorstel te lanceren, maar de Commissie is niet verplicht daarop in te gaan, en kan er zijn eigen invulling aan geven. Een wetsvoorstel van de Commissie wordt zowel aan het Parlement als aan de Raad voorgelegd, en goedkeuring ervan vereist de goedkeuring door beide instellingen. De Raad, dat zijn de ministers van de lidstaten, in een samenstelling die van de materie afhangt: de ministers van financiën als het over financiële/monetaire aangelegenheden gaat, de ministers van landbouw als het over landbouw gaat, enz. Parlement en Raad kunnen amendementen inbrengen, maar voor de uiteindelijke goedkeuring moet er een akkoord zijn tussen Parlement en Raad. (De Commissie kan zelfs haar wetsvoorstel intrekken als het niet de ‘goede’ richting uitgaat.) Bij onenigheid tussen Parlement en Raad wordt er een zgn. ’trialoog’ gehouden. Dit is een besloten vergadering , zonder notulen, met een beperkt aantal vertegenwoordigers van Commissie, Raad en Parlement; ze zoeken een compromis waar de drie partijen het kunnen mee doen. Dit bereikte compromis moet dan door de Raad en door het Parlement in plenaire zitting formeel goedgekeurd worden.
De meest voorkomende wetgeving bestaat uit verordeningen en richtlijnen. Verordeningen zijn meteen na publicatie van kracht in de hele EU, terwijl richtlijnen door de lidstaten in nationale wetgeving moeten opgenomen worden, een proces waar soms jaren overheen gaan.
Het Europees Parlement keurt ook resoluties van eigen makelij goed, die geen kracht van wet hebben, maar een standpunt innemen over wat dan ook. Over het buitenlandbeleid van de EU, over wapenleveringen bijvoorbeeld, heeft het Parlement geen bevoegdheid, maar het staat de fracties vrij om een resolutie ter stemming voor te leggen. Naar de buitenwereld toe komt dit vaak over alsof het Europees Parlement daarover ook zijn zeg gehad heeft.
Europees Parlement 2019-2024
Het Europees Parlement wordt sinds 1979 om de vijf jaar verkozen. In mei 2019 werd het ‘negende Europees Parlement’ gekozen. In de periode 2014-2019 (achtste legislatuur) waren er 751 leden, vaak aangeduid als MEPs (Members of the European Parliament). Dat was ook het geval na de verkiezing van mei 2019, maar dat aantal staat niet vast, en dit om twee redenen. Vooreerst mochten drie Catalaanse separatistische verkozenen de eed niet afleggen in Spanje en werden ze door Spanje niet erkend als verkozenen, waardoor ze hun zetel niet konden innemen bij de eerste zitting van 2 juli 2019. Ten tweede zullen na de waarschijnlijke ‘Brexit’ de 73 Britse MEPs uit het Parlement verdwijnen. Er werd vooraf afgesproken dat 27 van die zetels herverdeeld worden over de resterende 27 lidstaten, waarbij sommigen een of meer zetels bijwinnen; de overige 46 zetels verdwijnen. Dat brengt dan het aantal zetels op 705.
Grote landen hebben meer europarlementariërs dan kleine, maar kleine hebben er meer dan hun bevolkingsaandeel in de Europese Unie aangeeft. Duitsland heeft (vóór Brexit) 96 zetels, Frankrijk 74, Nederland 26 (29 na Brexit), België 21 voor en na Brexit. De kleinste lidstaten (Cyprus, Estland, Luxemburg, Malta) hebben elk 6 zetels.
Op 54 na (de ‘niet-ingeschrevenen’) behoren de 751 europarlementariërs tot één van de 7 ‘groepen’ of ‘fracties’. Die corresponderen min of meer met politieke gezindheid, maar het zijn geen Europese partijen. Een groep geniet allerlei financiële en administratieve voordelen, wat verklaart dat hun samenstelling soms meer door opportunisme dan door politieke overtuiging bepaald wordt. De Vlaamse nationalisten van N-VA bijvoorbeeld steunen in theorie de Catalaanse separatisten, maar zitten in dezelfde groep als het Spaanse extreemrechtse Vox, dat volledig gekant is tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. Leden van eenzelfde groep kunnen behoren tot dezelfde, of tot verschillende Europese politieke partijen, of tot geen enkele dergelijke partij. Ook de (erkende) Europese politieke partijen krijgen vanuit de EU financiële ondersteuning.
De grootste groep/fractie is die verbonden met de (min of meer christen-democratische) Europese Volkspartij (EVP; om het nog wat verwarrender te maken dragen groep en Europese partij hier dezelfde naam), met 182 zetels, gevolgd door die van de sociaal-democratische S&D (154 zetels). De liberale fractie heette in het verleden ALDE, maar is na de toetreding van Macrons partij (La République en Marche) omgedoopt tot Renew Europe en heeft 108 zetels. De Groene fractie (Greens/EFA) heeft er 74, het uiterst rechtse Identiteit en Democratie (met het Vlaams Belang en Marine Le Pens Rassemblement National) 73, de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR, met het Vlaamse N-VA, het uiterst rechtse Spaanse Vox, en voorlopig de Britse Conservatieven) heeft 62 zetels. Radicaal links GUE/NGL moet het doen met 41 zetels. Verwijzing naar de sites van de verschillende fracties vindt u hier.
De zetelverdeling over de groepen, na de verkiezingen van mei 2019, is weergegeven in onderstaand schema:
Wie wil vergelijken met de voorgaande legislatuur kan onze voorstelling van het Parlement 2014-2019 raadplegen.
De zetelverdeling 2019-2024 per lidstaat, vóór de wijzigingen t.g.v. Brexit, is als volgt:
en na Brexit zou het worden:
(tabellen overgenomen van het Wikipedia-artikel over het negende Europees Parlement)
De verkozenen per land of per fractie vindt u hier; u vindt er ook hun medewerkers, mailadres enzovoort.
De nieuwe voorzitter van het Europees Parlement is David Sassoli, een Italiaanse sociaaldemocraat ( Partito Democratico). Er zijn ook 14 ondervoorzitters: 5 van de EVP, 3 van S&D, 2 liberalen (RE), 2 Groenen, 1 van GUE/NGL en 1 niet-ingeschrevene. Daarnaast nog 5 ‘quaestoren’, die administratieve en financiële verantwoordelijkheden hebben. Deze benoemingen zijn voor een (hernieuwbare) periode van tweeënhalf jaar.
Voorzitter, ondervoorzitters en quaestoren vormen samen het zgn. Bureau,
De politieke fracties hebben elk één of twee voorzitters:
- EVP: Manfred Weber (Duitsland, CSU)
- S&D: Iratxe García Pérez (Spanje, PSOE)
- RE: Dacian Cioloș (Roemenië)
- Groenen: Ska Keller (Duitsland) en Philippe Lamberts (Belgie, Ecolo)
- ID: Marco Zanni (Italië, Lega)
- ECR: Raffaele Fitto (Forza Italia) en Ryszard Legutko (Polen, PiS)
- GUE/NGL: Martin Schirdewan (Die Linke) en Manon Aubry (La France Insoumise)
en een reeks ondervoorzitters.
De ‘Conferentie van voorzitters’ (fractievoorzitters+parlementsvoorzitter) bepaalt de werking van het parlement (dagorde en timing van de plenaire vergaderingen etc.) Meer over het Bureau, de Conferentie van voorzitters en andere organen binnen het parlement hier.
Het Europees Parlement heeft 20 permanente commissies, sommige met subcommissies. Zo is er een commissie Buitenland, een commissie Ontwikkeling, Internationale Handel, Economie, enzovoort. De rol van de commissies is groot, en dus ook die van hun voorzitters, want hier worden de voorstellen van de Europese Commissie behandeld vooraleer ze in een plenaire zitting komen. Standpunten ingenomen door een commissie bepalen in sterke mate de verdere afhandeling door het voltallige parlement. Blijken er meningsverschillen met de Raad van ministers en/of de Europese Commissie, dan wordt er in het geheim onderhandeld en petit comité, de zogenoemde ’trilogen’ of ’trialogen’, in feite een zoveelste aanfluiting van de normale democratische principes. (Voor een illustratie hiervan, zie het artikel De Brussel-trilogen: hoe Europa in achterkamertjes de regels bepaalt in Vrij Nederland.)
Voorzitterschap en vice-voorzitterschap van de commissies, en nog veel andere informatie over het Europees Parlement vindt u overzichtelijk voorgesteld op Wikipedia.
Hier gaat het naar de website van het Europees Parlement.
Europees Parlement 2014-2019
Het Europees Parlement wordt sinds 1979 om de vijf jaar verkozen, de recentste keer in mei 2014. Het telt momenteel 751 leden (736 bij de vorige verkiezingen in 2009, tijdens de legislatuur uitgebreid tot 766, en nu dus herleid tot 751). Grote landen hebben meer europarlementariërs dan kleine, maar kleine hebben er meer dan hun bevolkingsaandeel in de Europese Unie aangeeft. Duitsland heeft 96 zetels, Frankrijk 74, het Verenigd Koninkrijk en Italië elk 73, enz. Voor Nederland zijn er 26 zetels, voor België 21. De kleinste lidstaten (Cyprus, Estland, Luxemburg, Malta) hebben elk 6 zetels.
Op 52 na behoren de 751 europarlementariërs tot één van de 7 ‘groepen’ of ‘fracties’. Die corresponderen in grote trekken met politieke gezindheid, maar het zijn geen Europese partijen. De grootste fractie is die verbonden met de (vooral christen-democratische) Europese Volkspartij (EVV), met 221 zetels, gevolgd door die van de sociaal-democratische S&D (191 zetels). Meer over de groepen hier. En meer over de eigenlijke Europese politieke partijen hier.
De zetelverdeling over de groepen, na de verkiezingen van mei 2014, is weergegeven in onderstaand diagram (klikken om te vergroten). Aan de binnenrand staat de verdeling in het vorige parlement; toen waren er 736 zetels, tegenover 751 nu.
Voor de resultaten per partij in de diverse landen, zie hier.
Het Europees Parlement heeft een voorzitter, 14 ondervoorzitters en een ‘bureau’ dat de dagelijkse leiding waarneemt. De huidige voorzitter is Martin Schulz van de Duitse SPD; hij was ook al voorzitter van het vorige parlement. Door een onderling akkoord met de EVP wordt Schulz halverwege de legislatuur, in januari 2017, opgevolgd door een EVP-er.
Er zijn 20 permanente parlementaire commissies (begroting, economische zaken enz.) die een grote rol spelen bij de standpuntbepaling van de groepen. De postenverdeling vindt u hier. en hier. Het Europees Parlement vergadert eens per maand in Straatsburg, en er zijn bijkomende zittingen in Brussel. Daar gaan ook de commissievergaderingen door.
Een handig overzicht van diverse posten en structuren binnen het Europees Parlement vindt u in een Infographic van Euractiv
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...