Komende evenementen

Europees engagement over openbare gezondheid en milieu op zijn laatste benen

Door Peter Rossman (*)

11 mei 2016
Verschenen op 9 mei 2016 in Social Europe Journal

onder de titel Last Roundup for the EU’s Commitment to public health and the environment
(met dank voor permissie voor vertaling en publicatie)

Naar het Nederlands vertaald door Ander Europa

 

De Duitse minister van financiën Wolfgang Schäuble deed de veelzeggende uitspraak dat “verkiezingen niets veranderen”. Hij had het toen over schulden en openbare financiën. De Europese Commissie lijkt het er nu op aan te leggen om Schäubles uitspraak te bevestigen als het gaat over de bescherming van de openbare gezondheid en het milieu. Stemmingen in het Europees Parlement, de publieke opinie en betrouwbaar onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek lijken er steeds minder toe te doen.

 

Naar schatting sterven er in de Europese Unie (EU) jaarlijks 100 000 werknemers aan arbeidsgerelateerde kankers. Het Europees Vakverbond vraagt daarom strengere wetgeving en opvolging ervan. Wat we echter meemaken is een veralgemeende terugtrekking uit regulering. Neem het geval van glyfosaat, het actief bestanddeel in Monsanto’s Roundup en de wereldwijd meest gebruikte onkruidverdelger. De toelating voor het gebruik ervan is momenteel aan vernieuwing toe in de EU.

In maart vorig jaar publiceerde het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie een rapport dat glyfosaat als “waarschijnlijk kankerverwekkend voor mensen” bestempelde, met evidentie komend uit Canada, Zweden en de Verenigde Staten. Het gebruik van dergelijke chemicaliën in pesticides wordt door de Europese wetgeving verboden. Academisch onderzoek heeft aangetoond dat glyfosaat ook een endocriene disruptor is

Zie hierover “Endocrination”, http://www.andereuropa.org/endocrination/ (noot toegevoegd door de vertaler)
met risico’s voor de foetus, peuters en kinderen. Volgens de pesticidewetgeving van de EU moeten endocriene disruptors ook verboden worden.

Na jaren roekeloos gebruik vindt men glyfosaat nu overal: “in de lucht tijdens het sproeien, in het water, en in voedsel” en “in het bloed en de urine van landbouwarbeiders, wat op absorptie ervan wijst”, aldus het IARC. Een recent onderzoek door de Heinrich Böll Stichting (waarin meer dan 2000 Duitsers uit landelijke en stedelijke gebieden betrokken waren) vond glyfosaat in de urine van 99,6% van de testpersonen, in sommige gevallen met een dosis 42 keer hoger dan wat wettelijk toegelaten is voor drinkwater.

De Wereldgezondheidsorganisatie deed nauwkeurig onderzoek naar de feiten, met een duidelijke verwijzing naar het belang van onafhankelijke research over de impact van pesticides op de menselijke gezondheid en de voedselketen, in een domein dat sinds lang gedomineerd wordt door de pesticideproducenten. Daarom zou alleen al het voorzorgsprincipe, dat opgenomen is in de EU-wetgeving, moeten volstaan om glyfosaat uit ons voedsel en ons lichaam te weren.

roundupMonsanto keurde onmiddellijk het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie af, maar daarnaast zijn er nog heel wat andere firma’s. Glyfosaat wordt in zo ’n 750 commerciële producten gebruikt; zowat elk belangrijk agrochemisch bedrijf verkoopt producten die glyfosaat bevatten. De lobbyisten trokken ten aanval, aangevoerd door de Glyphosate Task Force van de sector. In november 2015 verwierp de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) officieel de conclusies van IARC, op basis van niet gepubliceerde rapporten opgesteld door de sector op vraag van het Duits Federaal Instituut voor Risicoanalyse. De negatieve effecten waarvan sprake in klinische en onafhankelijke laboratoriumstudies werden onbekommerd van de hand gewezen, en men stelde dat glyfosaat “geen kankerverwekkend risico voor de mens”inhoudt, noch enig ander gezondheidsrisico. Een voorlopige bevinding door het Amerikaans Agentschap voor milieubescherming met gelijkaardige conclusies lijkt nu te zijn ingetrokken.

Op deze basis heeft de Europese Commissie voorgesteld om de goedkeuring voor glyfosaat te vernieuwen voor de maximumperiode van 15 jaar, en daarbij nog de drempelwaarden voor residu’s in het voedsel te verhogen. De Commissie weigert ook de studies vrij te geven waarop EFSA zich steunde voor haar positieve aanbeveling; een weigering die verantwoord wordt door het ‘handelsgeheim’. Onafhankelijke wetenschappers, waarvan sommige bijdroegen tot het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie, vonden geen evidentie die de steun van EFSA voor een blijvende toelating zou kunnen bekrachtigen.

Een stemming voor een hernieuwde toelating tijdens een vergadering op 8 maart van het Permanent Comité voorPlanten, Dieren, Voedsel en Diervoeder van de EU kon alleen afgehouden worden toen Italië, gevolgd door Frankrijk, Nederland en Zweden, op uitstel van de waarschijnlijke goedkeuring aandrongen. Op 22 maart verzette de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) van het Europees Parlement zich tegen een vernieuwde toelating, vroeg een moratorium op het gebruik van glyfosaat en riep de Commissie en EFSA op om “onmiddellijk alle wetenschappelijke bewijzen te publiceren die ten grondslag liggen aan de positieve beoordeling van glyfosaat en de voorgestelde vernieuwde toelating”. Met deze (niet bindende) motie werd geen rekening gehouden.

Op 13 april keurde het Europees Parlement met een zeer grote meerderheid een resolutie goed die verklaarde dat de Commissie gefaald had in het garanderen van een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid en het leefmilieu, in het ten uitvoer brengen van het voorzorgsprincipe, en dat ze haar toegewezen bevoegdheid was te buiten gegaan. Niettegenstaande een indrukwekkende opsomming van redenen om het gebruik van glyfosaat te beëindigen, deed de resolutie een aanbeveling tot nieuwe toelating voor een periode van zeven jaar, weliswaar met belangrijke beperkingen en clausules om de toelating ongedaan te maken onder welbepaalde voorwaarden.

Maar op 26 april bevestigde Vytenis Andriukaitis, Europees commissaris voor gezondheid en voedselveiligheid, dat de Commissie voorstelde om glyfosaat opnieuw toe te laten voor een periode van 10 jaar, zonder beperkingen. Pavel Poc, de Tsjechische sociaaldemocraat die de parlementaire resolutie opstelde, veroordeelde de Commissie voor haar “totale ontkenning van de Europese burgers”; hij wees op de dringende nood aan meer democratie, transparantie en verantwoordingsplicht. In een brief aan de supporters van de campagne tegen een nieuwe toelating bekloeg Poc zich over de onmacht van het Parlement om meer invloed uit te oefenen op de beslissing van de Commissie.

Dat is net het punt: in de EU van vandaag verandert een stemming blijkbaar niets. Er zijn geen democratische mechanismen die de Commissie er kunnen van weerhouden een deal af te sluiten met de reuzen van de agrobusiness, die Europa opnieuw voor 10 jaar willen gevangen houden in de dodelijke spiraal van pesticidengebruik.

De haast waarmee de EU een nieuwe toelating wil verlenen voor glyfosaat past helemaal binnen haar terugtrekking uit regulering. Die terugtrekking werd enerzijds versterkt onder druk van TTIP en CETA en de poging om ‘niet-tarifaire handelsbarrières’ uit de weg te ruimen in naam van ‘regelgevende harmonisering’; anderzijds wordt er ook sterk op aangedrongen door Europese bedrijven, die hun eigen agenda hebben. Handelsovereenkomsten creëren niets ex nihilo, ze leggen alleen bestaande trends en praktijken vast.

Het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) heeft het REFIT-programma van de EU uitdrukkelijk bekritiseerd omdat het niets doet aan de beperking van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op de werkplek, waardoor 30 miljoen werknemers onaanvaardbare risico’s lopen, met meer dan 100 000 doden per jaar. Er is een heel beduidende terugval gekomen in wat de EU onderneemt tegen endocriene disruptors, die een gevaar betekenen voor de volksgezondheid en die van de werknemers. Sinds 2013 dringt de EFSA aan op meer zelfregulering voor de voedselindustrie, zoals de toelating van perazijnzuur in de bereiding van runder-en kippenvlees. De chloorkippen, die een symbool zijn geworden voor de anti-TTIP beweging, zullen misschien op het bord van de Europese consument komen niet als import uit de Verenigde Staten, maar als product uit de EU.

De prikkeldraad op de grenzen, de toenemende ongelijkheid en de agressieve besparingspolitiek zijn misschien de meest zichtbare tekenen van de lamentabele toestand waarin de Europese democratie verkeert, maar het zijn niet de enige. Regelgeving in het algemeen belang ter bescherming van werknemers, consumenten en het milieu is een vitale functie van elke democratie. Het dynamisme en de efficiëntie van de instellingen die moeten instaan voor een dergelijke regulering zijn een graadmeter voor de gezondheid van de democratie. Een samenleving loopt gevaar wanneer de beleidsinstellingen probleemloos onze gezondheid, ons leefmilieu en de werkers die voor ons voedsel zorgen ondergeschikt maken aan de belangen van de agrobusiness.

Er zijn veel oorzaken voor de teloorgang van de democratie in de EU. Daaronder de toeëigening van fundamentele politieke opdrachten door niet-politieke ’technische’, zogezegd ‘neutrale’ instellingen die geen verantwoording verschuldigd zijn, zoals de EFSA, afgeschermd van elke effectieve democratische controle. Niets is politieker dan ons voedsel, want het houdt keuzes in – of zou die moeten inhouden – over wat we produceren en hoe we het produceren. Bedenk daarbij goed dat arbeiders in de voedselproductie de eersten zijn die blootgesteld worden aan risico’s waarvan consumenten alleen de residu’s ondergaan.


 

(*) Peter Rossman is directeur Communicatie en Campagnes bij de International Union of Foodworkers, een internationale vakbondsfederatie gevestigd in Genève. Hij schreef dit stuk een eigen naam.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk