Vandaag werd de Franse Sylvie Goulard gehoord door leden van het Europees Parlement met het oog op haar benoeming tot commissaris voor de binnenmarkt. Ook de sponsoring met Europees belastingsgeld van de wapenindustrie zou tot haar bevoegdheden behoren. Na alles wat daarover reeds bekend werd is er reden genoeg voor ongerustheid. Goulard – die een maand minister van defensie was onder Macron en aftrad wegens een onderzoek naar geknoei met Europese middelen – zou daarom serieus aan de tand moeten gevoeld worden over de plaats die de EU wil toekennen aan de militaire industrie, en over de taken van het nieuwe directoraat-generaal (DG) voor Defensie-industrie en Ruimtevaart. Momenteel is nog niet bekend of het Europees Parlement haar kandidatuur goedkeurde. [3 oktober: Goulard kreeg voorlopig geen tweederde meerderheid in de betrokken parlementscommissies en zal nog verdere vragen moeten beantwoorden.]
Hieronder een standpunt daarover van het Europese Netwerk tegen Wapenhandel (ENAAT).
Europarlementsleden met een hart voor vrede moeten zich zorgen maken over het nieuwe DG Defensie-industrie en Ruimtevaart
Op 2 oktober hoort de commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) van het Europees Parlement de Franse kandidaat-commissaris Sylvie Goulard, wiens portfolio voor de interne markt een nieuw directoraat-generaal voor defensie-industrie en ruimtevaart zal bevatten. Haar nominatie is al controversieel vanwege beschuldigingen van mogelijk misbruik van EU-middelen tijdens haar lidmaatschap van het Europees Parlement. Zonder de ernst van dergelijke beschuldigingen te bagatelliseren zijn er meer problematische kwesties waar ITRE-leden zich zorgen over moeten maken.
Om te beginnen zet de oprichting van een DG voor de defensie-industrie de deur nog verder openen voor de wapenindustrie om de EU-agenda te domineren. De wapenindustrie pleit al lang voor de oprichting van een dergelijk DG, ook het nieuwe EU-defensiefonds is sterk door de belangen van de wapenindustrie gestuurd.
De zaak van de Group of Personalities (GoP) spreekt voor zich: deze werd in 2015 opgericht door industriecommissaris Elżbieta Bieńkowska en 9 van de 16 leden vertegenwoordigden industriebelangen (wapenbedrijven, onderzoekscentra en ADS). Het Europese Defensie Actieplan, dat de Commissie in november 2016 gepresenteerde, was grotendeels een integratie van de aanbevelingen van deze GoP in het EU-beleid. Dat geldt met name voor de specifieke EU-fondsen voor militair onderzoek en ontwikkeling.
Tegenwoordig nemen op één na alle wapenbedrijven en onderzoekscentra die deel uitmaakten van de GoP deel aan projecten in het kader van de Voorbereidende Actie (PA) voor Defensieonderzoek (een proefproject van het Defensiefonds dat loopt van 2017 tot 2019). Samen ontvangen ze 40% van het toegewezen budget.
ITRE-leden moeten zich zorgen maken dat dit nieuwe DG grotendeels zal dienen om overheidssubsidies te verstrekken aan de defensie- en ruimtevaartsector: geld voor defensie dat komt bovenop 27 nationale defensiebudgetten, waarmee de gezamenlijke EU-landen al op de tweede plaats staan van wereldwijde defensie-uitgaven. Uitgaven die nog steeds groeien. Het EU-geld zal er niet toe leiden dat EU-landen stoppen met het bevoordelen van hun nationale wapenbedrijven en zal er ook niet toe leiden dat er doublures zijn in de productie van wapensystemen in Europa. Het maakt de defensieuitgaven niet efficiënter.
En vanwege de regels die door het vorige Parlement zijn aanvaard, kunnen ITRE-leden hun normale toezicht- en controletaak over het gebruik van het Defensiefonds tot 2017 niet uitoefenen: De parlementariërs zouden Goulard moeten vragen of dit deel uitmaakt van het “speciale partnerschap met het Europees Parlement” uit haar missiebrief. Ze moeten zich er zorgen over maken of er geen Doos van Pandora wordt opent, waardoor lidstaten in de EU-pot kunnen graaien zonder de normale parlementaire controle: een soortgelijke wijziging van het parlementaire recht op budgetcontrole is nu ook al voorgesteld in het kader van een civiel programma (de Connecting Europe Facility).
Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat onderzoek en productie van wapens nu als een normale onderneming wordt beschouwd en zelfs prioriteit krijgt binnen een breed scala van EU-domeinen: niet alleen komt het EU-Defensiefonds tussen 2021 en 2027 met 13 miljard euro bovenop nationale militaire uitgaven (en dat is meer dan EU-uitgaven voor humanitaire hulp), de Commissie heeft ook een groot aantal civiele financieringsprogramma’s opengesteld voor wapenbedrijven als onderdeel van haar industriebeleid: van regionale, sociale en cohesiefondsen tot het COSME-programma ter ondersteuning van het MKB, en zelfs de studentenuitwisseling van Erasmus +, om wapenbedrijven te helpen hoogopgeleide werknemers te trekken.
Overbodig te zeggen dat ook de ontwikkeling van een nieuwe generatie wapens, de integratie van kunstmatige intelligentie en digitale technologieën, en de militarisering van de ruimte hoog scoren in financieringsmogelijkheden. Defensie en ruimtevaart zullen niet alleen onder één directoraat worden gegroepeerd, maar zoals glashelder staat in de missiebrief aan Goulard: ze heeft nadrukkelijk de taak “de cruciale link tussen ruimtevaart en defensie en veiligheid te verbeteren”.
Wetende dat de Europese wapenindustrie sterk afhankelijk is van export en dat ongeveer 40% van de wapenexportvergunningen door EU-lidstaten worden verleend voor landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en wetende dat de praktijk van het gemeenschappelijk EU wapenexportbeleid problematische export toelaat naar landen die betrokken zijn bij conflicten of ernstige interne repressie, zoals Saoedi-Arabië of Egypte, moeten ITRE-leden zich er zorgen over maken dat de EU gaat bijdragen aan het aanjagen van een wapenwedloop en een bedreiging gaat vormen voor vrede. In plaats van diplomatie en dialoog te stimuleren of te focussen op grondoorzaken van conflicten.
Waar dient dit allemaal voor? Het beleid richt zich op het aanvullen van veronderstelde militaire tekorten, zowel van de militaire industrie als van militaire capaciteiten. Het beoogt ook de militaire infrastructuur te stimuleren (een actieplan voor militaire mobiliteit moet moet met 6,5 miljard euro grensoverschrijdende troepenverplaatsingen vergemakkelijken). Dit wordt verpakt in een retoriek van angst, veiligheidsdreigingen en een ‘existentiële behoefte’ aan EU machtsvertoon van een ‘EU die beschermt en verdedigt’.
De leden van het Europees Parlement moeten vooral verontrust zijn omdat de EU bezig is met ideologische, politieke, industriële en materiële voorbereiding op oorlog, ongeacht de vorm van conflicten in de toekomst. Met andere woorden, de EU ondergaat een groots militariseringsproces (dat is iets complexer dan het al dan niet hebben van een ‘EU-leger’). Gekozen vertegenwoordigers moeten zichzelf en Sylvie Goulard vragen of dit echt is wat Europese burgers van de EU verwachten.
(*) Laëtitia Sédou is EU-programmamedewerker van het Europese Netwerk tegen Wapenhandel (ENAAT). Dit artikel verscheen in het Engels op de site van Euractiv en in Nederlandse vertaling op Vreedzaam Europa , een blog van Stop Wapenhandel. Met dank voor de toelating tot overname.
Laat een reactie achter