door Willem Bos, dec. 2005
Met de referenda in Frankrijk en Nederland werd in het voorjaar van 2005 een eerste ronde in de strijd tegen de Europese Grondwet succesvol afgesloten. Maar in Europa zit men niet stil. Het komende voorjaar zal de volgende ronde plaatsvinden. Voor- en tegenstanders bereiden zich voor op een nieuwe confrontatie.
De bedoeling van de Europese Grondwet was (en is) om voor eens en voor altijd het neoliberale karakter van de Unie vast te leggen. Duidelijk te maken dat er in de Unie uiteindelijk maar één wet geldt: die van de markt, van de vrije in- en verkoop van alles wat los en vast zit, ongeacht de sociale gevolgen daarvan. Op die manier moet Europa de meest concurrerende economie van de aardbol worden.
Om de concurrentie met de VS en de Aziaten aan te kunnen moet de Europese structuur gestroomlijnd worden en moet Europa een vaste voorzitter en een minister van Buitenlandse Zaken krijgen. Om dit pakket aan de bevolking verkoopbaar te maken werd het opgeleukt met een (tot weinig verplichtend) deel over mensenrechten en van de fraaie titel Grondwet voorzien.
Helaas werd dit werkje door de bevolking van Frankrijk en Nederland in grote meerderheid verworpen. Dat was een ernstige klap voor de ridders van de vrije markt. Om de schade te beperken werden alle andere geplande of voorziene referenda (o.a in Denemarken en Groot-Brittannië) afgelast en werd een periode van bezinning afgekondigd.
Achter gesloten deuren
Naar goed Europees gebruik vond die bezinning vooral achter gesloten deuren plaats. Twee initiatieven kwamen naar buiten. Het eerste is een groep van ‘wijzen’ onder leiding van de voormalige Italiaanse minister-president Giuliano Amato, indertijd vice-voorzitter van de Conventie die de Grondwet opstelde. Deze ‘wijzen’ zijn huidige en voormalige Eurocommissarissen en voormalige (eerste) ministers. Vanuit Nederland maakt Wim Kok deel uit van dit gezelschap.
De bedoeling van de groep is om tot een voor de bevolking aanvaardbare versie van de Grondwet te komen. In de woorden van een van haar leden, de Belgische voormalige minister-president Dehaene: “De inhoud van de Grondwet is belangrijker dan de vorm”. Een van zijn collega’s, het Spaanse Europarlementslid Méndez de Vigo, legde uit dat deze groep de voorstellen van de Franse minister van Binnenlandse Zaken en presidentskandidaat Nicolas Sarkozy voor een ‘miniverdrag’, bestaande uit delen van de Grondwet, steunt.
Daarnaast trad enige tijd geleden de groep van 18, of ‘de vrienden van de Grondwet’ naar buiten. Dat zijn de landen die – zoals ze het zelf uitdrukken – de Grondwet geaccepteerd hebben en vinden dat hij nu ook moet worden ingevoerd, ondanks de referenda in Frankrijk en Nederland. Met uitzondering van Spanje en Luxemburg werd in deze landen de Grondwet slechts door het parlement aangenomen zonder dat de bevolking er iets over te zeggen had. Men durfde er geen referendum over te organiseren en uit opiniepeilingen blijkt dat een referendum ook in die landen op een nee tegen de Grondwet uit zou kunnen draaien.
Het optreden van deze groep lijkt vooral bedoeld als drukmiddel op de bevolking van Frankrijk en Nederland om akkoord te gaan met de kern van de Grondwet.
Er zijn dus wat de Grondwet betreft binnen Europa twee stromingen. Eén die stelt dat de Grondwet onverkort doorgevoerd moet worden, en een andere die vooral de inhoud wil bewaren door de vorm aan te passen. Maar dat zijn niet meer dan tactische verschillen, want over de kern van de zaak: het vastleggen van het neoliberale karakter van de Unie, zijn ze het roerend eens.
Het meest waarschijnlijke is dan ook dat er in het komend voorjaar een voorstel komt voor een Grondwet ‘light’. De groep van 18 kan dan met veel kabaal beweren dat dat voor hen het absolute minimum is en in Frankrijk en Nederland kan men de bevolking voorhouden dat de Grondwet nu definitief van de baan is en dat er in het nieuwe verdrag alleen wat praktische zaken worden geregeld.
Geen discussie
In Nederland is men er in geslaagd om na het referendum de discussie geheel dood te laten bloeden. Daags na het referendum werd in de Tweede Kamer besloten dat er een Brede Maatschappelijke Discussie zou komen, maar drie maanden later werd dat plan weer afgeblazen. Vervolgens kondigde de regering aan dat er twee en een half miljoen euro subsidie beschikbaar werd gesteld voor het debat over Europa, maar dat geld bleek niet bedoeld voor tegenstanders van de Grondwet, zodat er ook geen debat kwam.
Verschillende politieke partijen hebben na de schrik van het referendum hun Europastandpunt herzien, en met name de PvdA is heel wat Europakritischer geworden.
Maar de belangrijkste verschuiving in het Europastandpunt van de Nederlandse politiek is het gevolg van de uitslag van de Kamerverkiezingen. De partijen die actief campagne voerden tegen de Europese Grondwet (SP, Christen Unie, Partij voor de Dieren en de Partij voor de Vrijheid) zijn de grote winnaars. De partijen die campagne voerden voor een ‘ja’ tegen de Grondwet (CDA, PvdA, VVD en GroenLinks) zijn de verliezers.
Volgende ronde
Als de voortekenen niet bedriegen ontstaat er in het voorjaar dus een interessante situatie. Er komt een voorstel voor een nieuw Europees verdrag ter vervanging van de Grondwet. Ook als dat geen Grondwet heet, niet meer alle bestaande verdragen omvat en geschoond is van allerlei ronkende taal over de vrije markt, is de bedoeling daarvan dezelfde als bij de Grondwet.
Aangezien het een nieuw verdrag is zal ook deze tekst in alle lidstaten een goedkeuringsprocedure moeten doorlopen. In enkele landen is daarvoor een referendum vereist. In Nederland is dat niet zo, maar na de Kamerverkiezingen is er wel een ruime meerderheid in de Kamer van de partijen die zich uitgesproken hebben voor een referendum over een nieuw Europees verdrag. Deze partijen (PvdA, SP, GL, D66, CU en PVV) hebben nu 83 zetels. Dat betekent dat ze een referendum over een nieuw Europees verdrag af kunnen dwingen, onafhankelijk van de samenstelling van de nieuwe regering.
Dat wordt dus de volgende ronde. Het afdwingen van een referendum over een nieuw verdrag. Daarbij gaat het er om dat de betreffende partijen hun verkiezingsbelofte nakomen. Daarna zal de strijd gaan over de organisatie van dat referendum. Want ondanks de gunstige uitslag is het duidelijk dat de organisatie van het referendum uit democratisch oogpunt veel te wensen over liet. (Denk alleen maar aan het feit dat de voorstanders van de Grondwet – de regering – over miljoenen extra gemeenschapsgeld konden beschikken). Pas daarna kan de inhoudelijke discussie over de toekomst van Europa met volle hevigheid losbarsten.
Voorbereiding
De tegenstanders van dit Europa hebben sinds het referendum niet stil gezeten. Een zevental organisaties die in Nederland campagne hebben gevoerd tegen de Grondwet hebben zich aaneengesloten in het samenwerkingsverband ‘Ander Europa’ en hebben verschillende activiteiten georganiseerd. Ook op Europees vlak is samenwerking gezocht met gelijkgezinde bewegingen.
Zo worden op Europees vlak activiteiten voorbereid, niet alleen tegen een nieuwe versie van de Grondwet, maar ook tegen het concrete beleid van de Europese Unie. En er wordt gediscussieerd over de vraag wat voor een Europese samenwerking er dan moet komen. Dat gebeurt onder andere aan de hand van de brochure van Ander Europa die onder de titel “Een ander Europa is mogelijk, ideeën voor een nieuw Europa” (PDF) het afgelopen voorjaar verscheen.
Wat betreft de strijd om de toekomst van Europa gaan we een druk voorjaar tegemoet.
De EU-Grondwet-spin
Nu de spanning over de Europese Grondwet oploopt is er weer werk aan de winkel voor mensen die de publieke opinie als werkterrein hebben. Door middel van de Eurobarometer peilt de Europese Commissie ieder half jaar de publieke opinie in de Europese Unie. TNS NIPO neemt de peiling in Nederland voor zijn rekening. In de Volkskrant van 21 december doet Bert Lanting verslag van de meest recente barometer. ‘Ineens is er een meerderheid in Nederland voor Grondwet EU’, meldt hij. Maar liefst 59 procent van de Nederlanders is nu voorstander van de Grondwet. Als trouwe volger van de barometer weet ik dat daar al twee jaar standaard een vraag in staat of men voorstander is van een Grondwet voor Europa. De meerderheid die ‘ja’ op die vraag antwoordt, wordt vaak door journalisten geïnterpreteerd als een meerderheid voor de Grondwet zoals die in 2004 in Rome werd ondertekend en in het voorjaar van 2005 in Frankrijk en Nederland in een referendum verworpen.
Na het lezen van de krant toch maar even op de website van de Eurobarometer gekeken. Het Nederlandse rapport staat er dan nog niet op, maar de Engelse tekst is duidelijk. Inderdaad: 59% van de Nederlandse ondervraagden is nu voor de Grondwet. Verbazend die omslag. Vooral ook omdat die andere onderzoeker, Maurice de Hond, op zijn site meldt dat 75% van de ondervraagden op de vraag of Nederland alsnog moet instemmen met het Grondwettelijk Verdrag ‘nee’ antwoordt.
Aan het eind van de middag kijk ik nog eens op de barometersite. Nu staat het Nederlandse rapport er wel op. En wat lees ik daar als vraagstelling? ‘Bent u voor een Grondwet voor Europa?’ Op die vraag heeft – net als bij eerdere onderzoeken – een ruime meerderheid ja geantwoord. Maar dat zegt natuurlijk niets over de opvattingen over deze Grondwet. Die vraag heeft men niet gesteld.
Publieke opinie meten is één ding, hem manipuleren is iets anders. Maar bij sommigen loopt dat gewoon in elkaar over. En de Volkskrant trapt daar in.