Als Vlaams-Nederlandse website konden we er bij Ander Europa niet aan weerstaan om een geïnspireerd stukje over te nemen uit Tribune, het ledenblad van de socialistische bond voor de openbare diensten (ACOD, aangesloten bij het ABVV). In het pas verschenen novembernummer plaatst Jean-Pierre Nyns, algemeen secretaris Post, een … gedicht van Willem Elsschot (Antwerpen 1882 – 1960), onder de kop:
De reden voor deze eerder ongewone poëtische uiting in een vakbondsblad wordt door de secretaris als volgt verklaard:
‘Brief’ is een lang schelddicht van de Vlaamse schrijver Willem Elsschot uit 1934. Hij rekent er — 25 jaar na dato — af met zijn voormalige Rotterdamse werkgever A.F. Smulders. Roepen deze verzen geen hedendaagse gelijkenissen op …?
Willem Elsschot werkte bij Smulders’ scheeptimmerwerf als ‘correspondent’, een administratieve kracht, maar kwam ook erg goed overeen met ‘het werkvolk’ — de arbeiders. Dat was niet naar de zin van de eigenaar van het bedrijf en naar verluidt werd Elsschot daarom ontslagen. Een kwarteeuw later kwam Elsschot nog eens vlijmscherp terug op de manier waarop Smulders zijn personeel behandelde. Aan jullie om de gelijkenissen terug te vinden met de situatie van bpost in 2018…
Brief Lamme smeerlap, met je baard, dor van geest maar dicht behaard, die ons daar stond aan te staren of wij huursoldaten waren. 'k Weet nog alles, luizig dier, ook al zit je ver van hier, teruggetrokken en stokoud in een blokhuis vol met goud. Dat je er Stein hebt uitgetrapt nadat hij je had verklapt hoe je schatten kon verdienen met den bouw van zijn machinen. Hoe je Berends in de stront hebt gewreven, als een hond, toen hij 't boekjaar niet kon sluiten door die fout van zeven duiten. Hoe die halfwas, smal en bleek, van zijn gulden in de week vijftig centen af zag romen, want hij was te laat gekomen. 'k Weet het nog, zoals je ziet, maar ik snap vandaag nog niet hoe die negen duizend koppen dat zo lijdzaam bleven kroppen. Had een flinke delegatie, na 't verwerpen van je gratie je maar even beet gepakt, even op den vloer gesmakt, je dien baard eens afgeschoren, met of zonder je twee oren, je die broek eens afgedaan om je voor je kont te slaan. Maar al is het niet gebeurd, uitgesteld is niet verbeurd. Wij staan klaar om ons te wreken zonder je den nek te breken. Want komt ooit de rode tijd door je slaven lang verbeid, vóór nog dat je met je botten bent gedolven, om te rotten, dan word jij benoemd per se om de piesbak en de plee schoon te maken als het hoort in de Beurs of Delftse Poort. Willem Elsschot |
Bron: ‘Verzameld Werk’, Willem Elsschot, Uitgeverij Athenaeum — Polak & Van Gennep, 2005/2012 (zesde druk), blz. 758-759 (ISBN 97890 253 69071)