18 mei 2013 – Op 14 mei keurden de Europese ministers van financiën de macro-economische doorlichtingen (“in-depth reviews”) goed van 13 lidstaten – waaronder Nederland en België – die verdacht worden van “macro-economische onevenwichtigheden”. Deze verdenking kwam er op basis van de “rode knipperlichten” op het “scorebord” van de Europese Commissie. Het scorebord houdt allerlei economische indicatoren in het oog die de competitiviteit moeten meten, waarvan loonkosten natuurlijk permanent onder verdenking staan. Deze “camerabewaking van de werkende klasse” hebben we te danken aan de beruchte sixpack, en wel aan één van de zes wetteksten die door alle grote politieke fracties in het Europees Parlement werden goedgekeurd, ook door sociaal-democraten en groenen die nochtans beweren tegen de sixpack te zijn.
Die “linkse” goodwill tegenover de camerabewaking van de werkende klasse werd gewoontegetrouw verantwoord door een paar zinsneden die met veel moeite in het wetsontwerp opgenomen werden. Zo moeten “sociale partners bij de dialoog betrokken worden”, er moet “ten volle recht gedaan worden aan de nationale parlementen en de sociale partners”, “nationale stelsels van loonvorming moeten in acht genomen worden”. Dat laatste moest o.a. de Belgen geruststellen die zo gehecht zijn aan de automatische loonindexering. Sommigen dachten zelfs dat Duitsland zou terechtgewezen worden wegens te grote exportoverschotten…
Iedereen die een beetje politieke realiteitszin heeft wist dat de sixpack geen andere bedoeling had dan de winsten op te drijven door de lonen en sociale voorzieningen aan te vallen. Dat is eens te meer het geval in de macro-economische doorlichtingen 2013 (en nee, Duitsland is niet een van de 13 doorgelichte landen). Wie zijn braakneigingen bij het proza van de Europese Commissie kan onderdrukken, kan een blik werpen op de doorlichting van België. Je kunt er bv. vaststellen dat de Commissie zich beroept op de ondertussen wereldwijd uitgelachen rommelstudie van Reinhart en Rogoff om België tot besparingen aan te zetten. Volgens deze “studie” zou er een kritische grens zijn: zodra de staatsschuld hoger is dan 90% van het BBP zou de economische groei beduidend lager zijn dan in andere landen. Maar niettegenstaande de hoge staatsschuld (100% BBP) is de economische groei in België weliswaar laag, maar hoger dan het eurozone-gemiddelde. Voor 2013 zou volgens het IMF enkel Duitsland beter presteren… De onevenwichtigheden zitter blijkbaar vooral in de hoofden van de experten van de Europese Commissie , die niet eens consequent zijn in hun eigen cijfermatige maatschappijvisie.
Over de gesjeesde studie van Reinhart en Rogoff verscheen onlangs nog een interessante commentaar van Daniel Gros (directeur van het Centre for European Policy Studies CEPS, geen linkse criticaster van het Europees beleid, maar desalniettemin niet helemaal blind voor feiten). Niet een magische grens van 90% speelt een belangrijke rol bij de economische prestaties van een land, wel het feit of de staatsschuld vooral door buitenlandse dan wel door binnenlandse geldschieters wordt gedragen. In het tweede geval spelen de financiële markten een veel minder belangrijke rol en kunnen ze het land minder in de tang nemen via buitenissige rentes.
Tot slot nog een kleine familierubriek. Carmen Reinhart, mede-auteur dus van de nep-studie, deed niet alleen haar wijsheid op bij Columbia University, bij de zakenbank Bear Stearns (die in 2008 op de fles ging door roekeloze operaties) en bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar haar echtgenoot is dan ook nog eens de hoofdeconoom van Morgan Stanley, de zakenbank die een mooie bijdrage leverde aan de financiële crisis door de verkoop van rommelpapier. Rommelzaakjes zijn blijkbaar een familietrek bij de Reinharts… (hm)