Komende evenementen

De valse vrienden van Oekraïne

door Pierre Rimbert (*)
3 oktober 2022

 

Wat volgt is in Nederlandse vertaling een ingekorte
en van tussentitels voorziene versie van Pierre Rimberts artikel
L’Ukraine et ses faux amis” dat verscheen in de
oktober-editie van Le Monde Diplomatique.

 

De afgelopen vijftien jaar heeft Brussel de deugden geprezen van de ‘onshoring’ (1) naar een groot land aan zijn grenzen, met gekwalificeerde en goedkope arbeidskrachten, maar geplaagd door corruptie en belast met een juridische architectuur die naar Europese maatstaven achterlijk is: Oekraïne. De friendshoring neemt hier de vorm aan van een overeenkomst inzake politieke associatie en economische integratie (2) die in 2014 door Brussel en Kiev is gesloten, na onderhandelingen die eind jaren 2000 waren begonnen. De episode speelde een cruciale rol in de ontstaansgeschiedenis van het conflict tussen Rusland en Oekraïne. Eind 2013 stonden de twee partijen op het punt de tekst te ondertekenen, toen de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj er onder druk van Moskou onverwachts van afzag. Deze weigering leidde tot de rellen op het Maidanplein en vervolgens, enkele weken later, tot de val van de regering en haar vervanging in februari 2014 door het pro-Europees Poroshenko-team dat uiteindelijk het akkoord ondertekende. Dit werd gevolgd door de annexatie van de Krim door Rusland (februari-maart) en het uitroepen van de ‘volksrepublieken’ Donetsk en Lugansk (april-mei).

 

Een verdrag van vrijwillige annexatie

 Op het eerste gezicht is een associatieovereenkomst een bekend iets. De afgelopen twee decennia heeft de Europese Unie dergelijke overeenkomsten gesloten met vele staten, waaronder die van het voormalige Joegoslavië, die kandidaat waren voor Europese integratie – in tegenstelling tot Oekraïne eind jaren 2000. Maar het in juni 2014 door de toenmalige Oekraïense president Petro Porosjenko geparafeerde document is van een nieuw type. Het maakt deel uit van het ‘Oostelijk Partnerschap’, een EU-beïnvloedingsbeleid dat door Polen wordt aangestuurd om de samenwerking met de landen van het voormalige Sovjetblok te intensiveren en hen steviger in de westelijke pool te verankeren: Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne. Alleen de laatste drie zullen vastberaden gesprekken aangaan en in 2014 een associatieovereenkomst sluiten. Onder hen is Oekraïne zeker de hoofdbrok. Zijn buitenlands beleid en zijn economie zijn gebaseerd op een instabiel evenwicht tussen Rusland en Europa (3).

Toen dit Oostelijk Partnerschap in 2009 van start ging, in een context van spanningen met Moskou en een jaar na het Russisch-Georgische conflict, verwachtte Polen dat het zou leiden tot de toetreding van Kiev tot de Unie. De wens om dit land aan de Russische invloed te onttrekken was jarenlang richtinggevend aan het beleid van Warschau (4). In zoverre dat Polen reeds vóór zijn eigen integratie in de Europese Unie in 2004 pleitte voor de integratie van Oekraïne. Parijs en Berlijn waren daarentegen voorzichtiger.

De associatieovereenkomst tussen Oekraïne en de EU, vergezeld van een steunprogramma ter waarde van 11 miljard euro tussen 2014 en 2020, is uiteindelijk op 1 september 2017 in werking getreden. Hoeveel Europeanen hebben de 2 135 bladzijden ervan gelezen of – aangezien men onmogelijk het onmogelijke kan doen – de inleidende ezelsbruggetjes over vrede, duurzame ontwikkeling, transparantie, het maatschappelijk middenveld en de ‘interculturele dialoog’ overgestoken? Als we het vernis van de overeenkomst wegkrabben, ontdekken we wat we een verdrag van vrijwillige annexatie moeten noemen. Het bestaat allereerst uit een “diepe en brede vrijhandelsovereenkomst” naar het model van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) van 1994. Op zeer klassieke wijze wordt in de hoofdstukken over handel van Oekraïne verlangd dat het de meeste mechanismen afschaft die de vrije concurrentie verstoren (subsidies, normen, enz.).

 

“Het beleid aanpassen aan dat van de EU”

Maar het belangrijkste punt ligt elders: met het oog op de totstandbrenging van “betrekkingen gebaseerd op de beginselen van een vrijemarkteconomie” (artikel 3) moet Oekraïne streven naar “een goed functionerende markteconomie en zijn beleid geleidelijk aanpassen aan het beleid van de Europese Unie, overeenkomstig de leidende beginselen van macro-economische stabiliteit, gezonde overheidsfinanciën en een houdbare betalingsbalans.”(artikel 343). Kortom, de enige toegestane optie is bezuinigen.

Kiev “voert de administratieve en institutionele hervormingen uit die nodig zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst” en “stelt het het doeltreffende en transparante administratieve stelsel in” (artikel 56). Van etikettering in winkels tot het invriezen van groenten, via de liberalisering van openbare diensten, het vrije verkeer van kapitaal, de bescherming van Roquefort-kaas, enz. dicteren Brusselse ambtenaren het Europese juridische kader aan hun “partner” – tot en met de verplichting om “lobbyen” te legaliseren: De partijen komen overeen “dat tijdig en regelmatig met vertegenwoordigers van de handel wordt overlegd over wetsvoorstellen en procedures met betrekking tot douane- en handelsaangelegenheden. Hiertoe worden door elke partij mechanismen voor passend en regelmatig overleg tussen de diensten en het bedrijfsleven opgericht”; aldus artikel 77b. Het is duidelijk dat de hele Oekraïense wetgevingsstructuur een nieuwe vorm zal krijgen, ook al staat de aanvraag van Oekraïne om toe te treden tot de Unie nog niet op de agenda.

Men hoeft geen strateeg te zijn om de geopolitieke bedoeling van de tekst te doorzien: het verwijzen naar “geleidelijke convergentie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid” (artikel 7), het aanmoedigen van “samenwerking op het gebied van energie, met inbegrip van kernenergie“, het aanbevelen van “diversificatie van energiebronnen, leveranciers, routes en transportmethoden” (artikel 337) klinkt als een uitdaging aan Moskou. Andere artikelen zijn nog beledigender: “Oekraïne zet geleidelijk het corpus van Europese normen om in nationale normen. (…) Tegelijk met deze omzetting trekt Oekraïne alle strijdige nationale normen in en staakt het met name de toepassing op zijn grondgebied van de interstatelijke normen (GOST) die vóór 1992 zijn ontwikkeld” (artikel 56-8), d.w.z. alle normen die van het Oostblok zijn geërfd. Met andere woorden, Brussel maant Kiev aan om zijn economie te “derussificeren”.

 

Brussel of Moskou

De regering Janoekovitsj (2010-2014), die over het akkoord onderhandelde, wilde een spaak in het wiel steken ten opzichte van het Westen om haar afhankelijkheid van Rusland in evenwicht te brengen, maar zonder dit land kwaad te maken en nog minder ermee te breken. Het was een verloren zaak: Moskou verzette zich krachtig tegen het ‘westerse partnerschap’ en dwong Oekraïne eind 2013 om er afstand van te doen en toe te treden tot zijn eigen douane-unie met de landen van Centraal-Azië, de Euraziatische Economische Gemeenschap (2000-2015). Omdat zij gebaseerd zijn op tegengestelde grondslagen (concurrerende markteconomie enerzijds, oligarchisch kapitalisme anderzijds) en uitgaan van verschillende normen, waren deze twee modellen van friendshoring onverenigbaar. Geografisch gelegen op het kruispunt van de Europese Unie en de Euraziatische ruimte kon Oekraïne, verscheurd door de tegenstrijdige belangen van zijn machtige buren, het evenwicht niet bewaren. Het ultimatum van Moskou en de putsch tegen de regering Janoekovitsj na de protesten op het Maïdanplein zullen uiteindelijk de gordiaanse knoop doorhakken: Oekraïne gaat naar het Westen.

 

Alle macht aan de investeerders

Terwijl de geopolitieke en militaire gevolgen van deze keuze voor iedereen duidelijk zijn, blijven de sociale kosten van de associatieovereenkomst een taboe. Het is echter een geconcentreerde versie van de decennia van deïndustrialisatie waaronder de Europese arbeidersklasse in de jaren tachtig en negentig heeft geleden: “Modernisering en herstructurering van de industrie” (art. 379), “herstructurering van de kolensector” (art. 339) – cruciaal voor de economie van de Donbass -, “herstructurering en modernisering van de Oekraïense transportsector” (art. 368), afschaffing van subsidies en andere vormen van steun (art. 369). Wat wogen de Oekraïense onderhandelaars op tegen de legers Brusselse juristen die overenthousiast waren over het idee “investeerders een passende en doeltreffende bescherming te bieden” (art. 383)? Tussen een geheel van zevenentwintig geavanceerde kapitalistische staten en een natie die als een ontwikkelingsland wordt beschouwd (art. 43), was de balans vanaf het begin vervalst. Bij het lezen van de vierenveertig bijlagen waarin de economische soevereiniteit van Oekraïne in detail wordt beschreven, lijken de Europese liefdeskreten die sinds de Russische invasie zijn gelanceerd voor dit “broederlijke land” dat “onze waarden verdedigt” plotseling een beetje hypocriet. “Deze associatieovereenkomsten weerspiegelen een soort koloniale geest”, erkende een westerse diplomaat in Kiev in 2013 (5).

Zoals de Midden-Europese landen die in 2004 in de Europese Unie werden opgenomen (Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, enz.) een industrieel reserveleger vormden voor de Duitse productiemoloch, wiens toeleveranciers deze landen overspoelden (6), zo zullen de nieuwe Oekraïense werklozen gaan werken in de champignonfabrieken die zouden verrijzen op het puin van de door de Russen gebombardeerde staalfabrieken. Sinds de val van de Berlijnse muur organiseert Brussel ‘vriendschappelijke delocalisaties’ met hetzelfde doel: een ‘klein China’ voor zijn deur creëren om zijn industriële paradepaardjes van wapens en nieuwe markten te voorzien. De overeenkomst waarschuwt de werknemers in het oude Europa dat “arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische doeleinden” (art. 291). In 2022 bedraagt het Oekraïense maandelijkse minimumloon niet meer dan 180 euro…

De aandrang waarmee Brussel midden jaren 2000 de gedetacheerde arbeid in wetten goot vindt zijn vervolg in de grondigheid waarmee de overeenkomst aan Kiev de “geleidelijke liberalisering van de grensoverschrijdende dienstverlening tussen de partijen” oplegt (hoofdstuk 6), diensten die binnenkort door Oekraïense vluchtelingen in EU-landen met meer koopkracht zullen worden verleend, terwijl Oekraïne grote Franse, Duitse en Poolse bedrijven zal verwelkomen die staan te popelen om postdistributie en elektronische communicatie, financiële en verzekeringsdiensten te exploiteren die nu openstaan voor concurrentie. Een jaar na de ondertekening, in maart 2015, zijn de partijen een uitvoeringsschema overeengekomen. Naast anticorruptiehervormingen vermeldt de lijst van prioriteiten ook deregulering: “Vermindering van de regeldruk voor bedrijven en met name voor het midden- en kleinbedrijf“. Tijdens zijn laatste vergadering eind januari 2020 heeft de Associatieraad, het orgaan dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoering van de verbintenissen van Oekraïne, de geboekte vooruitgang toegejuicht – maar Kiev wel aangespoord om het tempo op te voeren.

 

Kandidaat-lidstaat

De oorlog heeft de zaken op scherp gezet: tijdens de Europese Raad van 23 en 24 juni 2022 kreeg Oekraïne de status van kandidaat-lidstaat. De wensen van Polen komen eindelijk uit en de toekomst van de ‘friendshoring’ ziet er rooskleurig uit. “Ik ben voorstander van uitbreiding van de Europese Unie met de westelijke Balkanstaten, Oekraïne, Moldavië en uiteindelijk Georgië“, zei de Duitse bondskanselier Olaf Scholz op 29 augustus. Twaalf dagen eerder heeft de Oekraïense president een wet bekrachtigd die kleine en middelgrote ondernemingen (tot 250 werknemers, d.w.z. ondernemingen die 70% van de Oekraïense werknemers in dienst hebben) toestaat de arbeidswetgeving niet langer toe te passen. Voortaan gelden alleen de regels die de werkgever in de arbeidsovereenkomst heeft vastgelegd. De vakbonden wonnen nipt het herstel van de status quo ante zodra de staat van beleg werd opgeheven. Maar de partij van Volodymyr Zelensky, ‘dienaar van het volk’, die sinds eind 2020 probeert de arbeidswetgeving te ‘herstructureren’, is niet van plan het daarbij te laten.

De extreme ‘overregulering’ van de werkgelegenheid is in strijd met de beginselen van zelfregulering van de markt en modern personeelsbeheer,” verklaarde Hanna Lichman, een lid van de regeringspartij (7). Volgens OpenDemocracy, een pro-Europees mediakanaal, zou een ander wetsontwerp “een maximale werkdag van twaalf uur invoeren en werkgevers toestaan werknemers zonder reden te ontslaan“. Halyna Tretiakova, voorzitter van de parlementaire commissie voor sociaal beleid, zette de koers uit: “We moeten de arbeidswetgeving en het sociale model ‘resetten’, wat niet is gebeurd tijdens de overgang van het land van socialisme naar markteconomie.” Presidentieel partijafgevaardigde Danylo Hetmantsev rechtvaardigde dit programma laconiek: “Zo gaat dat in een vrije, Europese en marktstaat” (Telegram, 9 juli). Op 29 augustus bracht de ovatie van de werkgevers voor Zelensky, die was uitgenodigd om de inaugurele rede van de Rencontre des entrepreneurs de France online te houden, niet alleen hulde aan zijn strijdlust tegenover de Russische indringer…

 

(*) De socioloog Pierre Rimbert is redacteur van Le Monde Diplomatique.

Noten:

  1. ‘Onshoring’ is de omgekeerde beweging van ‘offshoring’. Bij offshoring wordt de productie verplaatst naar lage-loonlanden; bij onshoring worden goedkope arbeidskrachten ingevoerd, via legale weg als detachering, of als zwartwerkers. Een recente term is ‘friendshoring’, een ad hoc precisering van het liberale geloof in de weldaden van delocaliseringen. ‘Offshoring is prima, maar moet omzichtig gebeuren, met partnerlanden waarop we kunnen rekenen’, aldus het friendshoring concept. [Nvdr]
  2. «Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds », Publicatieblad van de Europese Unie, L 161, 29 mei 2014.
  3. Dominic Fean, « A Return to Multi-vectoral Balancing? Viktor Yanukovych’s Government and Ukrainian Foreign Policy », Politique étrangère, Paris, juni 2010.
  4. Sarah Struk, «La diplomatie polonaise : de la doctrine “ULB” au partenariat oriental » en « Quelles suites du partenariat oriental vu de Varsovie ? », 23 en 29 augustus 2010.
  5. Zie Sébastien Gobert, «L’Ukraine se dérobe à l’orbite européenne », Le Monde diplomatique, december 2013.
  6. Zie «Le Saint Empire économique allemand », Le Monde Diplomatique, februari  2018.
  7. Bronnen voor deze paragraaf: Laurent Geslin, «L’Ukraine profite de la guerre pour accélérer les réformes ultralibérales », Mediapart, 3 juli 2022 ; Thomas Rowley Serhiy Guz, « Ukraine uses Russian invasion to pass laws wrecking workers’ rights », OpenDemocracy.net, 20 juli 2022 ; en « Ukraine’s anti-worker law comes into effect », OpenDemocracy.net, 25 augustus 2022.

 


 

 

Een reactie op “De valse vrienden van Oekraïne”

  1. Tja zo gaat dat in een liberale kapitalistische wereld. Je hebt de grondstoffenjagers- de marktveroveraars- en de loon dumpers en die slaan de handen in elkaar. Ceux d’en haut zijn kosmopolieten die hebben geen vaderland die volgen het geld, de wereld is hun thuis en je hebt “ceux d’en bas ” hun wereld is hun dorp hun streek. En het gekke is nu dat men ceux d’en bas zover krijgt dat ze elkaar vermoorden voor de eer en de glorie van het vaderland ten behoeve van ceux d’en haut die helemaal geen vaderland hebben.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *