23 februari 2015 – Ik dacht, laat ik eens een opinie schrijven over het akkoord van vrijdag tussen de Griekse regering en de eurogroep, nog voor de maatregelen bekend zijn die de Griekse regering vandaag maandag aan de eurogroep moet voorleggen. Dat is niet meer dan fair: een opinie schrijven wanneer de afloop bekend is, is al te makkelijk. Het is eerlijker te schrijven in dezelfde onzekere context als die waarin de Griekse regering moet werken.
Een punt van methode
Eerst een punt van methode. Keuzes maak je altijd in een kader dat geschapen is door keuzes die je eerder hebt gemaakt. Je kan geen tabula rasa maken van eerdere keuzes.
Syriza heeft campagne gevoerd met de belofte dat Griekenland in de euro zou blijven. Dat was ook de wil van de meerderheid van de Griekse bevolking. Critici formuleerden dat als volgt: Syriza heeft geen plan B indien een positief akkoord in het kader van de euro onmogelijk blijkt.
Achteraf is het moeilijk te antwoorden op de vraag of Syriza de verkiezingen gewonnen zou hebben met de mogelijkheid van een uitstap uit de euro in haar programma. Critici zullen misschien zeggen dat Syriza beter campagne had gevoerd tegen de euro, ook al bleef het dan in de oppositie. Een feit is echter dat Syriza dit niet heeft gedaan, en dat ook vandaag de bevolking niet gewonnen lijkt te zijn voor een uitstap uit de euro.
Deze keuze van de leiding van Syriza past ook in hun breder strategisch perspectief: zij koppelen een breuk met het soberheidsbeleid in Griekenland aan een ommekeer in gans Europa. Een breuk met de euro zou Griekenland echter onvermijdelijk op zichzelf hebben teruggeworpen. Dat betekent niet dat een strijd samen met de rest van Europa onmogelijk zou zijn. Maar het perspectief van een breuk met de euro is, in de politieke en institutionele realiteit van vandaag, moeilijk te combineren met een concrete gemeenschappelijke Europese strategie.
In de euro
Syriza is verkozen op een programma van behoud van de euro, en het is binnen dat kader dat na de verkiezingszege keuzes moesten gemaakt worden.
Het was onmogelijk twee weken na de verkiezingen abrupt dan toch maar uit de euro te stappen. Op korte termijn zou dat geleid hebben tot een economische ineenstorting, en de politieke gevolgen van dergelijke abrupte, door de bevolking Ā niet gedragen draai zijn moeilijk in te schatten.
PrincipiĆ«le voorstanders van een breuk met de euro, zoals Costas Lapavitsas, argumenteren dat een breuk met de euro gepaard moet gaan met een reeks begeleidende maatregelen die neerkomen op een echte maatschappelijke omwenteling (controles op kapitaalverkeer, nationalisatie van de banken, nationaal investeringsplan,…). Dergelijke maatschappelijke omwenteling kan je echter niet van bovenaf decreteren, ook al heb je een parlementaire meerderheid (maar zelfs geen absolute meerderheid van de kiezers).
Krachtsverhoudingen
Met dit gegeven waren de krachtsverhoudingen niet erg gunstig voor de Griekse regering. Volgens de media zou het nog maar enkele dagen duren voor er geen geld meer uit de pinautomaten zou komen.
De Griekse regering heeft er alles aan gedaan om op Europees vlak bressen te slaan in het soberheidsbeleid. Dat wordt haar in de grote Europese media ook aangewreven: allerlei opiniemakers sloven zich uit om uit te leggen dat de Griekse ministers door hun onbehouwen optreden hun Europese collega’s tegen zich in het harnas hebben gejaagd, en het zo voor zichzelf alleen maar moeilijker hebben gemaakt. De Griekse ministers hebben zich gedragen als de spreekwoordelijke olifant in de porseleinkast. Met andere woorden: de Griekse regering heeft de consensus in Europa rond het deflatoire soberheidsbeleid definitief doorbroken, en dat wordt haar kwalijk genomen. Het verklaart de rancuneuze uitlatingen van SchƤuble na afloop van de eurogroep.
Dit is een van de belangrijke punten die de Griekse regering heeft gescoord, en die zullen blijven doorwerken. Een ander punt is dat nu duidelijk is geworden hoe Europa werkt, en wie in Europa de baas speelt. De Europese elites betalen met andere woorden voor hun optreden een grote prijs qua democratische legitimiteit, waarvan de omvang maar duidelijk zal worden naargelang het continent economisch en sociaal in het slop blijft.
Maar op korte termijn is de Griekse regering ondanks de offensieve aanpak niet geslaagd de krachtsverhoudingen in Europa te veranderen. Het is niet makkelijk te zeggen hoe diep de sociale onvrede in Europa is, maar die is elders dan in Griekenland niet door het despotisch institutioneel dwangbuis van de EU heen gebroken. In het Europa van Brussel stonden de Grieken alleen.
Tijd winnen
Wat hebben de Grieken binnen die gegeven ongunstige krachtsverhoudingen gedaan? Dat is moeilijk te zeggen, en misschien weten ze het zelf ook niet helemaal zeker.
EĆ©n mogelijkheid is dat ze acte hebben genomen van Ā de krachtsverhoudingen, zich hebben neergelegd bij het kader dat wordt aangegeven door het Europees soberheidsbeleid, en gaan proberen binnen dat kader enkele sociale maatregelen te treffen als zalf op de wonde. We zouden dan te maken hebben met een ontwikkeling als die van de PT van Lula in BraziliĆ«, waar onmiddellijk na de eerste verkiezingsoverwinning een draai werd gemaakt naar het neoliberalisme, gekoppeld met enkele gezichtsreddende maatregelen van armoedebestrijding (nu de exportboom van grondstoffen op de wereldmarkt voorbij is krijgt de PT de rekening gepresenteerd….).
Een andere hypothese lijkt me waarschijnlijker, namelijk dat Syriza een akkoord heeft gesloten om tijd te winnen en een andere beleid te kunnen voorbereiden, hopend dat de Europese soberheidsconsensus verder terrein verliest. Met andere woorden: de strijd gaat verder. Varoufakis alludeert daarop door te benadrukken dat het begrotingsoverschot, rentebetalingen buiten beschouwing gelaten, kleiner mag zijn dan aanvankelijk door de troika geĆ«ist, dat geplande verlagingen van pensioenen en verhogingen van de BTW op levensnoodzakelijke producten niet doorgaan,…
Solidariteit
Het betekent ook dat tijd is gewonnen om overal in Europa te werken aan de krachtsverhoudingen, en bredere campagnes op gang te brengen met het oog op een koersverandering in Europa. Er komen nu enkele maanden waarin het mogelijk wordt de bres die de Grieken in de Europese soberheidsconsensus hebben geslagen te verbreden.
De banden die gesmeed zijn tussen vakbonden en sociale bewegingen in de tijd van de Europese sociale forums (“Een ander Europa in een andere wereld”) zouden hierbij in BelgiĆ« van nut kunnen zijn, met ook ruimte voor politieke krachten (het Belgisch parlement is verrijkt met enkele consequente bestrijders van de soberheid). In Nederland wordt het afwachten of de SP uit dit alles besluiten gaat trekken voor een actiever Europees engagement, want als we op de partij van Jeroen Dijsselbloem moeten rekenen… (fs)