door Herman Michiel
7 juni 2023
Zoals eerder vermeld keurde het Europees Parlement bij de plenaire zitting begin juni het verfoeilijk plan goed om munitiebedrijven uit het Europees budget te subsidiëren. Maar in dezelfde zitting werd een andere tekst goedgekeurd met, zo te zien, een veel positievere draagwijdte. Manon Aubry, co-voorzitter van de linkse fractie (GUE/NGL) in het Parlement daarover:
âDe stemming van het Europees Parlement over de richtlijn inzake zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid is een historische overwinning op de straffeloosheid van multinationals die werkers uitbuiten en het milieu vernielen. Het gemeenschappelijk front van links en groen maakte het mogelijk om mensenrechten te beschermen tegen de schandalige aanvallen van rechts en extreemrechts. Wij versloegen de lobbies die alles probeerden om de tekst inhoudsloos te maken.â
Het vel wordt nogal vlug verkochtâŠ
Dat klinkt veelbelovend, maar is zoveel jubel wel terecht? Een beetje context relativeert de âhistorische overwinningâ. Wat het Parlement op 1 juni goedkeurde was niet een wet die binnenkort van kracht wordt in de EU, maar een standpunt over een voorstel van de Europese Commissie. Dat voorstel deed ze op 23 februari 2022, en het is bekend als CSDDD (âCorporate Sustainability Due Diligence Directiveâ, of Richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid). Over datzelfde voorstel was er eerder al een standpunt van de Raad van de EU, d.i. de bevoegde ministers van de lidstaten. Zij zwakten het Commissievoorstel op diverse punten af, het standpunt van het Parlement probeert het op een aantal punten te versterken. [1]
Wat nu ? Zoals de Europese âdemocratieâ het voorschrijft beginnen nu geheime onderhandelingen (trialogen, trilogues) tussen Commissie, Raad en Parlement in zeer beperkte kring. Daar wordt gestreefd naar een compromis, waarvan men het resultaat eigenlijk al kan voorspellen. De Raad Is niet echt vragende partij voor meer aansprakelijkheid van bedrijven, en kan dus gemakkelijk de parlementaire onderhandelaars voor de keuze stellen: onze versie of geen akkoord. Des te meer omdat het parlementsstandpunt maar een zeer lauw JA kreeg (366 voor, 38 onthoudingen, 225 tegen, hoofdzakelijk christendemocraten en Conservatieven), niet te vergelijken met de massale goedkeuring van het âmunitieakkoordâ van dezelfde dag. Progressieven mogen zich natuurlijk verheugen in het succes in een stemronde, maar moeten het publiek niets wijsmaken over een fundamentele doorbraak.
Het is ook niet zo dat het standpunt van het Parlement en dat van de Raad diametraal tegenover mekaar staan. Paul de Clerck van Friends of the Earth Europe zei daarover:
âWe kunnen eindeloos de standpunten van Raad en Parlement vergelijken, maar als je het massale machtsonevenwicht beschouwt waar slachtoffers van bedrijfsmisbruik tegen opkijken, in het bijzonder in het Zuiden van de planeet, dan zie je dat beide standpunten nauwelijks het verschil uitmaken bij het oplossen van de problemen. De slachtoffers van bedrijfsmisbruik worden door deze voorstellen grotendeels in de kou gelaten.â
Dat klinkt toch iets anders dan een âhistorische overwinningâ. Zelfs een katholieke organisatie als CCFD-Terre Solidaire merkt op dat belangrijke rechtsvoorzieningen als het omkeren van de bewijslast (wat zou betekenen dat niet het slachtoffer moet bewijzen dat het bedrijf schuldig is, maar het bedrijf moet bewijzen dat het onschuldig is) het niet haalde in het Parlement. Idem voor de aansprakelijkheid van moedermaatschappijen.
Een ommezwaai in het EU-beleid?
Zonder politieke aardverschuiving verandert een instelling als de EU niet van aard. Die aard is bekend: vrijheid voor de markt, vrijheid voor de onderneming, sociaal beleid voor zover noodzakelijk om vrije markt en vrije onderneming â en eventueel de eigen instellingen – te handhaven. Het is dus geen misplaatste achterdocht om zich af te vragen hoe die instelling haar ondernemingsgerichtheid zal kunnen verzoenen met haar waardendiscours over mensenrechten en duurzaamheid. Die vraag dringt zich des te meer op als we ons herinneren dat de EU al het mogelijke deed om binnen de Verenigde Naties een overeenkomst te boycotten die precies hetzelfde beoogde, maar dan op wereldvlak: bedrijven op een dwingende manier verantwoordelijk stellen voor de schade die ze aanrichten, in het bijzonder in landen die weinig verweer hebben tegen machtige multinationals. De EU en haar Commissie hebben blijkbaar geoordeeld dat ze beter zelf de pen in handen houden als er dan toch gereglementeerd moet worden. De sporen daarvan zijn in het CSDDD- ontwerp terug te vinden.
Bij de âoverwegingenâ die de tekst inleiden wordt bijvoorbeeld vermeld dat de richtlijn gaat over middelenverbintenissen. Dit betekent dat bedrijven âadequateâ inspanningen geleverd moeten hebben om misbruiken te voorkomen. Het gaat dus niet om een resultaatsverbintenis, die aansprakelijk stelt als het resultaat niet bereikt is. Bovendien wordt het aan de lidstaten overgelaten hoe nagegaan moet worden of er adequaat gehandeld werd. Daarover schrijft de Amsterdamse rechtsprofessor A. M. Pacces: âHet ontbreken van wetgeving over de aansprakelijkheidsregeling lijkt een fatale fout van het CSDDD-voorstel. Als men de bewijslast bij de slachtoffers legt ondermijnt dat de efficiĂ«ntie, maar de keuze overlaten aan de nationale wetgever is nog slechter.â Dan kunnen bedrijven immers gaan kiezen hoe ze hun supply chains organiseren, om zo hun aansprakelijkheid te minimalizeren. Het zijn ook de lidstaten die de controleorganen moeten in het leven roepen.
Het standpunt van het Parlement houdt in dat ook financiële bedrijven onder de richtlijn zouden moeten vallen, terwijl de Raad dat aan de lidstaten wil overlaten. Maar, wordt opgemerkt, zelfs als het parlementair voorstel de trialogen zou overleven, zal veel ervan afhangen welke soorten financiële instellingen eronder vallen, en welke van hun diensten in aanmerking komen. Zie je Ierland, Luxemburg of Nederland, om er enkele te noemen, hierin al correcte verantwoordelijkheden opleggen?
In tegenstelling tot het âmunitieakkoordâ is er ook geen sprake van âasapâ (as soon as possible). De nieuwe verplichtingen zouden pas binnen drie of vier jaar ingaan, afhankelijk van de grootte van het bedrijf, en kleinere zouden zelfs nog een jaar meer de tijd krijgen.
Nog een andere adder onder het gras betreft  social auditing. Dit houdt in dat een bedrijf doorgelicht wordt door een ander bedrijf en op die manier âbewijstâ dat het de nodige inspanningsverbintenissen nakomt. Hierover zegt de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO): âHet CSDDD-ontwerp stelt dat bedrijven mogen beroep doen op geschikte ondernemingsinitiatieven of verificatie door onafhankelijke derden om na te gaan of zakenpartners contractuele garanties nalevenâ. Maar de Clean Clothes Campaign waarschuwde al een tijd geleden voor dergelijke praktijken, waarrond een heuse industrie ontstond met namen als Social Accountability International, Bureau Veritas en vele andere. Maar bij de brand in de fabriek Ali Enterprises in Pakistan in september 2012, waarbij meer dan 250 arbeiders omkwamen omdat ze niet konden ontsnappen vanwege tralies voor uitgangen en ramen; de verwoestende instorting van het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh in april 2013, waarbij 1.134 arbeiders omkwamen en nog eens duizenden gewond en getraumatiseerd raakten, en de boilerexplosie in juli 2017 in de Multifabs-fabriek in Bangladesh, waarbij tientallen arbeiders omkwamen en gewond raakten, waren de bedrijven stuk voor stuk beoordeeld en veilig verklaard door verschillende van de toonaangevende auditbedrijven, waaronder TĂV Rheinland, Bureau Veritas en RINA.
Ook het Europees Vakverbond wijst na een gedetailleerde studie van het CSDDD-ontwerp op de grote mankementen hierin. Het spreekt bijvoorbeeld vanzelf dat vakbonden een scharnierrol zouden moeten spelen in het toezicht op het doen en laten van bedrijven, maar daarvan is in CSDDD geen spoor te vinden.
Â
Conclusie
Dat er in het Europees Parlement een (vrij bescheiden) meerderheid opkwam voor meer aansprakelijkheid voor bedrijven die het niet nauw nemen met mensenrechten en leefomgeving is op zich positief, en toont aan dat meer mensen zich bewust worden dat âgezonde bedrijvenâ niet noodzakelijk samen gaan met gezonde praktijken. Maar het is totaal voorbarig en onverantwoord om in deze te spreken van een âhistorische overwinningâ. Het uiteindelijk resultaat wordt beslist in de beslotenheid van de komende âtrialogenâ. De ministers zullen er wel voor zorgen dat âonze bedrijvenâ geen onnodige lasten opgelegd worden.
[1] Voor een overzicht van de verschillende aspecten van het CSDDD-voorstel, zie bv. European Commission’s proposal for a directive on Corporate Sustainability Due Diligence. A comprehensive analysis, uitgegeven door de European Coalition for Corporate Justice, april 2022.
Toegevoegd op 8 juni 2023: SOMO wijst in een EUObserver opinie op de noodzaak om in CSDDD geen ‘BlackRock uitzondering’ toe te laten voor investeerders en fondsbeheerders
Laat een reactie achter