door Nick Deschacht
verschenen in Vonk, mei 2010 en in Uitpers nr. 121, juni 2010
Met de grootschalige interventie in de financiële markten door de Europese Centrale Bank (ECB), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de lidstaten van de Eurozone, beleeft de wereldwijde economische crisis van het kapitalisme een nieuw dieptepunt.
Terwijl tot voor kort tijdens crisismomenten enkel financiële instellingen getroffen werden, of kleine landen ver van ons bed, slaat de crisis vandaag keihard toe in het hart van Europa. De schuldencrisis van de banken leidde overal tot begrotingstekorten bij de overheid. Zware besparingen komen op de agenda met de vraag wie de rekening zal betalen.
De schuld van de banken
De aanslepende economische crisis deed de tekorten op de begrotingen in alle Europese landen fors oplopen. Als gevolg van de recessie ontvangen overheden minder inkomsten uit belastingen en worden ze geconfronteerd met meer uitgaven (bijvoorbeeld aan werkloosheidsuitkeringen). Bovendien vergrootten heel wat landen hun uitgaven in een poging om de recessie te lijf te gaan. Traditioneel hebben overheden twee middelen ter beschikking om de economie aan te zwengelen. Ten eerste kan ze leningen goedkoper maken (de rente verlagen) om de investeringen aan te moedigen. De ECB verlaagde daarom tussen oktober 2008 en mei 2009 in sneltempo de rente van 4,25 tot 1 procent. De Bank of England houdt haar rentepeil sinds maart 2009 op het laagste niveau sinds de oprichting van de Bank in 1694! Zonder resultaat echter.
Ondanks al dat goedkope geld zijn kapitalisten niet bereid om hun investeringen op te drijven aangezien ze geen winstverwachtingen zien in een markt die gekenmerkt wordt door overproductie (overproductie is de onmogelijkheid om de koopwaren te verkopen tegen prijzen die de vooropgestelde winstvoet garanderen). Om de economie aan te zwengelen kunnen overheden dus niet anders dan een toevlucht zoeken tot het tweede middel: grootschalige overheidsuitgaven om de vraag te ondersteunen en de economie te kick-starten. Maar ook die politiek werkt maar zolang ze de kredietwaardigheid van de betreffende landen niet in gevaar brengt. Die limiet leerden de lidstaten van de Eurozone de voorbije weken kennen.
De oplopende overheidstekorten zijn echter in de eerste plaats het gevolg van de private schulden die de voorbije jaren zijn overgenomen van de banken. Met de woorden van KUL-professor Paul De Grauwe: “De belangrijkste reden voor de explosie van de overheidsschuld is dat regeringen hun schuld hebben vergroot voor de redding van de private sector en de financiële instellingen in het bijzonder”.[I] Het overnemen van de verliezen van de banken door de overheden was een schandalige ondersteuning van de winstvoet: de verliezen van de banken werden gesocialiseerd terwijl de winsten steeds weer in de private handen van een kleine minderheid terechtkomen. Wanneer armen in de problemen komen om hun schulden af te betalen, dan komt de deurwaarder aankloppen. Maar als de banken in de schulden zitten, dan komt de onzichtbare hand van Adam Smith in de schatkist graaien. Dit is het kapitalisme voor de armen en het socialisme voor de rijken.
De splijtzwam in de Eurozone
De problemen in de Eurozone worden verder bemoeilijkt door de economische verschillen tussen de lidstaten. Meer dan een jaar geleden schreven we al: “Sinds de invoering van de euro zijn devaluaties echter geen optie meer voor de lidstaten van de Eurozone. De enige manier waarop deze landen hun competitiviteit kunnen herstellen is via kostendalingen – in de eerste plaats dus via loondalingen. Indien de conjuncturele divergentie aanhoudt, valt het niet uit te sluiten dat sommige landen zich zullen losmaken uit de eurozone”.[II] Sommige lidstaten (bijvoorbeeld Griekenland en Spanje) worden immers harder getroffen door de economische crisis dan andere (bijvoorbeeld Duitsland) door de verschillen in competitiviteit tussen die landen. Dit is een onvermijdelijk gevolg van de Europese constructie, die louter gericht is op het tegen elkaar opzetten van de arbeiders in de verschillende landen. Om ‘competitief’ te blijven ten opzichte van de buurlanden slikte de Duitse arbeidersbeweging in de periode 2004-2008 jaar na jaar een reële loondaling, waardoor het zijn werkloosheid als het ware exporteerde naar de andere lidstaten zoals Griekenland. De schuld voor dat gebrek aan competitiviteit ligt niet bij de Griekse arbeiders. Competitiviteit is een relatief begrip: een land is maar competitief in verhouding tot de andere landen. Indien alle landen competitiever worden, dan blijft iedereen even competitief. De oorzaak van de economische divergentie is het totale gebrek aan afspraken over loon- en arbeidsvoorwaarden op Europees niveau (Europese CAO’s, een eengemaakte sociale zekerheid en vennootschapsbelasting enzovoort). Iedereen die meestapt in de concurrentiële rat-race heeft daarbij boter op het hoofd. En dat is lang niet alleen de Duitse vakbeweging, maar evengoed diegenen die bijvoorbeeld in België de notionele intrestaftrek aanvaarden en daarbij de eigen werkloosheid proberen af te wentelen op de buurlanden. De lidstaten van de Eurozone hopen momenteel hun concurrentiepositie te herstellen door hun eigen lonen te doen dalen (deflatie). Over de jaren ‘30 wordt vaak gezegd dat landen toen een historische fout begingen door mee stappen in de escalatie van competitieve devaluaties. Welnu, de deflatiepolitiek die overal in Europa op de sporen wordt gezet is net hetzelfde (economen noemen dat een ‘interne devaluatie’). De huidige interne devaluaties zijn competitieve devaluaties en dus een vorm van economisch nationalisme. Het komt neer op dweilen voor eigen deur met de kraan open.
De enige oplossing is socialistisch internationalisme. Precies dat maakt de Griekse tragedie zo dramatisch. De huidige voorzitter van de Socialistische Internationale, de zogenaamde Tweede Internationale, is niemand minder dan de Griekse premier George Papandreou! Deze leider van de Socialistische Internationale verlaagt de salarissen van de Griekse ambtenaren, verhoogt de pensioenleeftijd en haalt miljarden euro’s bij de armsten via BTW-verhogingen. Net Papandreou, die een internationalistisch initiatief zou kunnen lanceren, stapt mee in de nationalistische en kapitalistische logica die hem door het IMF en consorten worden voorgesteld. Misschien heeft Papandreou het refrein van de Internationale fout begrepen? “En ‘t Internationaal Muntfonds, zal morgen heersen op aard”. In elk geval is zijn politiek noch socialistisch, noch internationalistisch.
Als je schuld aan de bank in de miljarden loopt…
Het feit dat sommige landen in de Eurozone harder getroffen worden dan andere zorgt voor grotere begrotingstekorten in die landen. In 2009 sloten de 16 lidstaten van de Eurozone af op een gemiddeld tekort van 6,3 procent van het BBP. Portugal noteerde echter een tekort van 9,4 procent, Spanje 11,2 procent, Griekenland 13,6 procent en Ierland 14,1 procent. Om hun tekorten te betalen lenen die landen geld op de financiële markten door obligaties uit te geven. Omdat Griekenland al een grote overheidsschuld heeft, werd er steeds meer rekening gehouden met de mogelijkheid van een Griekse default, waarbij het land zijn leningen niet meer terug zou kunnen betalen. Hoe minder instellingen geld willen lenen aan Griekenland, hoe hoger de rente die Griekenland moet betalen voor die leningen. De banken, die tot voor kort nog gered waren door de massale injectie van overheidsgeld, rekenden nu dus plots ook nog eens reusachtige intresten aan voor leningen aan landen die juist door hen in de problemen zijn gekomen. De uitgaven en het tekort van Griekenland werd nog groter, waardoor een default onvermijdelijk leek.
De Griekse obligaties zijn echter vooral in handen van de banken. Zo heeft Griekenland 5 miljard euro geleend bij Dexia. Maar vooral de Franse banken waren belangrijke schuldeisers (voor 75 miljard), wat de ijver verklaart van Sarkozy om een Europees reddingsplan voor de Grieken op te zetten. John Maynard Keynes zei ooit: “Als je schuld aan de bank in de duizenden loopt, dan heb je een probleem. Maar als je schuld aan de bank in de miljoenen loopt, dan heeft de bank een probleem”. We zouden eraan kunnen toevoegen: als je schuld aan de bank in de miljarden loopt, dan heeft de arbeidersklasse een probleem. Een Griekse default was immers geen optie aangezien dat zou ingaan tegen de machtige belangen van het financiekapitaal. Martin Wolf, commentator van de Financial Times, vat de situatie samen: “Door absoluut een default te willen vermijden, beschermen ze de financiële sector tegen zijn eigen stommiteiten. Van de mensen van die landen met hoge schulden wordt nu verwacht om de rekening in de plaats van de banken te betalen”.[III] De grote interventie van de ECB, het IMF en de landen van de Eurozone was dus in de eerste plaats een redding van de banken.
De rol van speculatie
Zoals in elke crisis wordt de oorzaak voor de Griekse tragedie gezocht in het gedrag van enkele individuen of enkele instellingen. Altijd wordt er gekeken in de richting van een particularistische oorzaak of een menselijke fout, terwijl de crisis een intern gevolg is van de werking van de kapitalistische economie. Ook de subprime-crisis werd eerder toegeschreven aan het gedrag van enkele ‘onverantwoorde bankiers’, terwijl het in feite gaat om een klassiek voorbeeld van kapitalistische overproductie.
Volgens de Griekse regering speculeren “Duitse banken” tegen hun obligaties. De Europese Commissie is ook razend op Standard & Poor’s, een kredietbeoordelaar die de status van Griekse obligaties eind april degradeerde tot ‘junk’. Er bestaan inderdaad financiële producten die de markten niet bepaald stabiliseren. Zo zijn er de “credit default swaps“. Als je die aankoopt en Griekenland gaat failliet, dan win je de lotto. Ze zijn dus een soort verzekering, maar dan een verzekering op het huis van je buur (wat natuurlijk de incentive meebrengt om dat huis in de fik te zetten). Maar het is niet zo dat de speculatie tegen Griekenland vermeden had kunnen worden door sommige financiële producten beter te “reguleren”. Speculeren betekent immers vooruitzien en meerbepaald: iets kopen of verkopen met de verwachting om winst te maken door prijsveranderingen. De suggestie dat er een kapitalisme kan bestaan zonder speculatie is absurd. Zelfs wanneer een spaarder een obligatie koopt of wanneer een kleine belegger een aandeel koopt, dan gebeurt dat vanuit de verwachting dat die producten in de toekomst geld zullen opbrengen. In die zin zijn alle transacties op de financiële markten speculatie. Naarmate het risico op een Griekse default groter werd, was het perfect rationeel voor iedere individuele financiële instelling om zijn obligaties te verkopen. Maar wat in het kapitalisme rationeel is voor iedere individuele kapitalist, leidt over het algemeen niet tot een rationeel resultaat. Dergelijke coördinatieprobleem zijn onvermijdelijk in het kapitalisme: de markt kijkt niet vooruit, er is geen democratische en rationele planning.
Speculatie zal altijd een eigenschap zijn van een private financiële sector. De enige manier om komaf te maken met de chaos en de irrationele uitkomsten van de financiële markten is de nationalisatie van de financiële sector onder werknemerscontrole, zodat de kredietverlening gestabiliseerd en rationeel gepland kan worden op langere termijn en zodat de sector kan worden ingezet in een breder Europees industrieel relanceplan van sociale en ecologische openbare werken. Schieten op ‘individuele speculatoren’ heeft weinig zin zolang het huidige economische model niet fundamenteel verandert.
Grootschalige interventie
In een ultieme poging om de Europese banken te beschermen tegen een Griekse default, kondigden de lidstaten van de Eurozone en het IMF een reusachtig reddingsplan aan. 750 miljard euro moeten de markten kalmeren. 60 miljard daarvan worden meteen ter beschikking gesteld van lidstaten die noodleningen willen aangaan. De resterende 690 miljard euro zijn bedoeld als garanties voor overheidsobligaties. Naast het psychologische effect van de 750 miljard was de belangrijkste interventie de opkoop door de ECB van 16 miljard euro aan obligaties (voornamelijk Griekse). De Europese Centrale Bank drukt daarbij als het ware geld om de Griekse staatschuld te financieren, een politiek waar de ECB zich in het verleden altijd sterk heeft tegen verzet. Overal wordt deze tussenkomst van de ECB geïnterpreteerd als ‘de nucleaire optie’: het ultieme redmiddel (‘een kernwapen’). In tegenstelling tot de Amerikaanse Federal Reserve stond de ECB bekend om zijn conservatief-monetaristisch beleid. De enige reden waarom de ECB nu wel is tussengekomen, is om een implosie van de bancaire sector te vermijden. Wanneer de banken geld nodig hebben, dan staat de ECB altijd klaar. Maar als een lidstaat een lening nodig heeft, dan moet ze het zelf maar oplossen. En ondertussen kan de private banksector goedkoop geld lenen aan de ECB en het vervolgens tegen hogere prijzen doorlenen aan de overheden in moeilijkheden.
Het gigantische pakket aan steunmaatregelen kalmeerde de financiële markten, althans voor even. De Griekse rente viel van het onbetaalbare niveau van 12,5 procent terug tot 6,7 procent. En door het plan waren de banken gered zodat overal de beurzen (vooral de financiële aandelen) omhoog schoten. In Brussel won de BEL-20 op één dag tijd 9,4 procent.
En toen knipperde het licht aan het einde van de tunnel
De crisis in de Eurozone is slechts de nieuwste etappe van de huidige kapitalistische crisis. In een economische crisis worden periodes van kalmte en optimisme altijd onderbroken door nieuwe plotse crisismomenten. Dat was ook het geval tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig. De huidige economische crisis is ondertussen drie jaar aan de gang. In de zomer van 2007 kwamen de eerste banken in moeilijkheden als gevolg van de rommelkredieten die ze verstrekt hadden (o.a. Northern Rock). In het najaar van 2008 ging Lehman Brothers failliet, ook enkele Belgische banken moesten gered worden en in 2009 kromp de economie van de Eurozone met 4,1 procent. Ondanks alle optimistische geluiden van de voorbije maanden over de “heropleving” en het “licht aan het einde van de tunnel”, slaat de crisis vandaag opnieuw toe.
De vraag is nu of het reusachtige reddingsplan zal volstaan om de speculatie tegen te houden. De 690 miljard aan bankgaranties zijn wel aangekondigd, maar dat geld is niet zomaar beschikbaar. Volgens sommige economen zal dat besef vroeg of laat groeien op de financiële markten en leiden tot een nieuwe crisis.[IV] Behalve de ECB weigeren de financiële markten momenteel nog obligaties te kopen. De Griekse rente blijft relatief hoog en ondertussen komen ook nieuwe landen uit de Eurozone, zoals Frankrijk, in het vizier.
De besparingen die overal in Europa momenteel op de agenda staan zullen de crisis bovendien verergeren. Infrastructuurwerken worden overal opgeschort, salarissen en uitkeringen worden beperkt. Dat doet de vraag verder krimpen en zal leiden tot bijkomende werkloosheid. Dit toont opnieuw de irrationaliteit van de financiële sector in het kapitalisme: de obligatiemarkten dwingen de verschillende landen tot forse besparingen waardoor de economische problemen toenemen. Wat rationeel is voor de individuele kapitalist, leidt tot een catastrofe wanneer alle kapitalisten volgen. In het eerder aangehaalde artikel zegt Paul De Grauwe het zo: “De financiële markten zagen de tak af waarop ze zelf zitten”.
Naarmate de economie van de Eurozone verslechtert, zakt ook de euro verder weg. Een half jaar geleden was de euro nog meer dan 1,5 dollar waard, momenteel is dat minder dan 1,25 dollar. Een lagere euro maakt de Europese producten goedkoper zodat de export ondersteund wordt. Indien de euro blijft wegzakken, dan zullen de economische problemen echter vroeg of laat overwaaien naar de Verenigde Staten. De Eurozone is een belangrijke markt voor de VS, goed voor 14 procent van de totale export. Dat is de reden waarom Obama vorige week tussenkwam in de Griekse crisis en nadien aandrong bij de Spaanse premier Zapatero op een besparingsplan. Indien het vertrouwen in de economie van de Eurozone wegvalt, dan wordt de VS mogelijk zelf opnieuw in een recessie geduwd. Ook de VS hadden in 2009 een overheidstekort van 9,9 procent en de overheidsschuld nadert de 100 procent. Volgens de Amerikaanse econoom Nouriel Roubini is de crisis in Griekenland daarom “only the beginning” voor de VS.[V]
De inzet tijdens de komende periode: wie betaalt de rekening?
Ondertussen komen besparingen en collectieve verarming overal in Europa op de agenda. In Griekenland dalen de salarissen van de ambtenaren met 12 procent, geplande infrastructuurwerken worden afgevoerd, het BTW-tarief stijgt van 19 procent naar 23 procent, de pensioenleeftijd van vrouwen gaat van 60 naar 65 jaar tegen 2013 enzovoort. Premier Papandreou probeert het besparingsplan voor te stellen als een evenwichtig plan waaraan “iedereen” bijdraagt, door te wijzen op een nieuwe belasting op winstgevende bedrijven. Wat een retoriek! Die belasting op de winsten is begroot op slechts 600 miljoen van de geplande 15 miljard besparingen in Griekenland tussen nu en 2011. De realiteit is dat de Griekse overheid zich in de schulden heeft gestoken als gevolg van de bankencrisis, dat het tekort opliep als gevolg van diezelfde banken die weigerden om geld te lenen aan Griekenland en nu wordt van de Griekse arbeidersklasse verwacht dat ze de rekening betaalt. De besparingsmaatregelen komen neer op een gigantische transfer van de lonen naar de winsten. En dat terwijl het loonaandeel in het nationaal inkomen in alle ontwikkelde landen de voorbije decennia al sterk daalde.
Spanje, Portugal en ook de nieuwe Britse regering kondigden de voorbije week besparingsplannen af van de zelfde orde. In Spanje zet premier Zapatero de vakbonden onder druk om de CAO’s neerwaarts te herzien. Na de verkiezingen zullen de besparingen ook in België de regeringsagenda domineren. Guy Quaden van de Nationale Bank van België schetste vorige week in Knack de ruimte voor de regeringsonderhandelingen: “Wij moeten 15 jaar besparen”, volgens hem. In Terzake vroeg journalist Lieven Verstraete aan econoom Paul De Grauwe of we “in België ook staan voor dat soort inleveringen, het geld uit de zakken van de mensen halen”? De Grauwe antwoordde daarop: “Ik vrees van wel, ja. Ik vrees dat we op heel korte termijn gedwongen zullen worden door de financiële markten om de uitkeringen te verlagen en de belastingen te verhogen”.
Een belangrijke les kan geleerd worden uit Oost-Europa, dat ook hard getroffen wordt door de crisis. Roemenië kondigde vorige week aan dat het de salarissen van de ambtenaren met 25 procent verlaagt. De pensioenen en de werkloosheidsuitkeringen gaan er met 15 procent omlaag. De economische effecten van dergelijke besparingsgolven worden duidelijk in het voorbeeld van Letland. Dat land organiseerde begin 2009 al dergelijke besparingen met de bedoeling om zijn begrotingstekort terug te dringen tot 5 procent. De besparingen leidden echter tot een economische inkrimping waardoor het tekort uiteindelijk uitkwam op 10 procent in plaats van 5 procent. Tussen december 2008 en december 2009 kromp de economie van Letland uiteindelijk met 17 procent! De werkloosheid explodeerde op één jaar tijd van 7 procent tot 23 procent. Dat zijn de gevolgen van de politiek van “interne devaluatie”, die momenteel overal in Europa op de sporen wordt gezet.
Gedurende het voorbije anderhalf jaar konden heel wat sociale gevolgen van de kapitalistische crisis uitgesteld worden dankzij de buffer van oplopende begrotingstekorten. Het wegvallen van die buffer in verschillende landen van de Eurozone leidt overal tot onrust, woede en sociale actie. In Servië is de eerste overwinning al binnen: als gevolg van de protesten maakt de regering er de loonbevriezing ongedaan die eerder door het IMF was opgelegd. In Griekenland en Spanje zijn nieuwe algemene stakingen tegen de besparingen aangekondigd. De weg vooruit voor de Europese arbeidersbeweging wordt getoond door de stakende arbeiders van Athene, die vorige week een spandoek hingen aan het Parthenon: “Peoples of Europe – Rise Up!“. Dat beeld ging rond in heel Europa. Nu is de tijd om ernaar te handelen.
- Voor solidariteit tussen Europese werknemers en gecoördineerde acties. Op naar een Europese algemene staking. Wij betalen de rekening van de banken niet: verzet tegen de besparingsmaatregelen!
- Voor de afschaffing (kwijtschelding) van de overheidsschulden van landen in moeilijkheden, met compensaties voor de kleine belegger.
- Voor de nationalisatie van de financiële sector en de sleutelsectoren van de economie onder de democratische controle van werknemers en consumenten, zodat die ingeschakeld kunnen worden in een Europees relanceplan van sociale en ecologische openbare werken.
- Voor een Europese vennootschapsbelasting van 35 procent.
- Voor een drastische verkorting van de arbeidsduur zonder loonverlies (in overeenstemming met de historische groei van de arbeidsproductiviteit) om de werkloosheid tegen te gaan.
- Voor een Europees systeem van werkloosheidsuitkeringen om de solidariteit te verzekeren tussen regio’s met een hoge en lage werkloosheid.
- Voor een socialistische economie. Een ander economisch model is nodig.
Eindnoten
[I] De Grauwe, P. When financial markets force too much austerity. CEPS Commentary. 6 May 2010. http://www.ceps.eu/book/when-financial-markets-force-too-much-austerity
[II] Deschacht, N. Van Crisis tot Crisis: een socialistische economie is nodig. Vonk. 14 februari 2009. http://www.vonk.org/200902172348/van-crisis-naar-crisis-een-socialistische-economie-is-nodig.htm
[III] Wolf, M. Governments up the stakes in their fight with markets. Financial Times. 12 May 2010. http://www.ft.com/cms/s/0/ebb8ec92-5d2a-11df-8373-00144feab49a.html
[IV] Wyplosz, C. European Stabilisation Mechanism: Promises, realities and principles. Vox. 12 May 2010. http://www.voxeu.org/index.php?q=node/5031
[V] Roubini, N. Only the Beginning. CSM. 29 April 2010. [I]ly-beginning”>http://brechtforum.org/only-beginning