Hoe komt het toch dat sociaaldemocratische partijen het zo goed als helemaal verkorven hebben bij de kiezers? Er zijn in die partijen toch heel wat goedmenende, sociaalvoelende, vooruitstrevende mensen die oprecht een vuist maken naar het neoliberaal beleid? Die zich onbaatzuchtig inzetten voor een meer solidaire maatschappij? Die als gemeenteraadslid, vakbondsmilitant of locaal bestuurslid zinnige dingen zeggen en doen?
Heel zeker! Het probleem is echter dat de sociaaldemocraten die het tot de hogere regionen van het politiek bestel schoppen, zich helemaal niet meer gebonden achten door en verbonden voelen met die goedmenende, sociaalvoelende, vooruitstrevende mensen in hun partij. Hoe verder een sociaaldemocraat het schopt in de politieke hiërarchie, des te minder heeft hij (ja, meestal hij) met deze mensen gemeen. Dat leidt tot de verbijsterende conclusie dat de meest bekende sociaaldemocraten met het sociaaldemocratisch streven (progressieve hervormingen binnen het kapitalisme) niets meer te maken hebben!
Men denkt hierbij aan ‘grootheden’ als Derde Weg-heraut Tony Blair, Poetin-vriend Schröder, NATO-voorzitter Claes, Europarlementsvoorzitter Schulz en een hele reeks namen als Gonzalez, Socrates, Hollande, Papandreou, Strauss-Kahn en zovele anderen. De recentste parel aan deze kroon van de schande is evenwel een in deze contreien welbekende: Jeroen Dijsselbloem. Tijdens het Griekse drama ontpopte dit heerschap zich, in zijn functie van voorzitter van de Eurogroep, tot het alter ego van de Duitse reactionair Schäuble, en leverde via de Troika uitstekende diensten voor de Europese banken die hun speculatie op de Griekse schuld zo konden veilig stellen.
Dit heerschap werd onlangs als eurogroepvoorzitter opgevolgd door de Portugese sociaaldemocraat Centeno ( wat veel zegt over het vertrouwen van de financiële kringen in deze politieke familie). Bij die gelegenheid werd Dijsselbloem gelauwerd in Brussel, en in onderstaand TV-interview in het praatprogramma Jinek op KRO-NCRV kunt u enkele nabeschouwingen van de gelauwerde horen.
Dat ook de media zich graag lenen tot het ophemelen van dergelijke sujetten werd grondig aan de kaak gesteld door Ingeborg Beugel in een artikel op Joop. (hm)