12 juni 2020 – In de krant De Standaard verscheen vandaag een interessant opiniestuk van Caroline de Gruyter. Wat betekent het voor de Europese Unie als de overheid een belangrijkere rol gaat spelen in de economie?
Caroline de Gruyter citeert de Britse denktank Chatham House die stelt dat āals de verhouding tussen overheid en markt gaat schuiven, zet dat vraagtekens bij de houdbaarheid van de bestaande vormen van (Europese) integratie en de institutionele architectuur die dit moet managenā.
Inderdaad. Europees beleid wordt van oudsher gelegitimeerd als niet meer dan de vertaling van economische regels om het goed functioneren van de binnenmarkt te waarborgen. Politieke keuzes zijn dan niet nodig.
Er is immers niet zoiets als een Europees volk, een Europese natie gevormd door een gemeenschappelijke geschiedenis, waarin een legitieme Europese democratie wortel heeft geschoten. Enkel door beroep te doen op objectieve economische wetmatigheden en formeel gelijke spelregels kan de EU haar wil opleggen aan de lidstaten.
Maar deze vorm van besturen staat al een tijdje onder druk. Het werd bijvoorbeeld steeds moeilijker te kijken naast de politieke keuzes gemaakt in de toepassing van het groei- en stabiliteitspact. Wie geloofde Merkel nog dat het optreden van de EU in de Griekse crisis niet meer was dan de toepassing van regels die voor elke lidstaat gelden?
De druk wordt elke dag groter, het lijstje wordt elke dag langer. De fameuze begrotingsnormen liggen in de prullenbak (maar wat als een lidstaat over de kop gaat?). De concurrentieregels moeten wijken voor de vorming van Europese kampioenen (maar welke?). De Europese Centrale Bank doet naar hartenlust aan monetaire financiering van lidstaten (maar welke?) want de euro heeft een politieke ruggengraat nodig. Politieke criteria zullen niet te vermijden zijn bij de verdeling van de 750 miljard euro uit het noodfonds (wie krijgt wat?). In het klimaatbeleid moet gekozen worden bijvoorbeeld al dan niet voor waterstof als belangrijke energiedrager (een land als Nederland vol gasleidingen wil wel). En zo kunnen we nog even doorgaan.
De huidige Europese architectuur kan deze nieuwe realiteit waarin de noodzaak aan Europees economisch beleid zich opdringt, niet aan. Angela Merkel heeft al laten horen dat de Europese Verdragen aan herziening toe zijn. Maar is het mogelijk de EU te stabiliseren door een sprong vooruit in de federale Europese machtsconcentratie? Bestaat voor dergelijk sprong een legitimerend draagvlak?
Volgens Caroline de Gruyter allicht wel: de druk van de concurrentie met de VS en China kan hier voor zorgen. (fs)