door Herman Michiel, 11 december 2016
Een klein boekje kan over grootse dingen gaan. Dat is het geval met “Les dispensaires autogérés grecs”, verschenen in september 2016 bij Syllepse 1. Het boek gaat in de eerste plaats over de ‘geïmproviseerde’ poliklinieken die in Griekenland ontstonden om weerwerk te bieden aan de catastrofale afbraakpolitiek van de Trojka. Sluiting van ziekenhuizen, totale onderbemanning van personeel dat soms maanden niet betaald werd, het ontbreken of onbetaalbaar zijn van geneesmiddelen, steeds meer Grieken zonder ziekteverzekering…, dat alles leidde tot een ineenstorting van de gezondheidszorg. Duizenden dokters (7000 volgens het boek) verlieten het land bij gebrek aan werk. Anderen vonden werk in de opbloeiende sector van de privé-klinieken, die echter slechts voor een minderheid van rijke Grieken betaalbaar zijn. Maar andere gezondheidswerkers, artsen, verpleegsters en verplegers, tandartsen en psychiaters lieten de armen niet zakken. Ze gingen op zoek naar een ruimte, medisch materiaal, geneesmiddelen en vrijwilligers, en bieden gratis hun diensten aan aan de steeds groter wordende groep van zieken zonder middelen. Alvorens iets verder in te gaan op het functioneren van deze eigenzinnige poliklinieken, een woord over de toestand van de Griekse gezondheidszorg.
Wanneer banken voorrang hebben op mensen…
Om het algemeen kader te scheppen geven de auteurs eerst een vlug overzicht van de evolutie van de gezondheidszorg sinds het uitbreken van de crisis. Tussen 2009 en 2015 halveerde de financiering van de openbare ziekenhuizen; het personeelsbestand verminderde met een kwart, ongeveer 35 000 ziekenhuisbedden werden geëlimineerd. Van de acht psychiatrische ziekenhuizen bleven er in september 2015 nog drie over. Meer dan een derde van de bevolking is volledig uitgesloten van het recht op gezondheidszorg. In september 2011 verzevenvoudigde het deel dat patiënten zelf moeten betalen bij hospitalisatie, terwijl ondertussen de lonen en uitkeringen daalden zodat einde 2015 tweeënhalf miljoen Grieken onder de armoedegrens leven (233 € per persoon). Tussen 25 en 30% van de mensen die zich aanbieden bij een ziekenhuis worden geweigerd, waaronder vrouwen die komen bevallen maar de 900 € niet kunnen betalen die daarbij worden gevraagd. Het zelfmoordcijfer verdubbelde, heroïnegebruikers namen toe met 20% terwijl een derde van de begeleidingsprogramma’s werd afgeschaft. Tussen 2008 en 2011 nam het aantal doodgeborenen toe met 21%. Farmaceutische bedrijven willen aan sommige ziekenhuizen niet meer leveren uit vrees voor wanbetaling. Sommige kankerpatiënten kunnen geen bestraling krijgen, anderen slechts een deel ervan. Enzovoort. Er wordt in het boek verwezen naar Juan Pablo Bohoslavsky, een onafhankelijk expert die voor de Verenigde Naties een rapport schreef getiteld “On the effects of foreign debt to human rights in Greece”. Het beschrijft de gevolgen van vijf jaar Trojkapolitiek, en luidt de alarmklok voor het derde memorandum, getekend door de regering Tsipras. Hierdoor zullen de uitgaven voor sociale zekerheid nog eens met 1,5% van het BBP moeten dalen.
Gezondheidszorg in zelfbeheer
Terwijl de Griekse Staat zich steeds meer terugtrok uit de gezondheidszorg, begonnen een aantal burgers deze zorg zelf te organiseren, op vrijwillige basis, onafhankelijk van de Staat en gedeeltelijk zelfs in de illegaliteit (bv. omdat men niet de officiële toelating heeft om geneesmiddelen uit te reiken). De overheid laat meestal begaan, maar de Griekse Orde van Geneesheren aarzelde niet om vrijwilligers voor het gerecht te slepen wegens oneerlijke concurrentie…
Een absolute primeur is de vrijwilligerskliniek niet. In 2008 werd er een ingericht op Kreta door de huidige minister van gezondheid, Andreás Xanthós, om te hulp te komen aan de vluchtelingen uit Irak en Syrië. Wat van de sinds 2012 opgerichte gratis poliklinieken wel een primeur maakt is de wijze waarop ze bestuurd worden. Preciezer: ze worden niet bestuurd, ze besturen zichzelf, het zijn poliklinieken in zelfbeheer. Dokters, verplegend personeel, ex-patiënten die vrijwillig meedraaien, ze gaan alle op een voet van gelijkheid met elkaar om en proberen elke hiërarchie te bannen.
Hoe een dergelijke zelfbeheerde polikliniek functioneert komt in het boek levendig aan bod. De auteurs maken deel uit van het collectief Solidariteit Frankrijk Griekenland 2 en zijn reeds verschillende jaren in contact met een aantal van deze centra, via de solidariteitcampagnes van het collectief. In mei 2015 gingen ze enkele van deze centra bezoeken, en een groot deel van het boek is de neerslag van dit bezoek. De auteurs zijn stuk voor stuk geëngageerde militanten (o.a. bij de vakbond CGT of SUD), en deels ook professioneel in de gezondheidssector thuis (psychiatrisch verpleger, pediater, farmacoloog). Als militante gezondheidswerkers zijn ze ideaal geplaatst om een empathisch, maar daarom niet onkritisch verslag uit te brengen van wat ze zagen.
De zelfbeheerde poliklinieken hebben drie uitgangspunten:
- iedereen werkt er op vrijwillige basis, zonder bezoldiging;
- de zorgen worden volledig gratis verstrekt;
- de kliniek is volledig onafhankelijk, financiering door de Staat, door private organismen of politieke partijen wordt geweigerd.
De financiële onafhankelijkheid wordt op vrij radicale wijze verdedigd. Sommige poliklinieken weigeren ook geld van Solidariteit voor allen, omdat deze structuur in september 2012 door SYRIZA werd opgericht 3. De zelfbeheerde kliniek van Ellinikon weigerde in 2015 de ‘Prijs van de Europese burger’ die door de EU wordt toegekend (zie ons toenmalig bericht daarover). “Het Europa dat ons deze prijs wil toekennen lijkt niet gegeneerd door de dood van duizenden van onze medeburgers zonder ziekteverzekering”, luidde het toen in hun commentaar. De medewerkers van de poliklinieken zien hun inzet ook niet in een caritatief kader, maar als verdediging van een recht, het recht op gezondheidszorg.
Sinds 2012 zijn er een vijftigtal dergelijke centra ontstaan. Er werken telkens ongeveer 50 vrijwilligers aan mee, ook mensen zonder medische achtergrond die instaan voor onderhoud of administratie. Ze zijn op bepaalde uren van de week geopend en ontvingen in 2015 gemiddeld 2000 patiënten per maand; de vraag neemt ieder jaar aanzienlijk toe.
Er bestaan ook coördinaties van de zelfbeheerde poliklinieken. Die van de regio Athene komt wekelijks bijeen en bestaat uit afgevaardigden die met een beurtrol hun centrum vertegenwoordigen. Er worden niet alleen ervaringen uitgewisseld, maar ook een gebrek aan geneesmiddelen in het ene centrum kan door een ander opgevuld worden. Soms worden er ook gezamenlijke campagnes opgezet rond bijvoorbeeld kankerbestrijding, het recht op gezondheidszorg of het repressieve optreden van de Orde van Geneesheren. Uit alles blijkt een hoge mate van politiek bewustzijn onder de ‘solidairen’ (een term die de auteurs verkiezen boven ‘vrijwilligers’ omdat het Franse bénévole een caritatieve connotatie heeft). Zo zijn ze zich bewust van het gevaar om als lapmiddel te fungeren voor de terugtrekking van de overheid uit de gezondheidszorg; ook de rol van de sterk met partijen gelieerde Griekse vakbonden komt aan bod.
Het belang van dit kleine, maar zorgvuldig geschreven boekje overstijgt dan ook de journalistieke beschrijving van een ‘mooi’ initiatief van welmenende burgers in een geteisterd land. Men kan er de aanzet in zien van een op een andere leest geschoeide openbare dienst, of zelfs een reflectie op de organisatie van diensten in een socialistische maatschappij. Daarbij wordt niet alles overgelaten aan een overheid, maar spelen de burgers zelf een onafhankelijke rol. Men zou dit kunnen koppelen aan de ervaring van de mareas in Spanje 4, die een soort waakzaamheidcomités van burgers rond diensten als onderwijs en gezondheidszorg opzetten.
De delegatie van de Franse solidariteitcomités heeft ook nog andere instellingen bezocht dan zelfbeheerde poliklinieken. Zo kwamen ze ook in de psychiatrische kliniek van Dafni in een buitenwijk van Athene, van overheidswege gefinancierd maar zwaar onderbezet en met sluiting bedreigd. Het personeel voert er strijd voor het voortbestaan van de instelling, en investeert daarin ook veel vrije tijd. Waarschijnlijk niet toevallig merken de bezoekers een foto van Rosa Luxemburg op in een van de lokalen. Iemand vertelt hen fier over een incident in 2008, toen de politie kwam om een gehospitaliseerde Nigeriaan op te pikken en uit te wijzen, een Nigeriaan die op miraculeuze wijze een kogel in de nek had overleefd, afgeschoten door een militant van het fascistische Gouden Dageraad. De directeur is toen voor de politie gaan staan, en die is uiteindelijk afgedropen. De Nigeriaan heeft ondertussen een boek geschreven over zijn wedervaren, boek dat dankzij een collecte kon gepubliceerd worden.
De lezer zal dit allemaal misschien wel interessant vinden, maar zich ondertussen toch afvragen hoe zelfbeheerde gezondheidscentra kunnen functioneren als ze van de overheid noch van de patiënten geld ontvangen. Lokalen worden vaak door de gemeentelijke overheid ter beschikking gesteld, soms ook door een particulier. In het geval van het centrum van Vyronas is de infrastructuur minimaal. In een klein lokaaltje worden geen zorgen toegediend, maar wordt doorverwezen naar een van de vrijwilligers van een netwerk bestaande uit 105 dokters. Apparatuur zoals voor tand-of oogheelkunde, komt bijvoorbeeld als gift van een tand-of oogarts die op pensioen gaat; wanneer het instrumentarium ontbreekt kan dan weer doorverwezen worden naar een netwerk van artsen die zoals in het geval van Vyronas hun medewerking verlenen. Sommige laboratoria zijn soms ook bereid om gratis analyses te doen. Geneesmiddelen komen voor een groot deel van wat vrijwilligers en patiënten binnenbrengen aan restanten, ook bijvoorbeeld na het overlijden van een patiënt. Onder de ‘solidairen’ zijn er ook apothekers die schenkingen doen. Een elektronische inventaris laat toe dat de centra elkaar kunnen te hulp komen. De cardioloog Giorgos Vichas zette een website op waardoor het publiek kan opgeroepen worden voor dringende hulp, financieel of onder de vorm van bepaalde geneesmiddelen; de respons zou aanzienlijk zijn. Er zijn ook goede relaties met Dokters van de Wereld, die bijvoorbeeld tussenkomen bij dure kankerbehandelingen. De ‘solidaire’ dokters kunnen soms ook wel druk uitoefenen op confraters in officiële ziekenhuizen om een patiënt zonder middelen toch te helpen. Wat hulp uit het buitenland betreft, een woordje meer in de volgende paragraaf.
Het solidariteitswerk in Frankrijk
Een deel van het boek is ook gewijd aan het solidariteitswerk in Frankrijk zelf. Dit heeft een vrij indrukwekkende vlucht genomen; er zijn minstens 20 collectieven verspreid over heel Frankrijk, en ze kwamen voor een eerste maal bijeen in Parijs op 20 februari 2016. Verschillende zijn al met ingezameld medisch en farmaceutisch materiaal naar Griekenland getrokken en geïnspireerd teruggekeerd. Dikwijls wordt daarbij de vraag gesteld: hoe kunnen wij jullie Grieken best helpen? Antwoord: begin met jullie regering de laan uit te sturen, zij zijn de uitvoerders van het beleid van de EU. De stap van zieke Grieken naar een ongezond politiek systeem is inderdaad niet groot. Geen wonder dus dat het collectief Solidariteit Frankrijk Griekenland de steun kreeg van verenigingen als Attac en het Europees netwerk tegen de privatisering van de gezondheidszorg, progressieve vakbonden (CGT, SUD, Solidaires) en partijen (Parti Communiste Français, Parti de Gauche, NPA, Ensemble…).
Aan het politieke luik van de Franse solidariteitsbeweging wou deze ook een concreet luik van solidariteit voegen door het overbrengen van medisch en farmaceutisch materiaal. De hoeveelheid ongebruikte geneesmiddelen in Europese huisapotheken is waarschijnlijk voldoende om een heel continent mee te bevoorraden, maar de praktische moeilijkheden om die aan de man of vrouw te brengen mogen niet onderschat worden. Men moet niet alleen vrijwilligers hebben voor de inzameling, maar medicamenten moeten ook op deskundige wijze opgeslagen en gesorteerd worden. De overbrenging naar Griekenland stelt weer een ander probleem, aangezien geneesmiddelen alleen met officiële vergunningen kunnen binnengebracht worden, wat in dit geval onmogelijk is. Een ander kon gebeuren via vakantiegangers die pakketten meenamen in hun bagage (bemoeilijkt vanaf november 2015 door de noodtoestand en het verscherpt toezicht op de luchthavens). Er werden daarna pakketten per post opgestuurd. Een buitenkans deed zich voor als het zelfbeheerde Grieks bedrijf Vio.Me een lading poetsproducten naar Parijs bracht. Bij de terugreis werd de vrachtwagen geladen met medisch materiaal, waaronder een echograaf en een elektrocardiograaf. In 2013 werd ook al eens een volledig tandartskabinet overgebracht. In oktober 2016 trok een karavaan met medisch materiaal van Bretagne naar Athene. In totaal zijn honderden militanten betrokken geweest bij deze praktische solidariteit; er werd ook nog eens 36.600 € overgemaakt.
Tot slot
Met hun boekje hebben de auteurs een waardevolle bijdrage geleverd voor de verdere ontwikkeling van een internationalistische strijd in Europa. Het toont aan hoe politiek werk en concrete solidariteit hand in hand kunnen gaan en elkaar versterken. Er zijn ongetwijfeld meer dergelijke initiatieven in Europa (het is niet via de officiële media dat we het zullen aan de weet komen). In Duitsland bv. werden er nauwe banden gelegd met de solidarische Kliniken; de bij de Belgische PVDA aanleunende organisatie Geneeskunde voor het Volk organiseerde eveneens een solidariteitscampagne. In Brussel namen ziekenhuismilitanten van de vakbond CGSP samen met anderen een initiatief. Door Les dispensaires autogérés grecs zullen hopelijk nog meer mensen geïnspireerd worden om niet te wachten op grote vakbonds- en andere organisaties om concrete solidariteitsinitiatieven te nemen.
Voetnoten
- Les dispensaires autogérés grecs, Christine Chalier, Bruno Percebois, Danielle Montel, Éliane Mandine, Jean Vignes, 160 blz., Ed. Syllepse, 2016, 8 €. Een handige manier om aan het boekje te geraken is het te bestellen bij de militante boekhandel La Brèche in Parijs (www.la-breche.com), die het voor een geringe meerprijs verstuurt in heel Europa.
- Website: https://solidaritefrancogrecque.wordpress.com/
- De inkomsten van Solidariteit voor allen komen voor de helft uit internationale giften en parlementariërs van SYRIZA storten er 20% van hun wedde in. De auteurs gaan dieper in (pag. 44 e.v.) op de werking van Solidariteit voor allen, dat niet als een puur aanhangsel van SYRIZA uit de verf komt.
- Marea betekent golf. In Spanje ontstond de marea verde (‘groene golf’), een vorm van verzet van onderuit tegen de besparingspolitiek in het onderwijs die hierin onderwijzend personeel, leerlingen en ouders betrekt. Er werd veel aandacht besteed aan de democratische organisatie van de beweging, door het bijeenroepen van asembleas. Marea blanca (‘witte golf’) is gelijkaardig in de ziekenzorg. Er ontstonden mareas in allerlei kleuren, tegen de privatisering van het drinkwater, tegen de afbouw van de openbare bibliotheken, enz. Hoe het met dergelijke initiatieven, ontstaan in 2011, momenteel gesteld is zou verder moeten onderzocht worden.