Komende evenementen

Bezuinigingsdogma’s hinderen Spanjes strijd tegen het coronavirus

door Eoghan Gilmartin (*)
18 maart 2020

 

Spanje heeft aangekondigd dat het particuliere ziekenhuizen en farmaceutische bedrijven zal overnemen om het coronavirus te bestrijden. In Pedro Sánchez’ coalitie van sociaaldemocraten (PSOE) en radicaal-links (Unidas Podemos)  verdedigen sommige ministers nog steeds de bezuinigingen op de begroting. Hun neoliberale dogma’s kunnen dodelijke gevolgen hebben.

 

Met het aantal coronavirusgevallen van meer dan 7500 en een dodental van meer dan 280, heeft de linkse regering van Spanje  in het weekend van 14-15 maart de noodtoestand uitgeroepen. Zoals eerder gebeurde in Italië is vanaf 16 maart het hele land voor twee weken afgesloten. De regering heeft zichzelf buitengewone bevoegdheden verleend; zo heeft ze nu de mogelijkheid om de controle over alle particuliere ziekenhuizen over te nemen. Ook kan zij nu andere noodzakelijke private middelen (zoals die van de farmaceutische industrie) mobiliseren en het autonome (regionale) bestuur onder directe controle van Madrid plaatsen.

Maar de krachten die de herverkiezing van premier Pedro Sánchez in januari ondersteunden, zijn verdeeld over deze maatregelen. Tot de eerste critici behoren de Baskische en Catalaanse partijen, die de socialistische (PSOE) premier Pedro Sánchez ervan beschuldigen deze crisis te gebruiken om een ​​centrale machtsgreep te doen. Dit toont aan in hoeverre het politieke landschap  in Spanje  door de crisis is veranderd. Een regering die pas twee maanden geleden is gekozen op basis van de belofte van een dialoog met de pro-onafhankelijkheidsregering van Catalonië, wordt nu gedwongen een ongekende interventie te doen in de autonome regio’s.

Er wordt betwist wie voor de crisis gaat betalen. Na een kabinetsvergadering van zeven uur op zaterdag konden de PSOE en haar linkse coalitiepartner  Unidas Podemos geen overeenstemming bereiken   over economische maatregelen om werknemers te beschermen tegen inkomensverlies. Vice-premier Pablo Iglesias brak zelfs zijn quarantaine (nadat zijn partner, minister van gelijkheid Irene Montero positief testte) af om de vergadering bij te wonen. Iglesias en andere Unidas Podemos-ministers namen het tegen de PSOE-minister van Economische Zaken Nadia Calviño en de minister van Financiën María Jesús Montero op. De twee financiële zwaargewichten van de regering weigeren de economische interventies te accepteren waar de leider van Podemos op aandrong.  Zij wijzen het idee van een Europees stimuleringspakket af.  Ze willen in plaats daarvan prioriteit geven aan het beheersen van het begrotingstekort.

De exacte details van de voorstellen van Iglesias zijn nog niet bekendgemaakt. Maar al bij de algemene verkiezingen van november beloofde de radicaal-linkse partij dat haar aanwezigheid in het kabinet ervoor zou zorgen dat toekomstige bezuinigingen ’ten koste van de top van de samenleving zouden zijn, in plaats van ten koste van de onderkant’. Niemand verwachtte dat de beslissende test zo vroeg in de regeerperiode zou komen. De voortdurende strijd in het hart van de Spaanse regering kan worden gezien als een microkosmos voor het dilemma waarmee Europa als geheel wordt geconfronteerd: een snelle breuk maken met de economische orthodoxie, of miljoenen veroordelen tot ernstige ontberingen of erger.

 

De breuklijnen van de coalitie

Als voormalige directeur-generaal voor begrotingsaangelegenheden bij de Europese Commissie is minister van Economische Zaken Nadia Calviño beschreven als  “de  vertegenwoordiger van de Trojka in het Spaanse kabinet”. Zij en Iglesias – die beiden vice-premier zijn – zijn al herhaaldelijk in botsing gekomen sinds de coalitie in functie is. Ten eerste is Calviño tegen het opnemen van huurprijsbeheersing in het programma voor de regering. Bovendien betwist ze een moratorium op huisuitzetting voor mensen in sociale nood. Iglesias haalde het. Maar vervolgens moest zijn partij een compromis sluiten over plannen om het minimumloon te verhogen, met een verhoging van 5 procent in plaats van de 10 procent waarop Unidas Podemos aanvankelijk had aangedrongen.

Vorige week werd er een nieuw  conflict zichtbaar toen de omvang van de coronacrisis duidelijk werd. Nadat het aantal bevestigde gevallen in Madrid op maandag 9 maart verdubbelde, drongen tal van ministers van beide partijen, waaronder Iglesias, aan op een snelle afkondiging van de noodtoestand. Met de noodtoestand zou de ernst van de crisis en de noodzaak om te reageren benadrukt worden. Calviño heeft zich hier echter om economische redenen tegen verzet. Zij was bang  dat dit de markten zou afschrikken. Premier Sánchez bleef tot afgelopen donderdagavond niet bereid tot zulke drastische maatregelen. Tot de gebeurtenissen het van hem overnamen.

Deze verloren dagen waren beslissend voor Spanje. Het sprong Frankrijk en Duitsland voorbij als het Europese land met het op één na hoogste aantal gevallen, waarbij die aantallen nog exponentieel toenamen. In Madrid, met meer dan de helft van de gevallen, waren scholen, musea, bars en restaurants tegen vrijdag allemaal gesloten. Maar zonder formele afsluiting hebben duizenden inwoners met een tweede huis aan de kust – waaronder de voormalige rechtse premier José María Aznar – de stad gewoon verlaten. Dit ondanks oproepen van de regionale regering om dat niet te doen. Eind vorige week accepteerde zelfs de rechtse president van de Comunidad de Madrid, Isabel Díaz Ayuso, de noodzaak van buitengewone maatregelen, onder andere het ingrijpen in het particuliere gezondheidsstelsel van de regio en het gebruik van hotels als quarantainezone. Haar regering kondigde aan dat ze zou stoppen met het testen van mensen met milde symptomen, omdat ze de cijfers niet meer aankunnen. Madrid had tegen vrijdagochtend bijna 2.000 getroffenen.

Toen duidelijk werd dat de noodtoestand onvermijdelijk was, richtte de aandacht van de regering zich op het bredere pakket aan maatregelen dat daarmee gepaard zou gaan, en op de manier waarop zij zou omgaan met de sociale gevolgen van de toenemende crisis. Toch waren de resultaten duidelijk niet indrukwekkend. Donderdag 12 maart lekte het team van Calviño verklaringen uit naar de pers waarin werd aangekondigd dat Spanje zich bij Nederland en Duitsland zou aansluiten om het bezuinigingsregime van de Europese Unie te verdedigen, en zich zou verzetten tegen een door Italië en Frankrijk voorgesteld stimuleringsplan. Volgens deze lekken vond ze dat “het geen tijd was voor onverantwoordelijk gedrag” en dat de Europese reactie in plaats daarvan binnen de parameters van het “flexibiliteitsmechanisme” van het Begrotingspact van de Europese Unie zou moeten blijven.

Een dergelijk antwoord betekent een totale weigering om de drastische sociale gevolgen van deze crisis te erkennen. Het staat in schril contrast met de retoriek van een “progressieve regering”. Dit is vooral duidelijk als het gaat om de kans op massaal banenverlies. Veertig procent van de Spaanse werknemers   heeft een deeltijdcontract of een tijdelijk contract. Hierbij duren twee vijfde van deze tijdelijke contracten minder dan een maand. De eerste schattingen suggereren dat een miljoen mensen zou kunnen worden ontslagen als gevolg van de lockdown, terwijl nog eens miljoenen mensen te maken krijgen met een sterke daling van hun inkomen. Calviño’s uitgelekte verklaringen waren geen overeengekomen beleid waar Unidas Podemos of zelfs al haar PSOE-kabinetcollega’s zich bij hadden aangesloten.

In een ongekende situatie aanbeland ging de regering aan het improviseren.  Zonder duidelijke aanwijzingen van premier Sánchez ontstonden er binnen haar gelederen twee verschillende kampen.

 

Kabinetsaanwezigheid moet lonen

Dit werd duidelijk bij het kabinetsoverleg van zaterdag 14 maart. Na het uiteengaan van de vergadering zonder akkoord stelde Iglesias dat de aanpak sterk uiteenlopend was, en hij tweette dat “niemand mag worden achtergelaten zoals in 2008 is gebeurd”. Dit werd herhaald door de burgemeester van Barcelona, Ada Colau, die bevestigde: “We kunnen de fouten van 2008 niet herhalen. We moeten werkende gezinnen steunen met een gegarandeerd minimuminkomen en een moratorium op de huur.” Op zondagavond benadrukte Podemos medeoprichter Juan Carlos Monedero, een van Iglesias’ naaste vertrouwelingen, zijn prioriteiten: “Openbare diensten, het vermijden van uitzettingen, het helpen van werklozen en zelfstandigen … een moratorium op hypotheken, het vermijden van ontslagen … een verbod op het afsluiten van water, elektriciteit en gas. Daarom hebben we Podemos opgericht.”

Het falen van de vorige PSOE-premier José Luis Rodríguez Zapatero om weerstand te bieden aan de oproep tot bezuinigingen na de wereldwijde financiële crisis van 2008 maakt deel uit van het DNA van Podemos. De partij heeft haar wortels in de Indignados-beweging en het gevoel van boosheid ten aanzien van de door de socialisten opgelegde bezuinigingen. Podemos is de eerste radicale linkse partij in tachtig jaar die het tot regeringsdeelname bracht. Zij is nu vastbesloten zich niet te laten dwingen tot het doorvoeren van bezuinigingen. Iglesias vocht zaterdag ’tot de dood’ voor een pakket dat de sociaaldemocratische geest van het twee maanden oude programma voor de overheid zou handhaven. Maar hij en Unidas Podemos worden nu geconfronteerd met het doordrukken van een dergelijke agenda binnen een moeilijk evenwicht van krachten.

De publieke uitspraken van de leidende figuren in de partij maken deel uit van een strategie om de verschillen binnen de uitvoerende macht zo openbaar mogelijk te maken. Dit is vooral om druk uit te oefenen op de PSOE. Er zijn duidelijke feitelijke verschillen binnen de PSOE en deze zijn sinds het aantreden van de coalitie herhaaldelijk naar voren gekomen. Verschillende socialistische ministers steunden Iglesias zelfs tegen het aandringen van Calviño op begrotingsdiscipline.

Toch blijft het precieze standpunt van Sánchez zoals altijd onduidelijk. Zijn leiderschap van de PSOE is gedefinieerd door constante tactische scharnierpunten, van links naar het midden en weer terug. Zijn carrière zal zeker worden bepaald door wat hij besluit te gaan doen, geconfronteerd met deze dramatische crisis. De Eurogroep- en kabinetsbijeenkomsten van 17 maart 1  zullen in dit opzicht doorslaggevend zijn. De enige linkse coalitie van de Europese Unie probeert zonder averij onbekende wateren te bevaren.


(*) Eoghan Gilmartin is als schrijver, vertaler en medewerker van Jacobin gevestigd in Madrid. Dit artikel verscheen op 16 maart op Jacobin onder de titel Austerity Dogmas Will Hobble Spain’s Response to Coronavirus. Het werd voor Ander Europa door Rob Noort in het Nederlands vertaald.

Voetnoten

  1. Over de Eurogroepvergadering, zie de analyse van Yanis Varoufakis.  [Noot van de vertaler]

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *