De neoliberale oplossing bijt in de eigen staart
Wat moeten landen doen waarvan de rekeningen niet kloppen? De neoliberale aanpak van de crisis is doodsimpel (in alle betekenissen van dat woord): besparen. En dus bezuinigen tal van overheden die in budgettaire problemen verzeilen al tientallen jaren op alles wat van waarde is en weerloos is: openbaar vervoer, cultuur, pensioenen, onderwijs, gezondheidszorg, hernieuwbare energie,…
Maar hoe ‘normaal’ is het dat mensen hun huis wordt gestolen, dat hun pensioen wordt afgepakt, dat iemand crepeert aan een bevalling omdat ziekenhuizen werden gesloten? Dat dit allemaal zelfs in Europa kan gebeuren – het continent dat al meer dan tweehonderd jaar geleden met het motto vrijheid, gelijkheid en solidariteit kwam – stoot wereldwijd op onbegrip.
Er woedt een politiek van altijd maar moeten inleveren die voortdurend wordt voorgesteld alsof het ‘niet anders kan’. Deze gang van zaken versluiert volkomen wat het neoliberalisme werkelijk aanricht. Het laat de samenleving en haar overheden bloeden, het laat de reële economie en de gemeenschappelijke goederen leegzuigen, allemaal om geld te dragen naar de parasieten van de financiële wereld.
Die eigenen zich welvaart toe die ze zelf niet voortbrengen, en die hen niet toekomt.
Hun excessieve hebzucht en extreem kortzichtig financieel handelen kregen onterecht volledig vrij spel. Ze halen de economieën van hele landen onderuit, van Argentinië tot Spanje, en ontnemen ontelbare miljoenen een menselijk leven. Alsof dat nog niet genoeg is, stuwen zij economisch gedrag dat onze ecosystemen wereldwijd vernietigt. Die aantasting van onze planeet, ons grootste kapitaal, ondergraaft letterlijk onze toekomst doordat we minder welvaart zullen kunnen voortbrengen.
Wanneer dit losgeslagen financiële kapitalisme een sinds de jaren dertig van vorige eeuw ongeziene bankencrisis veroorzaakt in vooral de Verenigde Staten en Europa[1], slaagt het erin de torenhoge miljardenrekening volledig door te schuiven naar de staten… het is een nooit geziene hold-up op de samenleving, regelrechte diefstal van geld, huizen, belastingen, jobs, uitkeringen, gezondheid en leven.
Vervolgens – geschiedenisschrijvers gaan moeite hebben om dit geloofwaardig te kunnen neerschrijven – zal het neoliberalisme diezelfde staten verwijten dat ze nu wel heel diep in de schulden zitten en dus moeten bezuinigen. Ook daar zullen financiële concerns hun voordeel mee doen. [2] En van diezelfde staten mogen ze zelfs grotendeels verder doen alsof er niets is gebeurd, ook dat lukt hen.
Eigenlijk is het te gek om los te lopen, en toch is het de trieste realiteit. Net de neoliberale politiek die de crises veroorzaakt, wordt naar voren geschoven als de oplossing om de crisis te bestrijden. Hoe zou zoiets ooit kunnen lukken? Dat is alsof iemand die aan het doodvriezen is bij een tocht over een ijsvlakte, vooral geen beschutting gaat zoeken, maar nog verder de ijsvlakte opzoekt.
Voor een goed begrip, dit is het verhaal van de 99 procent die zich laten aftroeven door de belangen van de 1 procent. Het neoliberalisme slaagt erin zijn manifeste falen te doen vergeten, zelfs na de zwaarste crisis te veroorzaken in tachtig jaar tijd. Zijn leugens regeren nog altijd zo sterk dat een groot deel van de 99 procent ze blijft geloven en daarmee kiest om zichzelf, familie en omgeving tekort te doen. Dit is des te merkwaardiger omdat dat neoliberalisme deze mensen oplicht, en velen zelfs in armoede en onmacht dompelt.
Het is de onbegrijpelijke reactie van een oud-politica in een LinksRechts debat van DeWereldMorgen.be: “Ja, het is waar dat deze politiek naar de economische afgrond voert,… maar er is geen andere weg.” Voor wie zo denkt, zijn er dan ook geen politici meer nodig, er zouden toch geen keuzes te maken zijn… voor wie die nonsens wil geloven.
“We gaan ons toch niet kapot besparen”
Maar zelfs bij de economisch geschoolden zijn er ook die blijven nadenken en zich niet verkopen aan het financiële establishment. Vooral neokeynesianen hameren er altijd al op dat zware overheidsbezuinigingen in tijden van crisis totaal onverstandig zijn.
En samen met onder andere neomarxisten vinden ze het een slechte zaak dat overheden alsmaar meer ontwapend worden om de economie waar nodig te reguleren en te sturen, en dat er een ontmanteling en privatisering gaande is van publieke bedrijven, gemeenschappelijke goederen en allerlei welvaartscheppende en herverdelende mechanismen, denk aan sociale zekerheid of faire belastingen.
Zelfs overtuigde neoliberale economen die hun vak ernstig blijven nemen, kunnen niet om de vaststelling heen dat markten veel minder goed functioneren dan de dogma’s van de neoliberale ideologie voorhouden. En sommigen sturen, zoals het ernstige wetenschappers past, hun overtuigingen en leerstelsels bij. Ook daar rijzen er stemmen die waarschuwen voor een totaal inefficiënt crisisbeleid dat door onverhoedse besparingen de economie in een neerwaartse spiraal drijft en de budgettaire gaten alleen maar groter maakt. Uiteindelijk bepleiten zelfs economen van grootbanken een budgettaire ommezwaai om de instorting van de economie te voorkomen.
De verontwaardiging van Indignados en Occupy mag dan vandaag wel grotendeels uit beeld zijn, het is wel de grote verdienste van deze bewegingen dat zij de ongelijkheid die wordt veroorzaakt door de neoliberale aanpak op de publieke agenda hebben geplaatst, inbegrepen de absurditeit van een crisisbeleid dat de economie om zeep helpt en in de eerste plaats onschuldigen straft met werkloosheid, armoede en moedwillig veroorzaakt ongeluk. Als velen anders zijn gaan denken over de crisis, dan hebben Indignado en Occupy die ommezwaai sterk in beweging gezet.
Overigens is die verontwaardiging allesbehalve weg, ze zal zich blijven manifesteren op de één of andere wijze, van protest tot het pratikeren van alternatieven die het neoliberalisme terugdringen.
Maar, levensgrote ‘maar’, vele politieke beleidsvoerders, en zeker ook de Europese commissie, blijven zweren bij de nepoplossing van alleen maar te willen bezuinigen en de begrotingen uit het rood te halen. Ze tonen zich intellectueel en politiek onmachtig om te begrijpen dat dit geen oplossing is, nog minder om te doen wat echt moet.
In die toestand verkeren we dus. Tal van politici weigeren te doorgronden wat de crisis veroorzaakt, weigeren de verantwoordelijken aan te pakken, voeren een financieel en economisch beleid dat iedereen schaadt behalve degenen die de crisis veroorzaken en zetten de toekomst van een heel continent op het spel. De conclusie is onvermijdelijk: dit is een abdicatie vanwege de politiek die velen terecht boos en zelfs woest zal blijven maken.
Correct maar totaal onvoldoende
Gelukkig wordt dus de roep om ‘de economie niet kapot te besparen’ almaar luider. De analyse dat overmatig hakken in de overheidsuitgaven een markteconomie die zelf al naar adem hapt helemaal zal versmachten is correct. Het alternatief om maar niet of zeker niet te diep te snijden in de budgetten, is in die barre economische omstandigheden verdedigbaar.
Maar de volledigheid gebiedt om te zeggen dat dit alternatief – onnoemelijk veel beter dan de neoliberale diefstal – toch vooral onvoldoende is. Want het is een korte termijnpolitiek die niets doet aan onze talrijke systeemcrises die zich wereldwijd vertalen in welvaartsverlies, honger, ongelijkheid, werkloosheid, stress, milieuproblemen, verlies aan democratie en vooral heel veel onzekerheid over de toekomst en verbrokkeling van maatschappelijk vertrouwen.
Om de crises te overwinnen en de toekomst te herwinnen moet er zeker op drie cruciale systeemcrises diepgaand ingewerkt worden.
Het verdelingsprobleem
Als de economie erin moet slagen voldoende welvaart voort te brengen voor iedereen, dan moet er ook oog zijn voor de verdeling van de taart. Hoe zit het met de inkomens van de mensen? Kan iedereen voldoende verdienen met werken om goed te kunnen leven? Geldt dat ook voor pensioenen en vervangingsinkomens? Beschikken overheden over voldoende inkomen om de nodige publieke goederen en diensten te kunnen leveren, van het voetpad en de straat die we gebruiken zodra we ons huis verlaten, de politie die toeziet op ordehandhaving, de scholen voor onze kinderen, tot heel wat infrastructuur voor onze bedrijven en de musea of culturele centra die ons kunnen bekoren.
Neen dus, elke keer is het antwoord neen. Wereldwijd gaat het de verkeerde kant uit met de inkomensverdeling. Die is de voorbije decennia fors schever geworden omdat het loonaandeel – het deel van het nationaal inkomen dat naar werkende mensen gaat – sterk is verminderd ten voordele van de beloning van kapitaal. Maar bijna iedereen haalt inkomen vooral op basis van arbeid, het grootste deel van het kapitaal is geconcentreerd bij ontzettend weinig mensen.
Dat steeds meer mensen zelfs te weinig verdienen om rond te komen voor hun levensnoodzakelijke behoeften, leidt tot een verzwakte vraag en ondermijnt de economie. En wanneer de financiële wereld de ‘oplossing’ bood om werkende armen dan maar op krediet te laten leven, legde ze meteen de basis voor de latere bankencrisis.
Niet enkel krijgen gewone mensen te weinig van de welvaartstaart, ook de overheden die hen moeten verzekeren van de collectieve goederen die ze elk afzonderlijk onmogelijk kunnen voortbrengen, worden systematisch tekort gedaan. Wat zou er logischer zijn dan dat iedereen naar draagkracht en vermogen bijdraagt tot de algemene pot voor de publieke goederen? Niet dus, vermogens dragen veel minder bij, en vooral multinationale bedrijven en financiële concerns betalen amper belastingen op hun dikwijls fenomenale winsten, soms zelfs helemaal niet. Het is toch volkomen onbegrijpelijk dat zoiets vanzelfsprekend als een minimumbelasting voor bedrijven niet bestaat. Het zijn dus gewone mensen, kmo’s en zelfstandigen – de 99 % – die de gaten vullen.
De greep op het geld herwinnen
Dat politiek, samenleving en economie hebben toegestaan dat het geld ons regeert en naar zijn pijpen laat dansen, is een onvergeeflijke systeemfout. Het is nochtans geen natuurwet dat de wereld van het geld in een absurd hoge mate rijkdom afroomt van bedrijven die echt welvaart produceren, de politiek chanteert, de samenleving afperst en de economie koers doet zetten richting ecologische catastrofe.
Als het vroeger mogelijk was om het geldsysteem aan banden te leggen en in dienst te stellen van de economie en van een zorgzame samenleving, moet dat ook vandaag kunnen. En als we niet zo lang geleden een bankenlandschap hadden van vooral betrouwbare spaarbanken, overheidsbanken en coöperatieve banken, dan hoeft het perspectief van duurzaam bankieren geen utopie te blijven.
Er is met andere woorden een structurele kijk nodig op hoe spaargeld best te laten vloeien naar wat een duurzame economie en een goede samenleving meest nodig hebben. Het is die kijk die bijvoorbeeld de initiatiefnemers van New B heeft gemotiveerd om jarenlang te sleuren aan dat alternatief.[3] Vorige week kon het eindelijk een forse pas vooruitzetten; maar de weg blijft lang.
Investeren in een sociaal-ecologische economie
Nog langer is blijkbaar de weg naar een echt duurzame economie. Als het politiek-economische debat over de aanpak van de crisis zich beperkt tot de tegenstelling ‘besparen of net niet’ toont dit vooral de intrieste poverheid ervan. Want het beste wat er dan te behalen valt, is dat de economische en sociale achteruitgang worden afgeremd.
Dit verraadt vooral de miskenning van de vele crises die ons treffen, en die zich steeds sneller vertalen in het voor onze ogen uiteenrafelen van oude structuren en gewoonten, of het nu de sluiting van Ford Genk is, de bijna sluiting van ArcelorMittal in Luik, politieke onmacht en tergende traagheid inzake eerlijke fiscaliteit, vergrijzing of stedelijke verjonging, het kreunende mobiliteitsvraagstuk, bestuurlijk onvermogen in de Europese hoofdstad of wat dan ook.
Vooral treft zelfs de regelrechte blindheid voor de ecologische factor. Men wil maar niet erkennen dat elke economie en elke samenleving de ecologische grenzen van onze planeet en haar ecosystemen moet respecteren. Het is simpelweg onmogelijk om een economisch systeem blijvend te laten groeien buiten de fysische grenzen van de aarde.
Dat zelfs nog in 2013 verreweg de meeste politici en economen dit niet als het eerste uitgangspunt hanteren voor hun beleid en cursussen is de idiotie ver voorbij. We blijven bijvoorbeeld de klimaatverandering verwelkomen met nog intensiever te jagen op gas, olie en steenkool. Deze houding en dit gedrag komen niet alleen in de buurt van misdaden tegen de menselijkheid, ze zijn het ook..
Wat politici en wetenschappers moeten analyseren en niet langer kunnen verzwijgen is hoe landen en samenlevingen zullen verzinken in een algehele systeemcrisis als we de oude vermolmde structuren en systemen niet vervangen door nieuwe. Dat geldt zowel voor de wijze waarop we aan hernieuwbare energie geraken om onze welvaart te produceren als de manier om aan voldoende voedsel – onze eigen energie – te geraken. Het gaat naast energie en landbouw om nog veel meer herdenking en ombouw van tal van systemen, voor transport en mobiliteit, materiaalstromen, toerisme, fiscaliteit, handel, internationaal beheer van broeikasgasemissies, collectieve veiligheid, beheer van gemeenschappelijke goederen, en ga zo maar verder.
De nood aan een ecologische transitie is dus onontkoombaar. Want fundamenteel is het een oorlog tegen de natuur die we onmogelijk kunnen winnen. Tenslotte heeft deze planeet het voor 99,9 procent van haar bestaan zonder de menselijke soort gedaan. Die laatste kan echter niet voort met een voor de mens onleefbaar gemaakte planeet. Een iets minder drastisch scenario is dat een veel minder mensvriendelijke planeet de beschaving zoals we die kennen onderuit haalt, wellicht nog niet in 2050 maar omstreeks 2100 wordt het echt uitkijken.
Tweede uitgangspunt is dat elke ecologische transitie ook maximaal in het voordeel van alle mensen moet zijn. De duurzame economie die we liefst zo snel mogelijk uit de grond stampen, moet tegelijk ook sociaal rechtvaardig zijn. Vandaar dat het beter is om altijd te spreken van een sociaal-ecologische economie, en niet alleen van een ecologische economie.
Wie dit goed laat doordringen en beseft hoe ver de wereld is verwijderd van de koers richting sociaal-ecologische economie, zal niet verrast zijn dat ter afronding nog snel enkele stupiditeiten de revue passeren.
Zo bijvoorbeeld de bewering dat politiek maar één zwaar dossier tegelijk zou aankunnen. De politiek en de democratie zullen in de financiële, ecologische , economische en sociale oorlogen die al woeden tal van problemen tegelijkertijd moeten leren aanpakken. Of er wacht nog een andere crisis, het drama van de democratie die zichzelf om zeep helpt.
Er is ook de loze bewering dat we absoluut zouden moeten wachten op de politiek, of zelfs op mondiale milieuakkoorden, alvorens in gang te kunnen schieten. Niet dus. Akkoord, dat zou makkelijker zijn. Maar het is onwaarschijnlijk dat de internationale politiek zal doen wat moet – en in geen geval tijdig. Toch mag dat niemand verlammen. Ook zonder kunnen sociale bewegingen, bedrijven, burgers, en overheden op alle niveaus meteen hun verantwoordelijkheden nemen om de vele crises te bestrijden, om alternatieven uit te werken, en om de slagkracht uit te bouwen om economie en politiek te dwingen radicaal te kiezen voor die sociaal-ecologische economie.
Dirk Barrez is de auteur van o.a. ‘van Verontwaardiging naar Verandering’ en één van de oorspronkelijke initiatiefnemers van New B, nieuwe coöperatieve bank in opbouw
- [1] Lees ook het artikel ‘Het ziekbed van Europa’ – http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/12/11/het-ziekbed-van-europa-van-crash-tot-succes-tot-crisis
- [2] Lees ook het artikel ‘Rijk worden in negen regels’ – http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/04/30/rijk-worden-negen-regels
- [3] Lees het artikel De lange weg naar een nieuwe coöperatieve bank – http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/08/17/de-lange-weg-naar-een-nieuwe-co-peratieve-bank-een-insideverhaal