Buitenhof eindigde zondag met een interessant debat in de aanloop naar de Europese verkiezingen tussen Lilian Marijnissen van de SP en Rob Jetten van D66. Voor onze Belgische lezers: Buitenhof is een wekelijks interviewprogramma op de Nederlandse zender NPO1.
Arbeidsmigratie in de EU was een van de belangrijke thema’s.
Rob Jetten van het eurofiele D66 gaf een wel erg rooskleurig beeld van de arbeidsmigratie. D66 wil een inspanning doen om nog eens 50.000 arbeidsmigranten extra naar Nederland te halen. Lilian Marijnissen maakte op overtuigende wijze gehakt van dit rooskleurige beeld: arbeidsmigratie is niet goed voor de arbeidsmigranten, niet voor hun thuisland, en ook niet voor Nederland, waar het werkgevers helpt lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden in stand te houden.
Volgens Marijnissen verklaart de arbeidsmigratie, en de enorme arbeidsreserve waaruit zij put, zelfs voor een stuk waarom in Nederland geen loongolf op gang komt, al is zowat iedereen het eens dat een loongolf wel zou mogen. Klopt dit laatste wel, want de arbeidsmigratie is toch sterk geconcentreerd in enkele sectoren? Maar verder viel op het verhaal van Marijnissen weinig af te dingen.
De discussie ging helaas niet over hoe je de arbeidsmigratie dan moet aanpakken. Want uit de diagnose volgt niet vanzelf een remedie.
Je zou het kunnen vergelijken met de drooglegging in de jaren 1920 in de VS ten tijde van Al Capone. Dat alcohol schadelijk is voor de gezondheid is een feit, daar kan je urenlang over uitweiden. Maar daaruit volgt niet dat je alcohol dus moet verbieden. De VS hebben het geprobeerd, en daarmee vleugels gegeven aan de georganiseerde misdaad.
Zo kan je ook kijken naar arbeidsmigratie: de grote arbeidsmigratie in de EU van Oost naar West is sociaal gezien geen positieve ontwikkeling. Maar is het sluiten van de grenzen daarom een oplossing?
De SP stelt “werkvergunningen” voor, want helemaal zonder arbeidsmigranten gaat het blijkbaar niet. Maar zet dat uiteindelijk ook niet de poort open voor sociale dumping? Dergelijke vergunningen worden afgeleverd op voorwaarde dat de werkgever aantoont in Nederland niet de nodige arbeidskrachten te vinden. Misschien vindt hij die juist niet omdat er iets mis is met zijn lonen en arbeidsvoorwaarden?
Zou een systeem van werkvergunningen de controle op misbruiken dan vergemakkelijken? Dat lijkt toch meer een kwestie van politieke wil dan van technische instrumenten. In een systeem van werkvergunningen geven de belangen van de Nederlandse werkgever hoe dan ook de doorslag.
Rob Jetten gaf – verrassend genoeg – een vruchtbaarder piste aan: investeren in de ontwikkeling van de lidstaten van Oost-Europa. Dat is natuurlijk een utopie in de EU van diezelfde Jetten. De EU drijft immers op de concurrentie van allen tegen allen. Van de voorgespiegelde convergentie tussen de lidstaten is geen sprake. Maar de suggestie van Jetten geeft aan hoe de grote arbeidsmigratie binnen de EU een kwaal is die geworteld is in het meer algemeen marktgedreven karakter van de EU, die de ongelijkheid in stand houdt.
De grenzen sluiten voor arbeidsmigratie, maar verder de gemeenschappelijke markt ongemoeid laten, gaat niet werken (en is ook wat raar: wij houden hun arbeidskrachten tegen, maar zij onze export niet).
De aanpak van de sociaal verwerpelijke arbeidsmigratie is maar geloofwaardig in het breder perspectief van een ander Europa. Dat perspectief staat of valt met de solidariteit tussen Nederlandse werknemers en arbeidsmigranten, hun gezamenlijke strijd in het perspectief van een sociaal Europa, en dus ook hier en nu tegen de misbruiken, voor betere lonen en arbeidsvoorwaarden. Controle op misbruiken wordt in elk geval een stuk effectiever wanneer samen van onderop druk wordt gezet. Dat kan als je naar de arbeidsmigrant kijkt als een medestander, en niet een onderkruiper die hier eigenlijk niet zou moeten zijn. (fs)