door Ronald Janssen (*)
verschenen op 22 augustus 2013 in Social Europe Journal
Nederlandse vertaling voor Ander Europa: Hein Coppes
Laten we nog eens terug [1] kijken naar de blog van EU-Commissaris Rehn waarin hij zijn steun betuigt voor de suggestie van het IMF om een breed sociaal akkoord af te sluiten dat het mogelijk moet maken om in Spanje het minimumloon met 10 procent terug te schroeven. Die steun kwam niet als een verrassing. De Europese Commissie had er immers geen geheim van gemaakt dat ze loonsverlaging wil inzetten ter vervanging van het weggevallen instrument van een muntdevaluatie.
Echt interessant wordt het als we verder kijken naar rapporten van DG ECOFIN [2] over omliggende landen. Bijzonder relevant is het zogenoemd “grondig rapport over Frankrijk“, eind mei gepubliceerd als onderdeel van de zogeheten “procedure bij buitensporig macro-economisch onevenwicht”.
Daarin wordt melding gemaakt van het akkoord, dat in januari 2013 werd bereikt tussen Franse werkgeversorganisaties en een aantal vakbonden. Dat akkoord beoogt werkgelegenheid veilig te stellen in ruil voor tijdelijk langere werkuren of loonsverlaging, zelfs tot onder CAO-niveau. Het akkoord lijkt sterk op wat in Duitsland in 2003 en 2004 algemeen gebruikelijk werd, en waar dergelijke akkoorden tot 2008 bijdroegen aan de nationale trend tot bevriezing van de lonen. Het feit dat Frankrijk nu ook deze weg opgaat wordt door de Commissie gezien als een “positief teken”.
Maar DG ECOFIN voegt daar onmiddellijk aan toe:
“Niettemin zou het nuttig zijn om deze hervormingen, hoe belangrijk die op zichzelf ook mogen zijn, verder uit te breiden om zodoende bedrijven in staat te stellen om hun concurrerend vermogen te vergroten, vooral ten opzichte van bedrijven in Zuid-Europa, in het bijzonder in Spanje en Italië, waar de loonkosten zijn gedaald, waar belangrijke hervormingen in de arbeidsmarkt zijn doorgevoerd en waar inmiddels de export al aanzienlijk is verbeterd”.
Dus wat DG ECOFIN feitelijk wil is de werkers van de verschillende lidstaten tegen elkaar uitspelen. Als het IMF en commissaris Rehn er in slagen om de lonen in Spanje te laten dalen, dan hebben ze een sterk wapen in handen om Frankrijk ertoe te brengen om de lonen nog veel meer te drukken en het systeem van collectieve loonsonderhandelingen te verzwakken. En eenmaal de loonstabiliteit in Spanje en Frankrijk voor de bijl is gegaan breidt de trend zich vervolgens gegarandeerd uit tot Italië, België, Nederland en zelfs Duitsland.
In de relatief gesloten interne Europese markt moet looncompetitiviteit gezien worden in verhouding tot de andere landen. Een loonsverlaging in het ene land betekent onmiddellijk een relatieve verslechtering van de concurrentiepositie van de buurlanden.
Maar met zo’n spel van wederzijdse loonconcurrentie riskeert DG ECOFIN dat, eerder vroeg dan laat, de lonen in een vrije val raken, en dat tal van lidstaten in alweer de volgende recessie terecht komen.
Men kan er een ironische wending van de Geschiedenis in zien dat Europese functionarissen zoals commissaris Rehn het eerdaagse motto van het Communistisch Manifest (“Arbeiders aller landen, verenigt U!”) aan het inwisselen zijn voor de ultraliberale slogan “Arbeiders van Europa, beconcurreer elkaar en verlaag jullie lonen!
(*) Ronald Janssen is economisch adviseur werkzaam bij de Europese vakbeweging in Brussel.
[1] Zie de vorige bijdrage van R. Janssen, Kan Spanje hetzelfde bereiken als Ierland en Letland? [NvdR]
[2] DG ECOFIN is een administratie van de Europese Commissie (commissaris Olli Rehn), het Europees ‘ministerie van economische en financiële zaken’. [Noot van de vertaler]