door Herman Michiel, juni 2013
Ik nam op 7 en 8 juni met een driekoppige delegatie van de Actiecomités Europa/Comités Action Europe deel aan de bijeenkomst Alter Summit in Athene. Mijn bedoeling hier is niet het verloop van deze “alternatieve Europese top” te bespreken [i], maar in te gaan op de vraag of met Alter Summit inderdaad de basis gelegd werd voor een werkelijke verzetsbeweging tegen het politiek regime dat zich in Europa heeft genesteld. Dit is immers de ambitie ervan.
Alter Summit: wat en waarom?
Eerst een korte situering van Alter Summit, want het initiatief is weinig bekend, ook in vakbondskringen waar het zich in belangrijke mate toe richt. Alter Summit is ontstaan in het zog van, maar ook uit een zekere onvrede met vroegere Europese coördinaties van sociale bewegingen. Joint Social Conference of de Europese Sociale Fora zijn weliswaar interessante ontmoetingsplaatsen geweest, en produceerden ook een aantal interessante analyses van wat er aan de hand is in de Europese Unie, maar leidden niet tot een werkelijke mobilisatie van sociale krachten tegen deze politiek. Naarmate het Europese soberheidsbeleid de voorbije drie jaar driestere vormen aannam, werd het voor de meest lucide verantwoordelijken van syndicale en sociale organisaties duidelijk dat ook geen duizend manifesten en enthoesiaste bijeenkomsten in staat zouden zijn de Europese pletwals tot staan te brengen en het tij te keren. De écht bezorgde vakbondskrachten realiseerden zich ook steeds meer dat de zgn. Europese betogingen een vertoning van machteloosheid zijn, die op de Europese politici geen enkele indruk maken. Een heldere uiteenzetting van deze bekommernissen kan men vinden in de Vijf gedachten over de Alter Summit, in augustus 2012 geformuleerd door Felipe Van Keirsbilck [ii]. De bedoeling van een nieuw initiatief was dus niet het organiseren van één of meerdere alternatieve topbijeenkomsten, zoals de naam eigenlijk suggereert, maar de uitbouw van een Europese coördinatie van het verzet tegen …
Drie puntjes. Het verzet waartegen? De soberheidspolitiek? Het neoliberaal beleid? De Europese Unie als dusdanig, de politieke machine die ontworpen lijkt om de sociale verworvenheden af te breken ? Alvorens hierop in te gaan kunnen we best eerst even kijken wie zich achter het Alter Summit-initiatief geschaard heeft. Omdat actief verzet en mobilisatie het doel zijn, richtte de Alter Summit oproep zich niet tot individuen, maar tot organisaties en bewegingen, met uitzondering van politieke partijen. De lijst van deelnemende organisaties [iii] , een 170-tal, oogt vrij indrukwekkend, maar het aantal grote effectief toegetreden organisaties is beperkt. Van vakbondszijde vindt men er o.a. de Belgische CSC (franstalige christelijke vakbond) en de Centrale Générale van de socialistische bond FGTB (FGTB zelf als waarnemer), uit Frankrijk CGT, FSU en Solidaires, uit Duitsland Verdi (IG Metall als waarnemer), verder het Italiaanse CGIL, de Portugese CGT, enkele regionale Spaanse bonden (CCOO als waarnemer), het Britse Trades Union Congress (TUC), enkele koepels als EPSU en het Europees Vakverbond als waarnemer. De belangrijkste niet-syndicale toetredende beweging is waarschijnlijk het andersglobalistische Attac, met Belgische, Duitse, Franse, Hongaarse, Oostenrijkse en andere afdelingen. Ook het internationaal opererende militante comité voor de opheffing van de schuld van de Derde Wereld CADTM was van meetaf aan betrokken. Uit Griekenland zelf sloten zich een hele resem kleine organisaties aan, maar geen enkele vakbond; eigenlijk ontbrak Griekenland in Athene. Uit Nederland was er alleen de in Amsterdam gevestigde internationale denktank Transnational Institute.
Een Manifest van concrete strijdpunten
Met deze veelheid aan organisaties zal men allicht begrijpen dat men niet gezocht heeft naar een consensus over het precieze einddoel: een ander beleid met dezelfde instellingen, een ander beleid en andere instellingen … Ik ben ervan overtuigd dat dit in de huidige omstandigheden de enig juiste keuze was. Alter Summit heeft meteen erkend dat de deelnemers het niet over alles eens waren, maar dat ze wel gemeenschappelijke concrete eisen wilden verdedigen. Over deze coherentie-in-de-actie werd maandenlang gediscussieerd, met als resultaat het Manifest van de volkeren dat begin mei 2013 zijn finale vorm kreeg. Een dergelijk manifest heeft natuurlijk een grootste-gemene-deler-karakter, maar het verrast toch aangenaam door twee dingen. Het beperkt zich vooreerst niet tot de louter reactieve verzuchting naar “stop de besparingen, wij willen economische groei zoals vroeger”, iets wat men in een syndicaal gedomineerde alliantie zou kunnen vrezen. De ondertitel geeft al aan dat de ambities verder gaan dan het biefstukkensocialisme: Voor een democratisch, sociaal, ecologisch en feministisch Europa. Ook verderop in het Manifest vindt men het idee van een ecologische transitie terug, worden rechten voor migranten en vluchtelingen opgeëist, is democratie een werkelijke bekommernis. Dit niet-corporatistisch denk- en eisenkader zal mede te danken zijn aan de aanwezigheid van kleine maar waardevolle bewegingen en ngo’s in de Alter Summit; de vertegenwoordigers van de deelnemende vakbonden behoren ook wel tot de meer progressieven. De tweede grote kwaliteit van het Manifest is een reeks concrete eisen bij elk van de vier hoofdthema’s: het beëindigen van de schuldslavernij, voor een ecologisch en sociaal Europa, een eind aan de armoede en de precaire levensomstandigheden van miljoenen mensen, en voor economische democratie. Om maar enkele voorbeelden te geven: “vermindering van de arbeidsduur zonder loonverlies”. Hoe lang is het geleden dat deze eis nog uit de syndicale megafoons klonk? Of “tegen de uitbouw van een militair Europa” : elementair, kan men zeggen, maar is dit wel zo vanzelfsprekend in een Europa waar sociaal- en christen-democraten probleemloos de leiding van de NATO op zich nemen?
Al wandelend de weg banen
Ik kom terug bij de drie puntjes. De bij Alter Summit aangesloten organisaties gaan er dus mee akkoord om strijd te voeren rond een reeks concrete eisen. Wat daarvan de implicaties zijn voor het oordeel over de huidige Europese instellingen, of voor het soort Europese integratie waar men op termijn wil toe komen, dat blijft in het midden. En zo hoort het ook. We kunnen het ons vandaag eenvoudig niet permitteren om een consensus te verlangen over het einddoel alvorens de strijd aan te vatten. Er is een oorlog aan de gang in Europa, een klassenoorlog. Al te vérgaande en specifieke eisen stellen aan de overtuigingen van de strijders is een miskenning van de hoogdringendheid om de tegenaanval in te zetten, en veronderstelt een mate van ideologische uniformiteit die er niet is en niet vlug zal komen. Caminante, no hay camino, se hace el camino al andar ! [iv] Het komt er momenteel op aan veel wandelaars op de been te brengen! De radikalere deelnemers kunnen trouwens voor zichzelf de conclusie trekken dat in het Manifest geformuleerde eisen als “ontwikkeling van de openbare diensten”, een “democratische economie” of “directe leningen van de Europese Centrale Bank aan de staten” niet realiseerbaar zijn binnen het kader van de huidige instellingen en verdragen [v].
Athene als tussentijds bilan
Zoals reeds gesteld, is de ambitie van Alter Summit - ondanks de naam – niet één of meerdere alternatieve bijeenkomsten te organiseren, maar het uitbouwen van een verzetsnetwerk tegen de Europese politiek. Het initiatief werd een klein jaar geleden genomen [vi], de bijeenkomst in Athene kan men zien als een gelegenheid voor een eerste tussentijds bilan.
Wat er totnogtoe in de diverse landen onder impuls van Alter Summit is gebeurd is moeilijk na te gaan. In België was er een meeting op 6 oktober 2012, en tijdens diverse bijeenkomsten werd gediscussieerd over het Manifest. Voor het land waar Alter Summit misschien de belangrijkste aanhang kent, is dit vrij mager, en niet echt een bewijs dat het stadium van verklaringen en bijeenkomsten overgegaan is in eensgezinde actie en mobilisatie. De bijeenkomst in Athene zelf bevestigde deze indruk. De deelname was niet indrukwekkend, het getal van 2000 deelnemers lijkt me een bovengrens. Tijdens de themabijeenkomsten werd door sommige moderatoren wel aangedrongen om het niet zozeer over analyse van de toestand dan wel over mogelijkheden voor actie te hebben, maar het succes daarvan was eerder beperkt. Het meest concrete voorstel is nog steeds dat de oppositionele krachten in elk land de strijd tegen de soberheidspolitiek van hun regering moeten versterken. De nationale en regionale regeringen zijn inderdaad hét niveau waar de Europese politiek wordt doorgedrukt. Zolang de lokale strijd geen grotere allure heeft gekregen, valt er eigenlijk ook niet veel te coördineren op Europees vlak.
Nu denk ik wel dat Alter Summit een bijdrage levert tot meer samenwerking op nationaal vlak. De bijeenkomsten die er in België waren, en het Atheense samenzijn, brachten mensen bijeen die mekaar anders moeilijk zouden treffen. Syndicalisten van beide bonden en uit de twee taalgebieden, Attac, CADTM, CIRE, Masereelfonds, Actiecomités Europa … het is van onschatbare waarde dat deze mensen elkaar hebben leren kennen, voortaan informatie uitwisselen, mekaar op de hoogte houden van hun eigen initiatieven en op den duur samen acties gaan opzetten. Er moeten nog heel wat barrières doorbroken worden [vii], maar dit is de weg die we moeten gaan. Dit is geen voluntaristische geloofsbelijdenis, maar de consequentie van een socio-politieke vaststelling, zoals ik nu wil aantonen.
TINA
Men kan allerlei opmerken over Alter Summit, en een kritische evaluatie van de aanpak zal ongetwijfeld tot bijsturingen leiden. Men kan zelfs niet helemaal uitsluiten dat dit prille samenwerkingsverband toch niet voldoende cohesie heeft om zich verder te ontwikkelen. Maar in dat geval zit er m.i. niets anders op dan het opnieuw te proberen. Om het met wijlen Margaret Thatcher te zeggen: TINA, there is no alternative. De essentie is de volgende. De Europese Unie is een oppressief politiek regime dat zich stevig genesteld heeft in Europa. Het is een soort uitwendig skelet (‘exoskelet’) dat bescherming en steun biedt aan de nationale organen van het neoliberaal bewind. Het beschikt over politieke, economische, financiële, monetaire, juridische, ideologische en zelfs militaire middelen om zijn neoliberaal programma door te drukken. Om het te bestrijden moet men krachten mobiliseren die daartegen opgewassen zijn. Alleen de georganiseerde arbeidersbeweging voldoet aan deze vereiste, althans in principe. Zestig miljoen leden, in veel landen een belangrijk apparaat, een objectieve sociale positie die verzet tegen het neoliberaal regime aannemelijk maakt, dat vind je alleen in de vakbonden. Hiermee wil ik zeker geen afbreuk doen aan het belang van andere sociale bewegingen; andersglobalisten, vredes- en milieuorganisaties, feministische groepen enz., ze zijn essentieel in de strijd voor een allesomvattende menselijke emancipatie, en vormen een tegengewicht tegen corporatistische afwijkingen in de vakbeweging. Maar noch naar aantal, noch naar mobilisatiecapaciteit, noch naar de plaats in het productieproces kan er dezelfde macht van uitgaan als van de arbeidersbeweging.
Althans in principe, zegde ik erbij. Bureaucratisering, innesteling in de structuren van de staat, nauwe banden met politieke partijen, ideologische zwakte, het zijn even zoveel redenen waarom vakbonden die rol niet of slechts beperkt spelen. Dat is totnogtoe zelfs het geval in de landen van Zuid-Europa waar de werkende klasse nochtans zeer zwaar getroffen wordt. Het is op dit punt dat het “Alter Summit-proces” zijn rol zou moeten spelen. Van de samenwerking tussen linkse vakbondsmilitanten die zich goed bewust zijn wat er in Europa op het spel staat, en sociale militanten uit allerlei bewegingen met vaak een specifieke inbreng en expertise, moet een aanzuigingskracht uitgaan die grotere delen van de vakbonden en sociale organisaties in beweging brengt. Indien binnen een jaar blijkt dat Alter Summit daartoe minstens hier en daar heeft bijgedragen, zijn we op goede weg. De conjunctuur is er gunstig voor: de steeds driestere rol die nationale regeringen en Europese instanties spelen zouden bij steeds meer mensen de ogen moeten openen en de uitbouw van het verzetsnetwerk bevorderen.
In België zie ik bescheiden maar betekenisvolle stappen in die richting, al is het voorlopig vooral in het franstalig landsgedeelte. De vakbondsacties rond de ratificatie van het Begrotingsverdrag, de deelname van syndicalisten aan de bezetting van een Commissiegebouw (14 maart), het syndicaal “ras-le-bol” in Charleroi naar de traditionele politieke vrienden toe, het zijn ontwikkelingen die hoopvol stemmen en die kansen bieden aan de Belgische Alter Summitkrachten.
En de politiek?
Politieke partijen werden geweerd als deelnemende organisatie in Alter Summit. Het komt er inderdaad nu op aan het sociaal verzet op gang te brengen; welke politieke uitdrukking dit uiteindelijk zal krijgen is momenteel niet aan de orde. Wel hadden een aantal politici van de Partij van Europees Links (GUE-fractie in het Europees parlement), waaronder Syriza-voorzitter Alexis Tsipras en Pierre Laurent (PCF), en daarnaast ook het Belgische groene europarlementslid Philippe Lamberts (Ecolo) en de Oostenrijkse sociaal-democrate Sonia Ablinger hun steun betuigd aan Alter Summit. Enkelen onder hen, met name Tsipras en Lamberts, kregen het woord op de grote meeting van 7 juni. Men moet zich afvragen hoe opportuun dit was. Lamberts laat zich graag doorgaan voor een tegenstander van het neoliberaal Europa, maar stemde toch voor de helft van de 6-pack en voor de 2-pack. Het geval Tsipras is moeilijker. Zijn partij Syriza is in links Europa het zinnebeeld van het politiek verzet tegen de Trojka, en een jaar geleden scheelde het weinig of Syriza was de eerste partij die in Europa een linkse regering kon vormen en het soberheidsbeleid bekampen. In Griekenland zelf echter worden de wisselende en dubbelzinnige uitspraken van de Syriza-leiding, en de eerder afstandelijke houding tegenover de strijd aan de basis, met argwaan (of erger) gevolgd door linkse militanten binnen en buiten Syriza [viii]. Het Griekse links-politieke en syndicale landschap is complex, het sectarisme kan er sterke vormen aannemen. Maar zou net dit gegeven niet tot meer omzichtigheid in de aanpak moeten aansporen? Naar verluidt was Alter Summit in Griekenland zelf vooral een Syriza-aangelegenheid, en verklaart dit de geringe Griekse militante aanwezigheid op de Summit. Bij discussies met zeer strijdbare vakbondsmilitanten buiten het kader van Alter Summit [ix] was duidelijk dat het initiatief hen bekend was, maar geen krediet kreeg. Jammer, want hun inbreng zou een verrijking geweest zijn. Volgende keer beter?
Besluit
Iets als Alter Summit is absoluut noodzakelijk. Als deze poging mislukt, moet er een nieuwe komen. Men zou een andere naam kunnen kiezen, sommige tactische fouten vermijden, maar essentieel zouden dezelfde syndicale en sociale organisaties worden aangesproken met dezelfde bedoeling als vandaag. We kunnen dus beter maar werk maken van het huidig initiatief, dat al bij al toch een zekere dynamiek op gang gebracht heeft.
[i] Foto’s en verslagen vindt men bv. op de site van Alter Summit of van Attac France.
[ii] Felipe Van Keirsbilck is algemeen-secretaris van de Centrale Nationale des Employés (CNE), de christelijke bediendenvakbond in franstalig België. Hij is een, of misschien zelfs dé drijvende kracht achter de Alter Summit.
[iii] Namen met een asterisk zijn van waarnemende organisaties.
[iv] “Wandelaar, er is geen weg, de weg wordt gemaakt al wandelend”, een dichtregel van Antonio Machado.
[v] Ik ben het dus totaal oneens met Francine Mestrum die in haar recente kritiek op de Alter Summit beweert dat “geen enkele politieke instelling een DNA heeft”, en dat een ander beleid mogelijk is met dezelfde instellingen. Instellingen met de vrije markt als alfa en omega hebben wel degelijk een DNA, en het is hoogst verbazend te lezen dat het Verdrag van Lissabon “helemaal niets in marmer heeft gebeiteld” omdat er sindsdien twee wijzigingen werden in aangebracht.
[vi] De formele lancering was op 10 november 2012, tijdens de bijeenkomst “Firenze 10+10”.
[vii] Ik had de indruk dat voor de Belgische deelnemers de taalbarrière een stuk lager is dan het rood-groen onderscheid onder vakbondsmensen.
[viii] Zie hierover bv. het artikel Prendre le pouvoir sans perdre son âme van Baptiste Dericquebourg in Le Monde Diplomatique, juni 2013.
[ix] Als Actiecomités Europa/Comités Action Europe waren wij gevraagd om onze werking voor te stellen op een debat over strijdsyndicalisme op het Anaireseis-festival dat terzelfdertijd als Alter Summit in Athene doorging. De contacten ontstonden via de internationale meeting “Strijden om te winnen” die de Actiecomités op 9 maart jongstleden in Brussel organiseerden.