Komende evenementen

Over de vakbonden in Duitsland

Door Maria Clara Roque, spoorbond EVF Wiesbaden
maart 2013

Nederlandse vertaling: Vivienne Gadeyne

 Na de Tweede Wereldoorlog (WOII) was er bij de werknemers een hevig verlangen naar eenheid. Dit kwam tot uiting door de oprichting van de Einheitsgewerkschaft rond de Deutsche Gewerkschafts Bund (DGB). De bedoeling was om de splitsing van voor 1933 ongedaan te maken tussen sociaal-democratische, christelijke, communistische en liberale vakbonden. Toch zijn er naast de DGB twee federaties blijven bestaan. De Deutscher Beamtenbund DBB ( vertegenwoordiger van de publieke sector) en Deutsche Angestelltengewerkschaft (DAG) die de witte boorden verenigde. De DAG bestaat niet meer. Zij sloten zich aan bij de coalitie van vijf bonden (publieke sector, banken, handel, de post, de drukkers, de media) in ver.di (Vereinte Dienstleistungsgewerkschaft). DBB bestaat nog steeds en staat heel sterk in de publieke sector, maar bij de loononderhandelingen is er een nauwe samenwerking tussen DGB en DBB. DGB heeft op zich niet veel macht. Er is geen individueel lidmaatschap bij DGB; er zijn acht vakbonden aangesloten bij DGB.
De bevoegdheid om stakingen te organiseren ligt in handen van de acht aangesloten vakbonden: IG Metall, ver.di, BCE ( scheikunde, mijnen), GdP ( politie), GEW (onderwijs), NGG ( voeding), EVG ( spoorweg), IG Bau ( bouw, landbouw). In totaal vertegenwoordigt DGB 6 miljoen werknemers.  DGB

 Er is een zekere neiging geweest tot opsplitsen en het oprichten van beroepsvakbonden (artsen, treinbestuurders, vliegpersoneel, brandweerlui, …). Dit is het gevolg van fouten van de DGB-vakbonden, maar ook de uiting van zelfvoldaan corporatisme. Er is nogal wat opschudding geweest daarover en over een aantal zeer effectieve stakingen van deze organisaties. Al bij al vertegenwoordigen zij een mengeling van militantisme, ontevredenheid  en reactionaire ideeën. Bijvoorbeeld is de treinbestuurdersvakbond GDL voorstander van de vrijmaking van de Europese spoorweg, terwijl de ETF met reden absoluut tegen is.

Een Duitse specialiteit is het Duitse  “Mitbestimmungsmodell. Na WOI en WOII heerste er een revolutionare stemming en er werd gestreden voor de nationalisering van de industrie, vooral steenkool en staal. Deze strijd werd opgegeven, maar heeft geresulteerd in een vorm van participatie (Mitbestimmung) via ondernemingsraden (Betriebsräte) en een bepaalde vorm van medebeheer via werknemersvertegenwoordiging in de toezichtsraden (Aufsichtsräte) van grote bedrijven met aandelen. Er is dus een zekere integratie en afkoop van vakbondsleiders en leidende leden van ondernemingsraden. Dit systeem laat vakbondleiders en vooraanstaande leden van ondernemingsraden toe om een managerscarrière uit te bouwen. Er zijn vele voorbeelden van vakbondsleiders die topmanagers werden. In 2008 werd de leider van de spoorwegvakbond, Hansen, personeelsmanager in het directiecomité van Deutsche Bahn.

IGMEr waren offensieve stakingen van de jaren ’50 tot de jaren ’80: voor: ziektevergoedingen, loonsverhogingen, 6 weken vakantie, 35-urenweek in de metaalindustrie, enz. In 1990 nam de DGB de Oostduitse FDGB over, samen goed voor 12 miljoen leden. Maar de enorme desindustrialisatie in Oost-Duitsland heeft de vakbonden ondermijnd. Oost-Duitsland werd het testlaboratorium voor goedkope arbeid. In de laatste 10 jaar heeft Duitsland het record bereikt inzake precarisering van de arbeid (vergelijkbaar met de VS). In de jaren ’90 was er ook een ideologische verschuiving naar rechts in de bonden en een zekere depolitisering. Een andere uitdaging voor de vakbonden  was de golf van privatiseringen sinds de jaren ’90. Dit heeft de sterkte van de vakbond ondermijnd in de traditionele bolwerken. Vroeger waren er altijd overkoepelende loonsonderhandelingen in de publieke sector. Nu is er een grotere differentiatie. In veel gevallen hebben vakbondsleiders en leden van ondernemingsraden meegewerkt aan de privatiseringen, onder het mom dat dit de manier was om de levensstandaard en de werknemersbelangen te verdedigen. Er was en er is geen eengemaakte weerstand tegen privatisering. Wel is de publieke opinie steeds meer tegen privatisering en voor hernationalisering. Maar er wordt geen gecoördineerde campagne opgezet en er zijn nog altijd voorbeelden van vakbondsleiders die meewerken aan privatiseringen.

 De regering Merkel gaat nog niet volledig in de aanval tegen de vakbonden of tegen de ondernemingsraden. Er is nog geen wetgeving die vergelijkbaar is met wat er in Griekenland, Spanje of Portugal gebeurt. Ze rekenen op de samenwerking van de vakbeweging en op onderhandse akkoorden.

Competitief corporatisme („Wettbewerbskorporatismus“): sinds de jaren ’90 hebben de meeste vakbondsleiders de competitiviteitslogica geslikt. Er zijn veel voorbeelden van “arbeidsdeals” („Bündnis für Arbeit“) op bedrijfsvlak waarbij de werknemers toegevingen doen inzake loon en werkuren in ruil voor “werkzekerheid”. Een belangrijke rechtvaardiging van het verdivakbondsapparaat waren de bindende overeenkomsten inzake loon- en arbeidsvoorwaarden voor de volledige sector („Flächentarifverträge“). Deze overeenkomsten worden systematisch ondermijnd door het afsluiten van dergelijke lokale bedrijfsakkoorden. Een opmerkelijk voorbeeld is dit van Opel: Klaus Franz, tot zijn pensionering in 2011 de voorzitter van de Duitse en Europese Opel-ondernemingsraad. Als ex-maoist en sympathisant van de Groenen stond Franz voor samenwerking met het Opel-patronaat. Hij deed zelf voorstellen inzake loon- en personeelsvermindering om de arbeidskosten te drukken en zo het gros van de tewerkstelling in het Duitse Rüsselsheim te behouden ten nadele van de fabriek in Antwerpen. Klassecollaboratie en precarisering van de arbeid verpakt als “modernisering” leidt tot een verzwakking van de vakbeweging.

 Er zijn zeer grote verschillen tussen diverse lagen in de arbeidersklasse, er is een toenemende precarisering, oude syndicale bastions zien hun ledental verminderen. Toch mogen we het syndicaal landschap niet met een al te donkere bril bekijken. Overal waar de werknemers de kans hebben om te strijden en syndicale steun te verwerven, zijn er geslaagde acties mogelijk. Nieuwe sociale lagen verschijnen op het strijdtoneel. Zo hebben de werknemers van het staatstheater in Wiesbaden op woensdag 6 maart 2013 voor één dag gestaakt. Het zijn vrij recente vakbondsleden, ze hebben een afdeling met 80 leden opgericht en hebben 13 nieuwe leden bijgewonnen dankzij hun actie. Dit bewijst dat je door actie te voeren een vakbond kunt opbouwen. Er is ook nog het voorbeeld van de stakingsactie in het verpakkingsbedrijf Neupack in het Noorden. Maar we staan ver van de broodnodige veralgemening van de strijd. De werknemers in de aparte sectoren en bedrijven worden aan hun lot overgelaten, en als ze dan een geïsoleerde strijd voeren, verliezen ze die vaak. In de aanloop naar de verkiezingen laten de  leiders van de DGB zich ook lovend uit over de Groenen en de SPD, die een luisterend oor zouden hebben voor de vakbondseisen. Nochtans waren het deze partijen die tussen 1998 en 2005 de vreselijkste hervormingen doorvoerden op de arbeidsmarkt Herinner u de campagne “ red Heinrich” van de Belgische christelijke vakbond tegen de Duitse miserielonen.EVG

 Men mag ervan uitgaan dat de regering Merkel en de leidende klasse vóór de verkiezingen van de Bundestag in september 2013 voorzichtig zullen zijn en geen groot verzet zullen  uitlokken. om geen grote weerstand uit te lokken. Ze hebben zelfs enkele toegevingen gedaan, zoals de afschaffing van de driemaandelijkse bijdrage van 10 euro om een arts te raadplegen. Maar na de verkiezingen zal de aanval ingezet worden, wie er ook moge winnen. Dat zal het syndicaal apparaat dwingen om zich meer in de strijd te engageren en bij te dragen tot de eenmaking ervan, wat op zijn beurt het massabewustzijn kan gaan veranderen.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk