Door Stathis Kouvelakis (*), 26 januari 2015
Terwijl het nieuws over de overwinning van Syriza nog binnenkwam gaf Stathis Kouvelakis een eerste analyse van de Griekse verkiezingen van 2015. Stathis Kouvelakis is lid van Syriza en het Links Platform binnen Syriza.
De electorale overwinning van Syriza heeft de Europese radicale linkerzijde en de arbeidersbeweging hoop ingeboezemd, doordat het hen een immense kans biedt. We kunnen dit ook andersom stellen: indien deze test faalt, zal dit ongekende gevolgen hebben…
Een aantal snelle bemerkingen over de eerste moeilijkheden en problemen waarmee we geconfronteerd worden.
Om te beginnen kwam Syriza dicht bij het behalen van een absolute meerderheid, maar slaagde daar net niet in. Haar uiteindelijke uitslag (36,3%) bevond zich aan de lagere kant van wat de peilingen hadden aangetoond. Dit terwijl de resultaten van Neo Demokratia zich aan de hogere zijde bevonden van wat de peilingen zegden. In die zin was er een zekere teleurstelling voelbaar in de campagnebureaus en voor de PropyleeĂ«n vorige nacht. Bovendien, na reeds meerdere keren in centraal Athene vertoefd te hebben op verkiezingsavonden, moet ik toch zeggen dat er minder mensen in de straten waren dan na de overwinningen van PASOK in de jaren â80 en â90.
Zelfs wanneer het verslaan van Neo Demokratia met 8,5% voorsprong een belangrijke overwinning blijft, moeten we uitleggen waarom de dynamiek achter Syriza niet zo groot was als gehoopt. Een opvallend aspect van de resultaten is dat terwijl Syriza zich nationaal overtrof ten aanzien van haar uitslag in juni 2012 en haar Europese score met bijna 10%, ze veel minder vooruitgang boekte in de grote stedelijke centra (in het bijzonder Athene en Thessaloniki), waar de stijging 6% bedroeg. Terwijl ze dus haar beste resultaten in juni 2012 vooral behaalde in het proletarische, uitgesproken rode kiesdistrict van Piraeus (indien we Xanthi niet meetellen, waar er grote steun kwam van de Turkssprekende minderheid), behaalde Syriza deze keer meer stemmen in 7 andere regioâs (waaronder vroegere PASOK-bastions zoals Kreta en de noordelijke Peloponnesos), in plaats van in de industriĂ«le gordel van Piraeus (terwijl er daar ook vooruitgang was, van 37% naar 42%).
Syriza boekte dus vooral vooruitgang in rurale, halfstedelijke gebieden en middelgrote provinciale steden: in een Griekenland waarvan het politiek gedrag eerder conservatief en âbevestigendâ is. Haar invloed in het land is nu dus meer homogeen, terwijl ze zich opwerpt als een legitieme âregeerpartijâ; maar het ontbrak haar aan dynamiek om haar voorsprong in de grote steden te doen groeien en de extra zetels te verwerven die ze nodig had in de mega-kieskringen van Athene en Thessaloniki. Ze heeft nu eerder een electoraal profiel van een âklassenoverstijgendeâ partij, zonder de âuitsprongenâ van 2012; haar aanhang is minder uitgesproken geworteld in de loontrekkers van de grote stedelijke centra. Zelfs al is haar invloed onder deze bevolkingsgroepen zeer groot en maken ze voor een groot stuk deel uit van haar stempubliek.
Men moet dit bekijken in het licht van de KKE die een (beperkte) vooruitgang boekt van 1% in vergelijking met juni 2012, en Antarsya die van 0,33% naar 0,64% stijgt. Hun vooruitgang was vooral zichtbaar in de grote stedelijke centra. Syriza heeft dus zeker een aantal stemmen verloren aan haar âlinkerzijdeâ, en ze was vooral niet in staat om massale reserves van stemgerechtigden die zich onthouden hebben, te mobiliseren, gezien de nationaal zwakke opkomst van slechts 64%.
De nieuwe regering (waarvan de samenstelling op het moment van schrijven onbekend was) zal een aantal echt zware obstakels moeten trotseren. De staatskas is leeg en de overheidsinkomsten dalen sneller dan verwacht. Heel snel zal aan het licht komen dat het financieringsplan dat uitgeschreven werd in het âThessaloniki programmaâ gebaseerd was op over-optimistische (of zelfs verkeerde) schattingen. Het was eigenlijk de bedoeling om de indruk te geven dat het programma gerealiseerd kon worden door enerzijds de Europese kredieten te heroriĂ«nteren (dewelke reeds een bestemming hebben, sommigen reeds uitgekeerd zijn, en waarvan de betaling volstrekt afhankelijk is van EU-overeenkomsten), en anderzijds door een meer effectieve inning van de belastingen. Dus zonder belastingshervorming en zonder een oplopend begrotingstekort. De strategische oriĂ«ntatie van de regering naar de EU toe is ook vrij onduidelijk. Gisteren was Tsipras nogal enthousiast om de EU en de markten gerust te stellen. Hij sprak van een âeerlijke dialoogâ en âwederzijdse voordelige oplossingenâ. Hij vermeldde het woord âschuldâ niet.
Ik schrok ook wanneer ik gisteren kameraden ECB voorzitter Draghi hoorde prijzen, alsof hij een groot tegenstander van Angela Merkel en haar financieminister SchĂ€uble was, en Draghi bijna als een bondgenoot van Syriza voorgesteld werd. De enige Europese leider wiens lachend gezicht vandaag op de homepage van de officiĂ«le partij website left.gr prijkt is Martin Schulz [voorzitter van het EU parlement; lid van de Duitse sociaal-democraten], die onmiddellijk overleg met Tsipras aangevraagd heeft. Het lijkt er op dat sommige kringen in de partij zo ver gegaan zijn en zichzelf wijsgemaakt hebben dat partijslogans zoals âEuropa verandertâ enige waarheid inhouden. In de zin dat de EU bereid zou zijn met ons een eerlijk compromis te sluiten. Maar in het beste geval kan men alleen verwachten om buiten de Troika om rechtstreeks te âonderhandelenâ (wat een magisch woord!) met de EU instellingen over een licht afgezwakte versie van de Memoranda .
Last but not least, hoewel M. Kammenos en zijn rechtse soevereiniteitspartij ANEL (Onafhankelijke Grieken) zeker een minste kwaad zijn in vergelijking met formaties zoals To Potami (die de expliciete bedoeling had om Syriza te dwingen binnen de krappe marges van de EU en haar memoranda te blijven), zijn ze wel nog een kwaad. Hun deelname in de regering [pas een dag later bevestigd], zelfs maar met Ă©Ă©n minister, zou het einde van het idee van een âlinkse anti-besparingsregeringâ betekenen. Bovendien is dit een rechtse partij, die uitzonderlijk begaan is met het verdedigen van de âharde kernâ van het staatsapparaat (het zal belangrijk zijn om goed in het oog te houden welke ministerpost ze krijgen). Het zou niet verwonderlijk zijn indien ze defensie willen of openbare orde, hoewel de kans bestaat dat ze deze niet zal krijgen.
Syriza heeft weliswaar een heel kleine manoeuvreerruimte, maar deze dubbelzinnigheden moeten snel opgehelderd worden. De maatschappij blijft voorlopig passief, maar de hoop die in Syriza gesteld wordt is heel groot en heel concreet. Er wachten bijzonder grote opdrachten voor die krachten die zich bewust zijn van het nakende gevaar, en die vastberaden zijn om de kernpunten van het partijprogramma over de breuk met het besparingsbeleid te verdedigen. Meer dan ooit moeten we duidelijk stellen dat er geen middenweg bestaat tussen confrontatie en capitulatie. Het moment van de waarheid is aangebroken.
Athene, 26 januari 2015
(*) Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de website van Verso Books. De Nederlandse vertaling namen we grotendeels over van de website van SAP.