We voelen ons bij Ander Europa niet verplicht te reageren op elke scheet die in de Europese cenakels gelaten wordt. De “state of the Union“, deze morgen uitgesproken door commissievoorzitter (‘president’) Juncker, behoort tot dit soort uitingen. De kwalijke geur ervan maakt het echter moeilijk te doen alsof niemand iets gehoord of geroken heeft. Van de speech gaat immers een afschuwelijke stank uit, een stank die de naam hypocrisie draagt.
Een paar voorbeelden.
Meneer de President begint met een hartverscheurende blijk van openheid: “Als we de staat van de Unie willen beoordelen, moeten we beginnen met een dosis realisme en verregaande eerlijkheid.” Het is in deze geest van verregaande eerlijkheid dat de ex-premier van Luxleaks-Luxemburg durft beweren: “In Europa accepteren we niet dat machtige bedrijven illegale achterkamerdeals sluiten over hun belastingen.”
De ultra-lage, zelfs negatieve rente die het gevolg is van het beleid van de Europese Centrale Bank, wordt opgevoerd als een succes “dat de landen van de eurozone dit jaar al 50 miljard euro aan rente uitgespaard heeft“. Het klopt dat Duitsland nu zelfs betaald wordt (negatieve rente) voor zijn overheidsobligaties, maar zoiets zou men beter niet in Athene vertellen, nochtans ook een land van de eurozone. Het woord Griekenland wordt door Juncker zelfs niet uitgesproken. In zijn recente boek over de euro vermeldt Joseph Stiglitz trouwens dat er sinds de invoering van de euro en tot eind 2015 een mindergroei was in de eurozone ten bedrage van elfduizend miljard €. Jaja, er is wel 50 miljard minder rente betaald, tenminste door sommige lidstaten.
Nog een goeie: “consumenten in Europa worden beschermd tegen kartels en misbruik door machtige ondernemingen.” Sinds wanneer is Volkswagen dan geen machtige onderneming meer? Het wordt steeds duidelijker dat de Europese autoriteiten verdomd goed op de hoogte waren van Dieselgate, maar er omwille van het ‘hoger belang’ hun ogen voor sloten.
Nog dichtst bij de waarheid komt President Juncker als hij stelt: “De Europese begroting is de concrete uitdrukking van onze financiële solidariteit.” Inderdaad, deze begroting bedraagt ongeveer één procent van het BBP; de Europese financiële solidariteit is navenant… Nog zo ’n uiting van solidariteit zou zijn “Europees solidariteitskorps” moeten worden. Jongeren, waarvan er toch zovelen werkloos zijn, kunnen er zich vrijwillig bij aansluiten en vrijwillig hulp bieden in crisissituaties, en ondertussen “hun vaardigheden ontwikkelen”.
Natuurlijk is er ook veel sprake van de “Europese waarden van vrijheid, democratie en rechtsstaat”, van “een Commissie die luistert naar de burgers”. Maar meneer Juncker, did you hear the people sing? Blijkbaar niet, want in zijn state of the Union heeft hij het uitdrukkelijk over het verguisde vrijhandelsverdrag met Canada (CETA): “Ik zal met u en met alle lidstaten samenwerken om ervoor te zorgen dat deze overeenkomst zo snel mogelijk wordt geratificeerd.” Over TTIP wordt niet gerept, maar dat zullen zijn spin-doctors wel afgeraden hebben. Diezelfde doctors zullen ook elke vermelding van de duizenden drenkelingen in de Middellandse Zee taboe verklaard hebben, want nogal zéér gênant als het over Europese waarden gaat. Maar wees gerust, beste Europeaan, “vandaag lanceren we een ambitieus investeringsplan voor Afrika en de nabuurschap, en dit nieuwe plan biedt perspectief voor mensen die zich anders gedwongen zien gevaarlijke tochten te ondernemen op zoek naar een beter leven.”
Rond één onderwerp is te vrezen dat het meer is dan pep talk. Men hoorde de voorbije maanden steeds vaker over Frans-Duitse plannen voor meer Europees militair initiatief, en de echo hiervan vindt men in de Juncker-speech terug. Om efficiënt op te treden moet er een “permanente structuur” komen, en “één enkel hoofdkwartier”. “We moeten ook streven naar gemeenschappelijke militaire middelen, die in sommige gevallen eigendom zijn van de EU, en uiteraard volledig complementair zijn ten opzichte van de NAVO.” Ook Donald Tusk, die andere Europese ‘president’ (van de Europese Raad) had het gisteren in zijn Bratislava letter over versterkte militaire samenwerking, daarbij de ‘relaties met Rusland’ vermeldend.
Niet alleen de presidentiële status (die ondertussen al door vijf eurocraten geclaimd wordt), en de state of the union hebben onze Europese leiders afgekeken van de Amerikanen, maar ze zouden wat graag ook hun Pentagonnetje hebben. Misschien op de terreinen van Caterpillar in Gosselies, waarvan de werknemers, aldus Juncker, “kunnen rekenen op Europese solidariteit“? (hm)