Noot van de redactie van Ander Europa:
Het Europees programma van de sp.a is onderdeel van het algemene programma “Sociale welvaart” (22 februari 2014) waarmee sp.a naar de federale en Europese verkiezingen van 25 mei 2014 gaat. We hebben hier de paragrafen bijeengebracht die betrekking hebben op de Europese Unie. Het betreft § 1.9 (pag. 42-50 van het algemeen programma) en §8.2 (p. 273-275). Het algemeen programma en een samenvatting ervan kan gedownoad worden op http://www.s-p-a.be/socialewelvaart/ .
1.9 Naar een progressief en sociaal Europa
De recente geschiedenis van de Europese Unie toont aan dat samenwerken het verschil maakt en dat we er met zijn allen op achteruitgaan wanneer dit niet gebeurt. De Europese samenwerking heeft niet alleen een eeuwenlange periode van oorlogen afgesloten, het heeft Europa tot een van de meest welvarende regio’s ter wereld gemaakt met de sterkste sociale bescherming en de hoogste levensstandaard ter wereld. De EU is een unieke samenwerking gebaseerd op waarden als vrijheid, gelijkheid en verbondenheid. Het zijn deze waarden die mensen van buiten de Unie aantrekken. Tirannie en onrechtvaardigheid hebben hier geen plaats, de doodstraf is hier afgeschaft, geweld tegen vrouwen en kinderen vinden we verwerpelijk, kinderarbeid is strafbaar, holebi’s kunnen vrij samenwonen en burgers worden beschermd tegen overheidscensuur. Het gedeelde verlangen naar sociale rechtvaardigheid, bescherming tegen sociale risico’s en het inzicht dat gelijke toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en bestaanszekerheid noodzakelijk zijn; dat is wat Europa uniek maakt. Vanuit die waarden blijven wij voorstander en voorvechter van een sterke Europese Unie.
Europa heeft haar toegevoegde waarde bewezen. Dankzij samenwerking op Europees niveau zijn we vandaag voorlopers op vlak van milieubescherming, klimaatbeleid en voedselveiligheid. Dankzij Europa combineren we de sterkste consumentenrechten met een goed draaiende markt. Dankzij Europa kunnen we binnen de grenzen van de Unie vrij reizen, werken en wonen waar we willen.
Al die verwezenlijkingen hadden de Europese lidstaten nooit op hun eentje kunnen bereiken.
Samenwerken maakt het verschil: dat is de filosofie achter het Europese project. Maar dat lijken we de laatste tijd vergeten te zijn. Het unieke Europese sociaal-economische model dat ons de hoogste welvaart en levenskwaliteit in de wereld bracht wordt zo te grabbel gegooid. Economische vrijheden primeren op sociale rechtvaardigheid. Ongebreideld kapitalisme in de financiële sector stortte ons in de ergste crisis sinds de jaren dertig. Fiscaal nationalisme lokt lidstaten in een race naar beneden waar op termijn alleen verliezers zijn. Een kil economisch beleid dat enkel oog heeft voor cijfers vergeet dat beleid om mensen gaat. De economie moet ten dienste staan van de samenleving, niet omgekeerd.
Een sterke, solidaire en sociale Unie
Europa kende sinds de Tweede Wereldoorlog een ongeziene economische groei die voor meer welvaart en gelijkheid zorgde. De groeiende middenklasse was de motor van de vooruitgang. Ongeacht of je nu een bedrijf runde, schoonmaakster of leraar was, de sociale welvaartsstaat bood iedereen een faire deal. Als je goed werkte, kreeg je een eerlijk loon en kon je rekenen op een stevig vangnet als het misliep. Je kreeg de kans een huis te kopen, te sparen voor je pensioen en bovenal de mogelijkheid om je kinderen een betere toekomst te geven. Dit heeft Europa tot de meest welvarende regio ter wereld gemaakt en verwees herinneringen aan oorlog en continentale armoede en tegenspoed naar het verleden.
De Europese belofte van vrede en welvaart doorstond tot nu toe elke storm. Vandaag staat die belofte onder zware druk. De Europese droom dreigt in een nachtmerrie te veranderen. Europa wordt nu eerder geassocieerd met crisis en de hoogste werkloosheid in 20 jaar. De werkloosheidskloof tussen Noord en Zuid is verdubbeld en de inkomensongelijkheid in de EU is vandaag even groot als die in de Verenigde Staten. Sterker nog, tussen de Europese lidstaten is ze groter dan die tussen de Amerikaanse staten onderling.
Fiscale en sociale concurrentie tussen lidstaten bouwt de welvaartsstaat af en laat de burgers de prijs van de crisis betalen. De vooruitzichten zijn somber: trage groei, aanhoudende werkloosheid en groeiende ongelijkheid. Hierdoor neemt ook de druk om onze economie groener en duurzamer te maken af.
De vraag die we ons moeten stellen is niet of we meer of minder Europa willen, maar wel wat voor Europese Unie we willen. De Unie is momenteel vooral economisch en monetair. De wijze waarop de economische crisis is aangepakt, is daar een voorbeeld van. Er was enkel plaats voor harde economische maatregelen: besparen, bezuinigen en sociale verworvenheden afbouwen. Hierdoor zouden we weer competitief worden. Het lijkt of de race om het China van de wereld te worden is ingezet, met de laagste belastingen en de zwakste sociale zekerheid. Maar dat is een race die we nooit zullen winnen en die ons de boot naar de toekomst doet missen. Het Europese besparingsbeleid verhindert dat we inzetten op innovatie en investeringen, zowel in mensen als in infrastructuur. Door de dogmatische focus op besparingen verliezen we ook stilaan ons competitief voordeel op het gebied van kwalitatief hoogstaande producten met hoge toegevoegde waarde. De negatieve effecten van globalisering worden door het huidige beleid versterkt, terwijl de positie van Europa in de wereld verzwakt.
De crisis van de afgelopen jaren is niet enkel economisch van aard. Door zo’n beleid verliest de Unie ook stelselmatig steun bij haar bevolking. Het vertrouwen in de Europese instellingen was nog nooit zo laag.
Europa moet de mensen opnieuw een toekomstperspectief bieden. Enkel dan zal het vertrouwen volgen. We moeten er opnieuw voor zorgen dat Europa voor haar burgers die Europese belofte waarmaakt. De belofte van een beter leven voor elke nieuwe generatie en de belofte van een progressief, meer gelijk en meer welvarend Europa. Een Europa met kwaliteitsvolle jobs en een stevig vangnet voor wanneer het misloopt. Europa moet de welvaartstaat verdedigen, verder uitbouwen en reële inhoud geven aan de sociaaldemocratische leuze dat de Unie sociaal zal zijn of niet zal zijn.
Er is geen toekomst voor de Unie tenzij ze sociaal is. Elke Europeaan moet een gewaarborgd minimum aan sociale bescherming hebben met een universele toegang tot gezondheidszorg, inkomensondersteuning en bestaanszekerheid. Weg dus met het groeiende fenomeen van werkende armen en oneerlijke concurrentie tussen lidstaten. Europa moet streng waken over inspanningen van lidstaten om armoede, werkloosheid en ongelijkheid tegen te gaan. Net zoals ze dat nu doet voor de begrotingen van haar lidstaten.
Wij gaan voor een Europese Unie met bindende sociale doelstellingen en gemeenschappelijke sociale normen. Dit komt niet alleen Europeanen met weinig sociale rechten ten goede. Ook landen met een sterk uitgebouwd systeem van sociale bescherming worden hier beter van. Het maakt een einde aan de oneerlijke concurrentie waarbij lidstaten elkaar beconcurreren met goedkopere arbeidskrachten die geen of te weinig sociale bescherming genieten.
Speerpunten van een sterke, solidaire en sociale Unie zijn een resolute aanpak van de jeugdwerkloosheid, bindende doelstellingen om armoede te bestrijden, de invoering van een Europees minimumloon, de strijd tegen sociale dumping, fiscale harmonisatie en een meer sociale begrotingscontrole.
Resolute aanpak jeugdwerkloosheid
Vandaag zijn 5,6 miljoen jongeren in de Europese Unie werkloos. Terwijl we een duizelingwekkende 1600 miljard euro spendeerden om de banken te redden, werd nauwelijks 8 miljard euro vrijgemaakt voor onze jeugd. De jeugdwerkloosheid in de Eurozone bedraagt meer dan 23 procent. In landen zoals Spanje en Griekenland zelfs rond de 60 procent. Waarom zijn we bereid onze banken, maar niet onze jeugd te redden? Zulke cijfers zijn dramatisch voor elke samenleving. Ze leggen een hypotheek op de toekomst en dreigen een hele generatie jongeren verloren te laten gaan. Jongeren die voor altijd een litteken dragen, met lagere lonen en lagere sociale uitkeringen. Maar ook een generatie die altijd wantrouwen zal koesteren ten opzichte van het politieke en economische systeem. De sociale risico’s van massale jeugdwerkloosheid zijn met andere woorden groter dan die van een falend bankensysteem.
Jeugdwerkloosheid niet aanpakken is dus niet alleen maatschappelijk onverantwoord, het is bovenal economische dwaasheid. De schade voor de Europese economie wordt geschat op 150 miljard euro per jaar. Een schamele 8 miljard euro gespreid over de komende zeven jaar is tegen deze achtergrond niet meer dan een schaamlapje. Initiatieven zoals een echte Europese jongerenstage en jongerentraining bieden niet alleen veel toegevoegde waarde voor de betrokkenen, maar dragen op termijn ook bij tot een verbeterde arbeidsmobiliteit binnen de Unie.
122. We investeren in de toekomst van onze jeugd. Een krachtdadige Europese aanpak van de jeugdwerkloosheid waarbij we inzetten op de eerste werkervaring is broodnodig. Net als bij de redding van de banken voorzien we zoveel middelen als nodig om elke Europese jongere binnen de 4 maanden na zijn of haar studie een eerste werkervaring te bieden.
123. De erkenning van diploma’s in de Unie wordt uitgebreid en geharmoniseerd. Daarnaast voorziet de Unie ook taalopleidingscheques om de arbeidsmobiliteit over de grenzen heen te verhogen.
124. Projecten zoals Erasmus+ hebben onze blijvende steun. Ze maken het mogelijk om in het buitenland te studeren, een opleiding te volgen, werkervaring op te doen of vrijwilligerswerk te verrichten. Iedereen moet de kans krijgen om in een uitwisselingsproject te stappen. Zo maken Europese jongeren niet alleen kennis met elkaar, maar wordt ook de ontwikkeling van hun talenten versneld en verhogen hun kansen op de arbeidsmarkt.
De strijd tegen armoede is een topprioriteit
De strijd tegen armoede en sociale uitsluiting is één van de vijf prioriteiten in het kader van de EU2020 strategie. De crisis, veroorzaakt door de banken en een laks reguleringsbeleid, zadelt vandaag echter één op de vier Europeanen op met een verhoogd risico op armoede of sociale uitsluiting. Dat zijn bijna 120 miljoen Europeanen. Maar liefst een op drie kinderen in Europa groeit op in kansarmoede. Dit is in het meest welvarende continent van de wereld volstrekt onaanvaardbaar. Als we de trend van de laatste jaren doorzetten, zien we dat we de doelstelling om 20 miljoen mensen minder in armoede te hebben niet zullen halen in 2020, maar pas in 2150.
De Europese aanpak van de crisis gaat uit van enge macro-economische doelstellingen en een kil besparingsbeleid. Dit ondermijnt de strijd tegen armoede in plaats van ze te versterken. Europa heeft vandaag een negatieve impact op het armoedebeleid terwijl een versterking van de sociale bescherming de hele Unie ten goede zou komen.
125. Elke Europeaan moet een minimum aan sociale bescherming hebben met universele toegang tot gezondheidszorg, sociale zekerheid en bestaanszekerheid. We streven daarom naar een globaal recht op een minimuminkomen dat armoede uit de Europese Unie haalt.
126. sp.a zet de strijd verder tegen de armoede en voor sociale bescherming in het centrum van het Europees beleid. Het economisch beleid dat vandaag gevoerd wordt focust te eenzijdig op activering, bovendien is het ook onvoldoende effectief. sp.a wil een meer omvattende benadering van de armoedeproblematiek in het Europees beleid. De prioriteiten die de Commissie in haar Sociaal Investeringspakket formuleert, namelijk sociale bescherming, onderwijs, sociale innovatie en toegankelijke en betaalbare diensten zoals kinderopvang zijn speerpunten van de strijd tegen armoede. Het Nationaal Hervormingsprogramma dat door elke lidstaat jaarlijks moet ingediend worden bij Europa en nu een eenzijdige focus op economie en besparing legt moet de strijd tegen armoede veel zichtbaarder maken in het licht van de EU2020-doelstellingen. De inspraak van de armoedeorganisaties moet hierin gegarandeerd worden via een structurele verankering van het Belgisch Platform tegen armoede.
127. Nu 20 procent van het Europees Sociaal Fonds expliciet gereserveerd wordt voor de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, moet de Europese Commissie er bij de lidstaten op toezien – en hen hierbij begeleiden – dat die middelen ook effectief daarvoor worden gebruikt.
128. Wij bevestigen onze volledige steun aan Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen en blijven pleiten voor de uitbreiding van haar budget. Vandaag zijn er immers meer mensen dan ooit in Europa afhankelijk van voedselhulp en bedeling van andere basismiddelen.
Een Europees minimumloon garandeert iedereen een goed leven
Wie werkt moet met zijn loon kunnen rondkomen. In de meeste EU-landen bestaat er een minimumloon, al dan niet sectoraal. De relatieve hoogte van deze minimumlonen varieert echter sterk. Het hoogste minimumloon (in Luxemburg) is maar liefst 6 keer hoger dan het laagste minimumloon (in Roemenië). Alles wat een Roemeen met zijn minimumloon kan kopen, kan een Luxemburger met zijn minimumloon 6 keer kopen. In dit verschil schuilt een belangrijke sociale onrechtvaardigheid.
129. Elke Europeaan die werkt moet met zijn loon kunnen rondkomen. Er moet met andere woorden een voldoende hoog minimumloon bestaan dat op lange termijn gelijk is in alle lidstaten. Het gebrek aan een Europees minimumloon zet bovendien de interne markt onder druk. Het leidt tot oneerlijke concurrentie binnen de EU. Een Europees minimumloon biedt sociale rechtvaardigheid, sociale bescherming en garandeert eerlijke concurrentie. Op korte termijn wordt iedere lidstaat verplicht een minimumloon te garanderen van minstens 60 procent van het mediaaninkomen van die lidstaat.
Gelijke rechten op de arbeidsmarkt: de Europese strijd tegen sociale dumping
Wij zijn voorstander van het vrije verkeer van personen en diensten: iedere burger van de Unie die dat wil, moet vrij kunnen werken in de Unie. Maar het vrij verkeer mag geen excuus zijn om sociale dumping te organiseren. Iedereen die in hetzelfde land hetzelfde werk doet, moet dat doen aan de geldende arbeidsvoorwaarden van dat land. Het tewerkstellen van mensen aan een te laag loon, in slechte arbeidsomstandigheden en zonder degelijke sociale bescherming is Europa onwaardig. Dat leidt immers tot een sociale ‘race to the bottom’ die enkel verliezers heeft. Sociale dumping leidt niet alleen tot een systeem van werkende armen maar bovendien tot oneerlijke concurrentie met bedrijven die wél de sociale spelregels volgen. Het verlies van jobs, het faillissement van eerlijke bedrijven en de vernietiging van onze sociale bescherming is daarvan het gevolg.
Zoals in het bovenstaande stuk rond sociale dumping uiteengezet werd, kan je dit probleem niet enkel nationaal oplossen, ook Europees moet dit een prioriteit worden (zie s hoofdstuk 1.8). Een sociaal Europa biedt alle Europeanen bescherming. De huidige herziening van de handhavingsrichtlijn zet stappen in de goede richting, maar sp.a gaat verder: hetzelfde werk in dezelfde lidstaat moet aan dezelfde voorwaarden gebeuren en een Europees inspectienetwerk moet dumping zichtbaar maken en met alle middelen bestrijden. Wie hardleers is en door uitbuiting en sociale shopping ons economisch weefsel en onze tewerkstelling ondermijnt, moet dat ook voelen. Dat betekent dat controles kunnen leiden tot gerechtelijk onderzoek en vervolging. Overtreders straffen we waar het pijn doet: we halen hun economisch voordeel weg. Een stevige bestraffing is het duidelijkste signaal dat wij geen misbruik tolereren. Niet van het systeem en al zeker niet van mensen.
We investeren in de Europeanen
We moeten opnieuw in mensen investeren. In het economisch bestuur van Europa moet de sociale dimensie minstens even belangrijk zijn als de begrotingscontrole. Het terugdringen van werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting staat centraal. Met dezelfde ijver als de Europese Commissie de begrotingen onder de loep neemt, moeten we ook de Europese doelstellingen rond onderwijs en armoede realiseren. De sociale cohesie van de Unie is een topprioriteit die ook de Commissie moet uitdragen. Daarvoor is een sociaal en progressief pact nodig. Een pact dat steunt op sociaal overleg en parlementaire controle. Een pact dat investeert in menselijk kapitaal en inzet op tewerkstelling, opleiding, onderwijs en sociale samenhang.
130. Het begrotingsbeleid houdt rekening met investeringen. Bij de berekeningen van het structureel tekort van lidstaten krijgen duidelijk toekomstgerichte investeringen van die lidstaten in tewerkstelling, innovatie, opleiding en onderwijs een andere weging.
131. Momenteel gaat de EU het meeste aandacht uit naar haar economische en monetaire doelstellingen. Dit, ten koste van haar sociale doelstellingen, die stiefmoederlijk behandeld worden. sp.a wenst dat op termijn de aandacht voor sociale aspecten in de Europese verdragen verankerd worden en dringt erop aan dat de Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt omgebouwd in een echte Economische, Sociale en Monetaire Unie (ESMU), die economische, sociale en monetaire doelstellingen op gelijke hoogte behandelt.
132. Het Europees beleid mag niet enkel focussen op begrotingsdoelstellingen. Wij willen naast het begrotingspact een Europees Sociaal Pact. Dat moet doelstellingen over tewerkstelling, onderwijs, innovatie, armoedebestrijding en sociale cohesie zoals afgesproken in de Strategie EU2020 afdwingbaar maken. Net zoals bij de Europese controle op de begrotingen wordt het niet halen van de doelstellingen gesanctioneerd. Het gaat dus niet alleen over het resultaat maar ook over het voorzien van voldoende middelen voor het Sociaal Pact maar ook andere basispijlers zoals justitie. Bij gebrek aan voldoende investeringen in deze domeinen is geen rechtvaardige samenleving mogelijk. Tot slot linken we de doelstellingen aan de Europese meerjarenbegroting zodat we het beleid ook met de nodige Europese middelen ondersteunen. Deze middelen moeten fors worden uitgebreid door goedkope leningen van de ECB, door een financiële transactietaks, en door het innen van de belastingen die nu ontweken worden naar belastingparadijzen.
133. Het Sociaal Pact staat centraal in de jaarlijkse analyse die van elke lidstaat gemaakt wordt en vormt de basis voor sanctieprocedures en aanbevelingen. Hierbij moet evenzeer rekening gehouden worden met de evolutie van armoede, tewerkstelling, gezondheidszorg, investeringen in onderwijs, innovatie, en de onevenwichten in sociale bescherming tussen de lidstaten. Dat wil zeggen dat we naast de cijfers ook rekening houden met de inhoud en de sociale duurzaamheid van het beleid. De link tussen de nationale begroting en de doelstellingen van het Pact moet sterk zijn. Alleen zo maken we ruimte voor investeringen in tewerkstelling, onderwijs, innovatie en de strijd tegen armoede.
134. sp.a wil een sterke Europese Commissie die het sociaal beleid centraal stelt en uitdraagt. Bij het begin van de legislatuur doet het Europees Parlement bindende aanbevelingen waar de Commissie rekening mee houdt bij de uitwerking van wetgeving. De aantredende Commissie stelt daarna een gedetailleerd meerjarenprogramma voor dat jaarlijks wordt bijgewerkt en vraagt hiervoor telkens het vertrouwen van het Parlement.
Een solidaire Unie
De afgelopen jaren is het pijnlijk duidelijk geworden dat de muntunie onaf is. Welvaartsstaten in de Eurozone zijn hun individuele capaciteit om als stabilisator te fungeren in crisistijd voor een stuk kwijt. Het gebrek aan volwaardige economische samenwerking bracht niet alleen de euro, maar ook landen in het Zuiden op de rand van de afgrond. De eenzijdige focus op begrotingscontrole en macro-economische onevenwichten schiet voorbij aan het feit dat een muntunie ook solidair moet zijn.
135. Een monetaire unie vraagt van alle lidstaten verantwoordelijkheid. Een wenselijke begrotingsstrategie voor de eurozone als geheel bestaat erin noodzakelijke saneringen door te voeren in lidstaten met ongezonde publieke financiën. Die moeten wel gespreid worden in de tijd, rekening houdende met de economische impact op korte termijn. Tegelijk moeten we lidstaten die dat kunnen, verplichten fiscale stimuli te voorzien om zo de deflatoire krachten van andere lidstaten tegen te gaan. Daarom voorzien we een Europees verzekeringsmechanisme tegen economische schokken. Ter ondersteuning van het sociaal pact komt er een apart stabilisatiebudget voor de Eurozone. Dit budget helpt lidstaten schokken op te vangen en sociaal verantwoorde hervormingen door te voeren.
136. Het mandaat van de Europese Centrale Bank is vandaag te restrictief. De doelstelling van prijsstabiliteit worden aangevuld met de doelstellingen over maximale tewerkstelling en matige interestvoeten op lange termijn.
137. Tot slot moet ook de werking van de ECB transparanter en democratischer verlopen. De voorzitter wordt bevestigd door het Europees Parlement en ook haar verslagen en de resultaten van stemmingen van de Raad van Bestuur worden openbaar gemaakt.
De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, ook in Europa
Voorstellen tot meer investeringen en de uitwerking van een sociale agenda stuiten altijd op dezelfde mantra: er is geen geld. Het zogenaamde gebrek aan financiële middelen wordt gebruikt om de afbraak van de welvaartstaat te verantwoorden. Fiscaliteit is echter het domein bij uitstek waaruit het failliet blijkt van de huidige Europese constructie. Het gebrek aan harmonisatie maakt shoppinggedrag mogelijk voor ondernemingen en speelt de lidstaten tegen elkaar uit. Dit willen we verhinderen door Europese fiscale minimumnormen op te leggen. Daarnaast lopen EU-lidstaten op alle niveaus elk jaar 1.000 miljard euro inkomsten mis door belastingontwijking en belastingontduiking. Dat is 2.000 euro per Europeaan. Het is ook meer dan alle landen in de EU samen uitgeven aan gezondheidszorg. Geld dat we niet kunnen investeren in tewerkstelling en onderwijs.
Een goed werkende interne markt betekent dat we goede en duidelijke afspraken maken over hoe we bedrijven in die markt belasten. Dat is de enige manier om te vermijden dat ze op grote schaal te weinig of geen bijdragen betalen. Fiscale shopping zorgt voor oneerlijke concurrentie tussen bedrijven die hun bijdragen betalen en zij die dat niet doen. Bovendien vinden EU-burgers dit geschuif met miljarden oneerlijk. Zeker nu hen gevraagd wordt extra inspanningen te leveren om de crisis te bestrijden.
138. Op fiscaal vlak maken we eindelijk werk van harmonisatie. Met een Europese minimumtarief kan geen enkel bedrijf nog belastingen ontwijken.
139. De aanpak van belastingparadijzen en de afschaffing van het bankgeheim moet niet alleen op Europees niveau gebeuren, maar ook in elke lidstaat afzonderlijk of door een bilateraal verdrag. We doen dat door in te zetten op transparantie, gelijke criteria, een Europese zwarte lijst en volledig automatische informatie-uitwisseling. Alleen zo weten we waar bedrijven verdienen en hoeveel.
140. Er komen Europese anti-misbruik regels. Zo bestraffen we fraude, belastingontwijking en -ontduiking, en belasten we op basis van de economische realiteit.
141. We steunen de invoering van een financiële transactietaks op Europees niveau, en gebruiken de opbrengsten die worden toegewezen aan België om de lasten op arbeid hier te verlagen.
Als er in Europa al sprake is van twee snelheden, gaat dat niet over het ‘arme zuiden’ tegenover het ‘rijke noorden’, maar over een groeiende kloof tussen rijke en arme Europeanen, waar ze ook wonen. Een sociaal Europa moet gebaseerd zijn op solidariteit, de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. We herbevestigen het beproefde sociaaldemocratische recept van herverdeling om zo de welvaart eerlijker te spreiden over alle burgers van de Unie. Een Unie die daar werk van maakt, kan altijd op de steun van sp.a rekenen. Het huidige beleid van de Europese Unie doet dat echter niet. Alleen een krachtige linkse stem na de Europese verkiezingen kan het schip van koers doen veranderen. sp.a strijdt voor een sociaal en duurzaam Europa. En neen, dat is niet het Europa zoals dat vandaag bestaat. Een ander Europa is mogelijk.
8.2 Europa, dichter bij u
Het vertrouwen in de Europese Unie als brenger van welvaart en economische stabiliteit heeft door de crisis een deuk gekregen. Anti-Europese partijen spelen hier gretig op in en populisme is wijd verspreid. Volgens die populisten zou Europa beter af zijn zonder de EU. Veel Europeanen zien de Unie niet langer als een positieve kracht die vooruitgang brengt.
Het probleem met de discussie over het beëindigen van deze vertrouwenscrisis, is dat ze vaak verzandt in grootse plannen over verdragswijzigingen en institutionele hervormingen: de Europese Commissie omvormen tot een volwaardige Europese regering, de commissievoorzitter rechtstreeks laten verkiezen door het Europese volk, een nieuwe instelling oprichten met vertegenwoordigers van nationale parlementen, enzovoort. Al deze voorstellen hebben hun waarde en verdienen een debat, maar zullen op korte termijn de democratie in Europa niet versterken. Verdragswijzigingen vergen immers doorgaans veel tijd en stuiten op veel verzet. We hebben op dit ogenblik geen grote institutionele hervormingen nodig, maar socio-economische. Daarom gaat sp.a de komende vijf jaar voor een versterking van de legitimiteit binnen de bestaande verdragen. Wij willen het Europese debat naar de Europese gezinnen brengen door in te zetten op meer samenwerking tussen het Europees Parlement, de Raad en de nationale parlementen.
1214. sp.a wil een sterke institutionele link tussen het nationaal parlement enerzijds en het Europees Parlement en de Raad anderzijds, zodat het ‘ownership’ van wat er op Europees niveau gebeurt verhoogt. Samenwerking tussen deze nationale en Europese instellingen kan het Europese debat in de politieke kijker brengen van het nationale parlement en de media. sp.a wil in het statuut van de leden van het Europees Parlement de volgende tekst opnemen: “het Europees parlementslid vertegenwoordigt de belangen van de hele Unie en niet slechts die van de lidstaat waarin hij of zij gekozen is”.
1215. Vaste parlementaire commissies moeten volgens sp.a zo snel mogelijk de voorstellen van Europese wetgeving behandelen. Voorstellen die volgens de commissies van bijzonder belang zijn, trekken ze naar zich toe voor politieke controle. Deze voorstellen worden besproken met raadpleging van externe specialisten en betrokken Belgische Europarlementsleden.
1216. sp.a wil dat de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers en het Vlaams Parlement systematisch de verschillende vakraden voorbereiden. Daarom moeten de bevoegde ministers in de inhoudelijke commissies het Belgische of Vlaamse standpunt dat ze in Europa voorstellen, toelichten. De minister wordt geïnterpelleerd over het standpunt dat België inneemt in de Raad.
1217. sp.a wil dat de parlementaire commissies de voorstellen en eventuele wijzigingen in het Belgisch standpunt blijven opvolgen tot het dossier afgesloten is. De betrokken parlementen kunnen de regering ervan weerhouden in de Raad in te stemmen met het akkoord dat op Europees niveau gevonden werd.
1218. Elk jaar moet een Eurocommissaris het nationale en parlement van de deelstaten te woord staan tijdens een plenaire vergadering om de algemene economische en sociale strategie van de Commissie en de jaarlijkse landspecifieke aanbevelingen toe te lichten.
1219. België is een van de slechtste leerlingen van de klas als het gaat om omzetting van Europese wetgeving. Hierdoor dreigen we boetes te moeten betalen. sp.a zal de administraties op alle niveaus nauwer betrekken bij het opvolgen van wetgeving zodat ze voldoende voorbereid zijn op de omzetting en invoering.
1220. Het Europees Parlement heeft één zetel, in Brussel. De dure en overbodige zetel in Straatsburg moet verdwijnen.
1221. sp.a wil dat de rechtstreeks verkozen Europese parlementsleden de benoeming en afzetting van de commissievoorzitter en de commissarrissen naar zich toe trekken, zoals het een voldragen parlementaire democratie past. Het Europees Parlement kan dit binnen de bestaande verdragsgrenzen doen door zijn houding bij de aanstelling van de Commissie te veranderen. Zij mogen de commissievoorzitter en zijn commissarissen alleen de noodzakelijks parlementaire steun gunnen, als de voorzitter één van de kandidaat-voorzitters is die vooruitgeschoven werd door een fractie in het Europees Parlement